Rb. Haarlem, 16-02-2012, nr. 510549/CV EXPL 11-6133
ECLI:NL:RBHAA:2012:BV6125
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
16-02-2012
- Zaaknummer
510549/CV EXPL 11-6133
- LJN
BV6125
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2012:BV6125, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 16‑02‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 16‑02‑2012
Inhoudsindicatie
Aanhouding van op het Sturgeonarrest gebaseerde vorderingen tegen luchtvaartmaatschappijen in afwachting van beantwoording van prejuciciële vragen door het Hof van Justitie.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
Zaak/rolnummer: 510549/CV EXPL 11-6133
Datum uitspraak: 16 februari 2012
ROLBESCHIKKING
inzake
[PASSAGIERS]
allen wonende te [woonplaats],
eisers,
hierna te noemen: de passagiers,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.
tegen
de naamloze vennootschap MARTINAIR HOLLAND N.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: de luchtvaartmaatschappij,
gemachtigde: mr. R.L.S.M. Pessers
Overwegingen
- 1.
De passagiers hebben de luchtvaartmaatschappij gedagvaard en op grond van EU Verordening 261/2004 en het Sturgeonarrest compensatie wegens vertraging gevorderd. De luchtvaartmaatschappij heeft schriftelijk geantwoord. Op 23 januari 2012 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht. Op die comparitie is gelijktijdig een groot aantal andere, gelijksoortige zaken behandeld.
- 2.
De luchtvaartmaatschappij heeft om aanhouding verzocht. Ter onderbouwing heeft de luchtvaartmaatschappij aangevoerd dat tegen de uitspraak van het Hof Amsterdam van 6 december 2011 cassatie is ingesteld, in welke cassatie op 23 maart 2012 bij de Hoge Raad pleidooi plaatsvindt en dat op 20 maart 2012 in twee van de vijf prejudiciële procedures pleidooi plaatsvindt bij het Hof van Justitie.
- 3.
De luchtvaartmaatschappij heeft ter onderbouwing van haar verzoek onder meer aangevoerd dat geen sprake is van duidelijkheid en uniforme rechtspraak in Nederland, zodat het oordeel van de hoogste Nederlandse rechter moet worden afgewacht. Daarbij speelt mede een rol dat een veroordeling tot betaling van compensatie door de kantonrechter in de vele zaken met een belang onder de appèlgrens leidt tot een onherroepelijke betalingsverplichting.
Mocht blijken dat geen recht op compensatie bestaat bij vertraging, dan kan de
luchtvaartmaatschappij het betaalde niet zonder meer als onverschuldigd van de passagiers terugvorderen. Voor dat belang dient, aldus de luchtvaartmaatschappij, het door de passagiers gestelde belang te wijken. Binnen Europa is de rechtspraak niet uniform, zodat deze procedure ook moet worden aangehouden totdat het Hof van Justitie haar arresten heeft gewezen. Naast deze procedurele gronden heeft de luchtvaartmaatschappij inhoudelijk aangevoerd dat vertraging een wezenlijk ander karakter heeft dan annulering of instapweigering. Op vertragingen heeft de luchtvaartmaatschappij niet of nauwelijks invloed. Vertragingen zijn niet te voorkomen, zodat een compensatieverplichting geen prikkel is tot gedragsverandering. Daarmee past het Sturgeonarrest niet in de doelstellingen van de Verordening.
- 4.
De passagiers hebben zich verzet tegen aanhouding en –kort samengevat– gesteld dat het arrest van het Hof Amsterdam van 6 december 2011 duidelijk is en dat er geen enkele grond bestaat om de procedure aan te houden.
- 5.
De onzekerheid over de rechtsgeldigheid van het Sturgeonarrest kan uiteindelijk alleen worden weggenomen door het antwoord van het Hof van Justitie op de hierover gestelde prejudiciële vragen. De kantonrechter heeft in dit verband de belangen van de passagiers bij een snelle beslissing en de belangen van de luchtvaartmaatschappij bij aanhouding in afwachting van duidelijkheid over de rechtsgeldigheid van het Sturgeonarrest, tegen elkaar afgewogen. Het evidente belang van de luchtvaartmaatschappij bij aanhouding prevaleert –met de huidige stand van zaken– boven het belang van de passagiers bij een snelle beslissing op hun vordering. De passagiers hebben immers een rentedragende vordering, die zij na de beantwoording van de prejudiciële vragen over de Sturgeonrechtspraak, mogelijk alsnog geldend kunnen maken.
De kantonrechter zal daarom de beantwoording van de prejudiciële vragen over de rechtsgeldigheid van het Sturgeonarrest afwachten.
- 6.
De kantonrechter zal de procedure verwijzen naar de rol van 22 november 2012.
De beslissing
De kantonrechter:
- -
houdt de procedure aan totdat het Hof van Justitie de prejudiciële vragen over de rechtsgeldigheid van het Sturgeonarrest heeft beantwoord;
- -
verwijst de zaak naar de rol van 22 november 2012;
- -
houdt iedere verdere uitspraak aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.