Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen
Artikel 7 [Bevoegdheid autoriteit]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1976
- Bronpublicatie:
02-10-1973, Trb. 1974, 85 (uitgifte: 06-06-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-1981, Trb. 1981, 21 (uitgifte: 01-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
De autoriteit van de Staat van herkomst wordt bevoegd geacht in de zin van het Verdrag:
- 1.
indien de onderhoudsplichtige of de onderhoudsgerechtigde ten tijde van de inleiding van het geding zijn gewone verblijfplaats had in de Staat van herkomst; of
- 2.
de onderhoudsplichtige en de onderhoudsgerechtigde ten tijde van de inleiding van het geding de nationaliteit van de Staat van oorsprong hadden; of
- 3.
de verweerder zich heeft onderworpen aan de bevoegdheid van deze autoriteit, uitdrukkelijk dan wel door verweer ten gronde te voeren zonder voorbehoud ten aanzien van de bevoegdheid.