NJ 1964/457
„Meerwaarde" van onteigende percelen door aanwezigheid van zand, dat de Staat bij het op die percelen aan te leggen werk zal kunnen benutten doch dat anders niet zou kunnen worden gewonnen. Invloed van de mogelijkheid om dat zand te winnen op waardevermindering van overblijvende, niet in de onteigening begrepen, percelen.
HR 13-05-1964, ECLI:NL:HR:1964:65, m.nt. N. J. P.
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 mei 1964
- Magistraten
Mrs. Boltjes, van Rijn van Alkemade, van der Loos, Dubbink en Peters
- Zaaknummer
[13051964/NJ_1964-457]
- Conclusie
Mr. Bakhoven
- Noot
N. J. P.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140341:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1964:65, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑05‑1964
- Wetingang
Essentie
„Meerwaarde" van onteigende percelen door aanwezigheid van zand, dat de Staat bij het op die percelen aan te leggen werk zal kunnen benutten doch dat anders niet zou kunnen worden gewonnen. Invloed van de mogelijkheid om dat zand te winnen op waardevermindering van overblijvende, niet in de onteigening begrepen, percelen.
Samenvatting
De Rb. heeft beslist, dat niet het volle bedrag van de waardevermindering, welke niet-onteigende percelen door het aan te leggen werk zullen ondergaan, dient te worden vergoed, doch slechts dit bedrag verminderd met het bedrag van de „meerwaarde", welke de onteigenden ter gelegenheid van de onteigening hebben ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.