Einde inhoudsopgave
Jeugdwet
Artikel 7.3.11 [Inzage derden]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 408 (uitgifte: 25-10-2022, kamerstukken: 35833)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-11-2022, Stb. 2022, 455 (uitgifte: 18-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Jeugdbeleid / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Onverminderd artikel 7.3.2, vierde lid, tweede volzin, draagt de jeugdhulpverlener zorg, dat aan anderen dan de betrokkene geen inlichtingen over de betrokkene dan wel inzage in of afschrift van de gegevens uit het dossier worden verstrekt dan met toestemming van de betrokkene. Indien verstrekking plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad. De verstrekking geschiedt zonder inachtneming van beperkingen, indien het bij of krachtens de wet bepaalde daartoe verplicht.
2.
Onder anderen dan de betrokkene is niet begrepen:
- a.
degene die rechtstreeks betrokken is bij de verlening van die jeugdhulp en degene die optreedt als vervanger van de jeugdhulpverlener, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden, en
- b.
degene wiens toestemming ter zake van de verlening van jeugdhulp op grond van de artikelen 7.3.4 en 7.3.15 is vereist, alsmede, indien de toestemming van de personen bedoeld in artikel 7.3.4 niet is vereist, de personen bedoeld in artikel 7.3.4, tweede lid.
3.
Indien de jeugdhulpverlener door inlichtingen over de betrokkene dan wel inzage in of afschrift van de gegevens uit het dossier te verstrekken niet geacht kan worden de zorg van een goed jeugdhulpverlener in acht te nemen, laat hij zulks achterwege.
4.
Derden die beroepshalve beschikken over inlichtingen inzake feiten en omstandigheden die de persoon van een onder toezicht gestelde minderjarige, diens verzorging en opvoeding of de persoon van een ouder of voogd betreffen, welke inlichtingen noodzakelijk kunnen worden geacht voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling, verstrekken de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling uitvoert, deze inlichtingen desgevraagd of kunnen deze inlichtingen uit eigen beweging aan de gecertificeerde instelling verstrekken, zonder toestemming van de betrokkenen en indien nodig met doorbreking van de plicht tot geheimhouding op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van hun ambt of beroep.
5.
Bij regeling van Onze Ministers kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud van het dossier, de wijze waarop de verwerking van gegevens door en de uitwisseling van gegevens tussen het college, de jeugdhulpaanbieders, de gecertificeerde instellingen en de raad voor de kinderbescherming plaatsvindt en de wijze waarop de verwerking en uitwisseling van gegevens als bedoeld in het vierde lid plaatsvinden. Daarbij kan worden bepaald welke maatregelen moeten worden getroffen om te waarborgen dat de uitwisseling van gegevens veilig en zorgvuldig plaatsvindt.