Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen Het Koninkrijk der Nederlanden en De Republiek Azerbeidzjan tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 5 Vaste inrichting
Geldend
Geldend vanaf 18-12-2009
- Bronpublicatie:
22-09-2008, Trb. 2008, 202 (uitgifte: 31-10-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Trb. 2010, 44 (uitgifte: 05-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking ‘vaste inrichting’ een vaste bedrijfsinrichting door middel waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2.
De uitdrukking ‘vaste inrichting’ omvat in het bijzonder:
- a.
een plaats waar leiding wordt gegeven;
- b.
een filiaal;
- c.
een kantoor;
- d.
een fabriek;
- e.
een werkplaats; en
- f.
een mijn, een olie- of gasbron, een (steen)groeve of een andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.
3
a.
Een plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of installatiewerkzaamheden in een Verdragsluitende Staat, met inbegrip van toezichthoudende activiteiten, vormt alleen een vaste inrichting in die Verdragsluitende Staat indien de duur ervan twaalf maanden overschrijdt.
b.
Het verlenen van diensten, waaronder begrepen diensten van adviserende aard, in een Verdragsluitende Staat door een onderneming door middel van werknemers of andere personeelsleden die daartoe door de onderneming zijn aangesteld, vormt alleen een vaste inrichting indien werkzaamheden van dien aard (voor hetzelfde of een daarmee samenhangend project) in die Staat langer dan zes maanden voortduren.
4.
Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt de uitdrukking ‘vaste inrichting’ niet geacht te omvatten:
- a.
het gebruik maken van inrichtingen uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar;
- b.
het aanhouden van een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar, uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering;
- c.
het aanhouden van een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar, uitsluitend voor bewerking of verwerking door een andere onderneming;
- d.
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting, uitsluitend om voor de onderneming goederen of koopwaar aan te kopen, inlichtingen in te winnen, of te verspreiden, of marktonderzoek te doen, hetgeen van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheid heeft;
- e.
het vergemakkelijken van het sluiten (daaronder begrepen het loutere tekenen) van overeenkomsten inzake leningen, inzake de levering van goederen of koopwaar of inzake technische diensten, indien deze werkzaamheden voor de onderneming van voorbereidende aard zijn of het karakter van een hulpwerkzaamheid hebben;
- f.
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting, uitsluitend om voor de onderneming enige andere werkzaamheid uit te oefenen die van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheid heeft;
- g.
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting, uitsluitend voor een combinatie van de in de onderdelen a tot en met f genoemde werkzaamheden, mits het totaal van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting dat uit deze combinatie voortvloeit van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheid heeft.
5.
Indien een persoon — niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie het zevende lid van toepassing is — voor een onderneming werkzaam is, en een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten te sluiten en dit recht in een Verdragsluitende Staat gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, geacht in die Staat een vaste inrichting te hebben met betrekking tot de werkzaamheden die die persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de werkzaamheden genoemd in het vierde lid, die, indien zij worden uitgeoefend door middel van een vaste bedrijfsinrichting, deze vaste bedrijfsinrichting op grond van de bepalingen van dat lid niet tot een vaste inrichting zouden maken.
6.
Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel, wordt een verzekeringsmaatschappij van een Verdragsluitende Staat, behalve in het geval van herverzekering, geacht een vaste inrichting in de andere Verdragsluitende Staat te hebben, indien hij premies int op het grondgebied van de andere Staat of aldaar gesitueerde risico's verzekert via een persoon niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie het zevende lid van toepassing is.
7.
Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een Verdragsluitende Staat te bezitten alleen op grond van de omstandigheid dat zij in die Staat zaken doet door bemiddeling van een makelaar, commissionair of een andere onafhankelijke vertegenwoordiger, mits deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
Indien evenwel de werkzaamheden van de vertegenwoordiger geheel of nagenoeg geheel voor de onderneming worden verricht, wordt hij voor de toepassing van dit lid niet aangemerkt als een onafhankelijke vertegenwoordiger, tenzij wordt aangetoond dat de handelingen tussen de vertegenwoordiger en de onderneming hebben plaatsgevonden onder voorwaarden die onafhankelijke partijen met elkaar zouden zijn overeengekomen.
8.
De omstandigheid dat een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat een lichaam beheerst of door een lichaam wordt beheerst dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat of dat in die andere Staat zaken doet (hetzij door middel van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt een van beide lichamen niet tot een vaste inrichting van het andere.