Einde inhoudsopgave
Verdrag houdende het Statuut van de Europese Scholen
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2002
- Bronpublicatie:
21-06-1994, Trb. 1994, 250 (uitgifte: 23-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2002, Trb. 2002, 191 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Algemeen
Elke School bezit de rechtspersoonlijkheid die vereist is voor de verwezenlijking van haar in artikel 1 omschreven taak. Te dien einde geniet zij bestuursautonomie voor de kredieten die zijn opgenomen in het desbetreffende begrotingsonderdeel, onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in het in artikel 13, lid 1, bedoelde financieel reglement. Zij kan in rechte optreden. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen en vervreemden.
Wat haar rechten en plichten betreft, wordt de School in elk van de Lid-Staten, en onder voorbehoud van de specifieke bepalingen van dit Verdrag, behandeld als een onderwijsinstelling die onder het publiek recht valt.