NJ 1935, p. 60
Overtreding van art. 427, 6° Sr. Weg voor een ieder toegankelijk in den,zin van art. 4 Wegenwet. Eigen wetenschap van den getuige? Verklaring de auditu?
HR 29-10-1934, ECLI:NL:HR:1934:64
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 oktober 1934
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, Kirberger en Donner
- Zaaknummer
[29101934/NJ_1935,_p._60]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS104345:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1934:64, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑10‑1934
- Wetingang
Essentie
Overtreding van art. 427, 6° Sr. Weg voor een ieder toegankelijk in den,zin van art. 4 Wegenwet. Eigen wetenschap van den getuige? Verklaring de auditu?
Samenvatting
Van toegankelijkheid voor een ieder in den zin van art. 4 der Wegenwet is niet reeds sprake, indien gedurende den aangegeven tijd een ieder—in de feitelijke mogelijkheid is geweest den weg te betreden; dit betreden moet tevens niet wederrechtelijk zijn geweest en mag met name dus ook niet tegen den kenbaar gemaakten wil van den rechthebbende zijn geschied.
De plaatsing van een bord „verboden toegang" voor hoe korten tijd ook geschied ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.