Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3A:91 Ex Post waardering
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2023, 57 (uitgifte: 21-02-2023, kamerstukken: 36131)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, Stb. 2023, 107 (uitgifte: 04-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Nadat de Nederlandsche Bank een besluit als bedoeld in artikel 3A:85, 3A:86 of 3A:87 heeft genomen, draagt zij er zo spoedig mogelijk zorg voor dat door een onafhankelijke persoon een waardering wordt verricht teneinde te verifiëren of aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3A:88, eerste en tweede lid is voldaan.
2.
Bij de waardering wordt bepaald:
- a.
welk verlies de houders van eigendomsinstrumenten en schuldeisers zouden hebben geleden, indien de betrokken entiteit onmiddellijk voorafgaand aan dat besluit in een faillissement zou zijn geliquideerd;
- b.
het daadwerkelijke verlies dat houders van eigendomsinstrumenten en schuldeisers hebben geleden als rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van de toepassing van het afwikkelingsinstrument; en
- c.
of er sprake is van een verschil tussen de verliezen, bedoeld in de onderdelen a en b.
3.
Bij de waardering wordt de waarde van de activa verminderd met van overheidswege verstrekte financiële steun.
4.
Indien uit de waardering blijkt dat een houder van eigendomsinstrumenten of schuldeiser grotere verliezen heeft geleden dan hij zou hebben geleden in faillissement, kent de Nederlandsche Bank een vergoeding toe ter grootte van het verschil ten laste van de financieringsregeling, bedoeld in artikel 3A:138.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot berekening van de verliezen, bedoeld in het tweede lid.