Einde inhoudsopgave
Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering
Artikel 46
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
29-11-2001, Stb. 2001, 625 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27665)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2001, Stb. 2001, 682 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
Staatsrecht / Wetgeving
1.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is verplicht tot de vrijwillige verzekering toe te laten, mits hij hier te lande woont:
- a.
degene, wiens verzekering ingevolge de Invaliditeitswet is aangevangen vóór of op 1 januari 1962, mits hij op de dag, voorafgaande aan het in werking treden van artikel 19 van de Wet, krachtens de Invaliditeitswet in rekening kan doen brengen:
- 1°
een aantal weekpremies, dat ten minste tweederde bedraagt van het getal der weken, verstreken tussen de aanvang van zijn verzekering en 1 januari 1965 of
- 2°
ten minste 150 weekpremies voor het tijdvak, gelegen tussen 1 januari 1962 en 1 januari 1965;
- b.
degene, die op de dag, voorafgaande aan het in werking treden van artikel 19 van de Wet, verzekerd is ingevolge de Invaliditeitswet en wiens verplichte verzekering ingevolge de Wet op of na 1 januari 1965, doch vóór het in werking treden van genoemd artikel zou zijn geëindigd, indien de Wet toen reeds in werking was geweest, mits hij gedurende de drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan de dag, waarop de verplichte verzekering zou zijn geëindigd, onafgebroken verzekerd of in verband met het bepaalde in artikel 6, eerste lid, onder a of b, van de Wet niet verzekerd zou zijn geweest ingevolge de Wet, indien de Wet gedurende die termijn van drie jaren reeds in werking was geweest;
- c.
degene, die als zelfstandige een bedrijf of beroep uitoefent of gaat uitoefenen en wiens verplichte verzekering ingevolge de Wet op of na 1 augustus 1964, doch vóór het in werking treden van artikel 19 van de Wet zou zijn geëindigd, indien de Wet toen reeds in werking was geweest, mits hij gedurende de drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan de dag, waarop de verplichte verzekering zou zijn geëindigd, onafgebroken verzekerd of in verband met het bepaalde in artikel 6, eerste lid, onder a of b, van de Wet niet verzekerd zou zijn geweest ingevolge de Wet, indien de Wet gedurende die termijn van drie jaren reeds in werking was geweest.
2.
De in het vorige lid bedoelde verplichting bestaat eveneens ten aanzien van degene, die buiten het Rijk woont en aldaar in dienstbetrekking staat tot een binnen het Rijk wonende of gevestigde werkgever, mits hij voldoet aan het bepaalde in het vorige lid, onder a, of zijn verplichte verzekering ingevolge de Wet op of na 1 augustus 1964, doch vóór het in werking treding van artikel 19 van de Wet zou zijn geëindigd, indien de Wet toen reeds in werking was geweest.