NJ 1964/457:„Meerwaarde" van onteigende percelen door aanwezigheid van zand, dat de Staat bij het op die percelen aan te leggen werk zal kunnen benutten doch dat anders niet zou kunnen worden gewonnen. Invloed van de mogelijkheid om dat zand te winnen op waardevermindering van overblijvende, niet in de onteigening begrepen, percelen.