NJ 2012/390
Onbevoegde vertegenwoordiging; toerekenbare schijn van volmachtverlening?; art. 3:61 lid 2 BW; maatstaf; redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 lid 2 BW.
HR 03-02-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4909, m.nt. T.F.E. Tjong Tjin Tai (Fujitsu/Exel)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
10/02734
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Noot
T.F.E. Tjong Tjin Tai
- LJN
BU4909
- Roepnaam
Fujitsu/Exel
- JCDI
JCDI:ADS96763:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BU4909, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU4909, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑06‑2010
- Wetingang
Essentie
Onbevoegde vertegenwoordiging; toerekenbare schijn van volmachtverlening?; art. 3:61 lid 2 BW; maatstaf; redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 lid 2 BW.
Het beroep op de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 lid 2 BW is te onderscheiden van het beroep op art. 3:61 lid 2 BW. Door het beroep op art. 6:248 lid 2 buiten behandeling te laten, heeft het hof in strijd met art. 24 Rv gehandeld.
Voor toerekening van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan ook plaats zijn ingeval van gerechtvaardigd vertrouwen op de bevoegdheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.