RBP 2017/11
Prejudiciële beslissing. Wat zijn de maatstaven voor toewijzing van een exhibitievordering in verband met een beweerde IE-inbreuk?
HR 09-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2834
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/04738
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- JCDI
JCDI:ADS925466:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2834, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑12‑2016
ECLI:NL:HR:2016:2643, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:866, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑09‑2016
- Wetingang
IE-Handhavingsrichtlijn (2004/48/EG); art. 392, 843a, 1019a, 1019b Rv
Essentie
Prejudiciële beslissing. Prejuciële vragen van de Hoge Raad aan het Hof van Justitie EU.
Wat zijn de maatstaven voor toewijzing van een exhibitievordering in verband met een beweerde IE-inbreuk?
Samenvatting
Astellas was houdster van een (inmiddels geëxpireerd) Europees octrooi voor een hydrogel preparaat voor vertraagde afgifte van een geneesmiddel. Op de Spaanse markt heeft zij tabletten met vertraagde afgifte aangetroffen. De bijsluiters vermeldden Synthon en Synthon Hispania S.L. als fabrikanten. Laatstgenoemde vennootschap is op vordering van Astellas door de rechter te Barcelona bij wijze van voorlopige voorziening veroordeeld tot het staken van inbreuk op het Spaanse deel van Astellas’ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.