RO 2021/43
Mogen in verband met de aansprakelijkheid van een bestuurder op grond van artikel 23 Wet Bpf zijn bestuurshandelingen in de periode na een geldige melding betalingsonmacht worden getoetst?
HR 21-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:754
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 mei 2021
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/05444
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS283062:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:754, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1127, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑02‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2020
- Wetingang
Artikel 23 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf)
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Niet-afgedragen pensioenpremies. Betalingsonmacht.
Mogen in verband met de aansprakelijkheid van een bestuurder op grond van artikel 23 Wet Bpf zijn bestuurshandelingen in de periode na een geldige melding betalingsonmacht worden getoetst?
Samenvatting
Eiser in cassatie is tot 18 november 2010 (middellijk) bestuurder geweest van de besloten vennootschap Kantrans Logistiek B.V.
Kantrans viel onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg. PVF Achmea was belast met de incasso van de aan het bedrijfstakpensioenfonds verschuldigde premies. In een brief van 4 december 2009 heeft eiser namens Kantrans aan PVF Achmea gemeld dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.