GS Erfrecht, art. 4:55 BW, aant. 5:5 Vervolg. De ratio van het vereiste van de rechterlijke toestemming in art. 4:55 lid 2 BW

GS Erfrecht, art. 4:55 BW, aant. 5

5 Vervolg. De ratio van het vereiste van de rechterlijke toestemming in art. 4:55 lid 2 BW

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.

Ter inleiding op deze aantekening zij in de eerste plaats verwezen naar aant. 4.1 en aant. 4.2, laatste alinea.

Het vereiste van de rechterlijke toestemming is blijkens de wetsgeschiedenis gesteld om zoveel mogelijk te voorkomen, dat een uiterste wilsbeschikking van een wegens geestelijke gestoorde onder curatele gestelde op grond van art. 3:34 BW nietig zal zijn. De Minister van Justitie heeft daaromtrent opgemerkt:

Parl. Gesch. BW Inv. Boek 4 2003, p. 1789:

“In de thans voorgestelde regeling is het de taak van de kantonrechter om te beoordelen, eventueel na het inwinnen van een deskundigenbericht, of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.