Einde inhoudsopgave
Besluit forensische zorg
Artikel 3.1 [Private instelling voor forensische zorg]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
17-03-2021, Stb. 2021, 158 (uitgifte: 31-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, Stb. 2021, 344 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht (V)
Gezondheidsrecht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Een aanvraag tot aanwijzing als private instelling voor forensische zorg, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van de wet wordt bij Onze Minister ingediend. Onze Minister stelt een model voor de aanvraag vast.
2.
Bij de aanvraag worden, voor zover mogelijk, de volgende bescheiden overgelegd:
- a.
de toelatingsvergunning, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders;
- b.
de statuten of reglementen van de rechtspersoon die de private instelling beheert;
- c.
de door Onze Minister verlangde gegevens over de bouwkundige voorzieningen, passend bij het betreffende beveiligingsniveau van de instelling, die van belang zijn voor de beoordeling van de veiligheid binnen de instelling en de maatschappelijke veiligheid daarbuiten;
- d.
de door Onze Minister verlangde gegevens over de personele en materiële toerusting die van belang zijn voor de beoordeling van de geschiktheid van de instelling;
- e.
het integraal beveiligingsplan, als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid.
3.
Onze Minister bepaalt in de aanwijzing dat de private instelling of de organisatorische eenheid in het bijzonder is bestemd voor de verpleging van ter beschikking gestelden, indien minimaal vijfenzeventig procent van de zorgplaatsen in de instelling of de organisatorische eenheid bestemd is voor de verpleging van personen aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd.
4.
Een aanwijzing voor de verpleging van ter beschikking gestelden krachtens artikel 37d, eerste lid, onder a, in samenhang met artikel 90quinquies, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, wordt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit voor een periode van vier jaar, gerekend vanaf het moment van inwerkingtreding van de wet, aangemerkt als een aanwijzing dat de private instelling of de organisatorische eenheid in het bijzonder bestemd is voor de verpleging van ter beschikking gestelden krachtens artikel 3.3, eerste lid, van de wet.