type: EvBcoll:
Rb. Limburg, 28-12-2015, nr. C/03/214984 / KG ZA 15-664
ECLI:NL:RBLIM:2015:11079
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
28-12-2015
- Zaaknummer
C/03/214984 / KG ZA 15-664
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2015:11079, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 28‑12‑2015; (Kort geding)
- Vindplaatsen
AR 2015/2728
Uitspraak 28‑12‑2015
Inhoudsindicatie
Onderhandse akte, die door beide partijen rechtsgeldig is ondertekend, strekt tussen partijen strekt tot dwingend bewijs van hetgeen is overeengekomen, als bedoeld in artikel 157 lid 2 Rv.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/214984 / KG ZA 15-664
Vonnis in kort geding van 28 december 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PURE FIX CYCLES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. S. Hering-de Monchy,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YES4 B.V.,
gevestigd te Nuth,
gedaagde,
advocaat mr. R. Kuiper.
Partijen zullen hierna PFC en Yes4 genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 22 december 2015 te 11.42 uur, met producties,
- -
de brief van 23 december 2015 van Yes4, met producties,
- -
de mondelinge behandeling van 23 december 2015,
- -
de pleitnota van Yes4.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1.
PFC vordert – kort weergegeven – afgifte van de aan haar in eigendom toebehorende goederen (fietsen en fietsonderdelen) die zich op basis van de tussen haar en Yes4 in mei 2015 gesloten magazijnovereenkomst in de opslag van Yes4 aan de Thermiekstraat 31 te Nuth bevinden, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Yes4 in de kosten van het geding.
2.2.
PFC legt aan de vordering ten grondslag dat zij tijdig de magazijnovereenkomst van mei 2015, die door de heer [naam medewerker PFC] (hierna: [naam medewerker PFC] ) in blauwe inkt namens PFC en door de heer [naam medewerker Yes4] (hierna: [naam medewerker Yes4] ) in zwarte inkt namens Yes4 is ondertekend en op 8 mei 2015 (gedeeltelijk) aan [naam medewerker PFC] is geretourneerd, tegen 31 december 2015 heeft opgezegd. PFC stelt dat Yes4 geen enkel recht van retentie heeft inzake de handelsvoorraad fietsen en fietsonderdelen van PFC of zich anderszins een recht kan voorbehouden of zich op een recht kan beroepen inzake die voorraad van PFC. PFC stelt spoedeisend belang bij en recht op de gevraagde voorziening te hebben.
2.3.
Yes4 voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1.
Ter zitting heeft Yes4 de voorzieningenrechter het origineel getoond van het door [naam medewerker Yes4] namens Yes4 op 8 mei 2015 in de zwarte kleur getekend exemplaar van de magazijnovereenkomst, waarin is overeengekomen dat de overeenkomst eindigt op 31 december 2015. Het betreft de magazijnovereenkomst die eerder reeds in de blauwe kleur was ondertekend door [naam medewerker PFC] namens PFC.
3.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze onderhandse akte, die door beide partijen rechtsgeldig is ondertekend, tussen partijen strekt tot dwingend bewijs van hetgeen is overeengekomen, als bedoeld in artikel 157 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
3.3.
Dat [naam medewerker Yes4] zich er thans op beroept dat deze overeenkomst niet overeenstemt met de kennelijke bedoeling of wil van partijen, althans niet met de kennelijke bedoeling en wil van Yes4, maakt dit niet anders, met name niet omdat deze stelling, die door Yes4 niet met (een) schriftelijke verklaring(en) of documenten wordt onderbouwd, door PFC gemotiveerd wordt betwist. De kort gedingsprocedure leent zich niet voor nadere bewijsvoering.
Daarnaast heeft Yes4 ter zitting erkend dat de versie van de magazijnovereenkomst die een looptijd heeft tot 31 december 2016, niet door [naam medewerker PFC] is ondertekend, maar dat zijn handtekening is “overgenomen” van de eerder ondertekende versie, zodat de voorzieningenrechter alleen daarom al dit document niet als bewijsmiddel kan accepteren.
3.4.
De vordering van PFC onder a. zal worden toegewezen.
De voorzieningenrechter wijst partijen er daarbij uitdrukkelijk op dat bij de executie van dit vonnis rekening zal moeten worden gehouden met het volgende: (1) ter zitting was tussen PFC en Yes4 geen verschil van mening over het feit dat de bij de dagvaarding gevoegde bestandlijst inmiddels, als gevolg van uitleveringen door Yes4 aan klanten van PFC, waarschijnlijk niet meer geheel overeenstemt met de werkelijke voorraad, en dat het digitale registratiesysteem, dat voor beide partijen toegankelijk is, de actuele voorraad aangeeft, (2) ter zitting heeft Yes4 aangegeven ten minste twee dagen nodig te hebben voor het voor transport klaarzetten van de aan PFC toebehorende zaken, en (3) ter zitting heeft PFC aangegeven waarschijnlijk niet eerder dan in de eerste week van januari 2016 transport te kunnen regelen.
3.5.
De voorzieningenrechter zal de onder b. gevorderde te verbeuren dwangsommen vaststellen op € 5.000,00 per dag en het maximum aan te verbeuren dwangsommen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepalen op € 250.000,00.
3.6.
Yes4 zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van PFC. Deze kosten worden begroot op:
- -
exploot van dagvaarding € 87,18
- -
griffierecht € 613,00
- -
salaris advocaat € 816,00
- -
totaal € 1.516,18.
De rente en nakosten worden toegekend als in het dictum bepaald.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt Yes4 om de aan PFC binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis toegang te verlenen tot de opslagplaats, gelegen aan de Thermiekstraat 31 te (6261 HB) Nuth, en om alle zich daarin bevindende roerende goederen die eigendom zijn van PFC af te geven ter vrije beschikking van PFC, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat Yes4 niet voldoet aan deze veroordeling met een maximum van € 250.000,00,
4.2.
veroordeelt Yes4 in de kosten van het geding aan de zijde van PFC begroot op€ 1.516,18, vermeerderd met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek, als niet binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis wordt betaald, tot aan de dag van algehele betaling, en in de nakosten, begroot op€ 131,00 indien slechts aanschrijving en geen betekening van dit vonnis plaatsvindt, en op € 199,00, indien die betekening wel plaatsvindt,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Henzen en in het openbaar uitgesproken.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 28‑12‑2015