Einde inhoudsopgave
Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen BES
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Bezoldigingsbesluit dienstplichtigen Nederlandse Antillen 1986, zoals gewijzigd bij Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
21-09-2010, Stb. 2010, 431 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aan de vrijwillig nadienende dienstplichtige wordt met ingang van de eerste dag, waarop hij als zodanig doorlopende werkelijke dienst verricht, een bezoldiging toegekend gelijk aan het laagst bedrag, dat voorkomt in de op hem van toepassing zijnde schaal.
2.
Aan de vrijwillig nadienende dienstplichtige, die is benoemd tot officier, wordt met ingang van de dag, waarop de benoeming is ingegaan, een bezoldiging toegekend gelijk aan het laagste bedrag, dat voorkomt in de op hem van toepassing zijn de schaal.
3.
Ten behoeve van de toekenning van de (verdere) periodieke bezoldigingsverhogingen kan door Onze Minister een extra diensttijd worden toegekend.
4.
Bij bevordering tot de eerste klasse in de stand van matroos, een rang dan wel een hogere rang wordt aan de vrijwillig nadienende dienstplichtige met ingang van de dag, waarop de bevordering is ingegaan, de bezoldiging toegekend, die is gelegen onmiddellijk boven het bedrag, dat laatstelijk in onderscheidenlijk de tweede klasse in de stand van matroos, de eerste klasse in die stand, dan wel de lagere rang aan bezoldiging is genoten.
Indien een vooruitgang van bezoldiging wordt verkregen, gelijk aan of minder dan het bedrag van de eerstvolgende periodieke bezoldigingsverhoging in de eerste klasse in de stand van matroos dan wel de vorige rang, telt de voor die verhoging vervulde diensttijd mede voor de toekenning van de eerstvolgende verhoging in de nieuwe rang.
5.
De uit hoofde van bevordering toegekend bezoldiging wordt voor de toekenning van verdere periodieke bezoldigingsverhogingen beschouwd als te zijn verkregen door een gewone periodieke verhoging, na de daarvoor gevorderde diensttijd.
6.
Indien een benoeming tot officier of een bevordering is ingegaan op een andere dan de eerste dag van een kalendermaand, is artikel 8, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
7.
Voor gevallen, waarin de voorgaande leden van dit artikel niet of niet naar billijkheid voorzien, kan door Onze Minister een bijzondere regeling worden getroffen.