Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenwet 2000
Artikel 34 [Niet voldoen aan inburgeringsvereiste]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
02-12-2020, Stb. 2021, 38 (uitgifte: 02-02-2021, kamerstukken: 35483)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2021, Stb. 2021, 586 (uitgifte: 03-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33, van de vreemdeling die direct voorafgaande aan de aanvraag gedurende vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft genoten als bedoeld in artikel 8, onderdeel c, kan slechts worden afgewezen, indien:
- a.
zich op het moment waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, afloopt, een grond als bedoeld in artikel 32 voordoet; of
- b.
de vreemdeling niet heeft voldaan aan het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen inburgeringsvereiste.
2.
De periode van verblijf op grond van artikel 14, van de vreemdeling aan wie op grond van artikel 28, eerste lid, onderdeel e, ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend, wordt aangemerkt als rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onderdeel c.
3.
Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud van het inburgeringstraject en het te behalen niveau, alsmede omtrent de vrijstellingen en ontheffingen.