Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, genaamd ‘Hoogzit’ met onderzoeksnummer ONRAA16013 en proces-verbaalnummer PL-06002016305222. Tenzij anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Rb. Overijssel, 24-10-2017, nr. 08/760168-16 (P)
ECLI:NL:RBOVE:2017:3976
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
24-10-2017
- Zaaknummer
08/760168-16 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2017:3976, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 24‑10‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 24‑10‑2017
Inhoudsindicatie
Voor de plofkraak bij de Rabobank in Twello op 23 september 2016 zijn drie mannen uit Amsterdam en Twello veroordeeld tot celstraffen van 30 en 26 maanden. De rechtbank Overijssel spreekt twee andere verdachten vrij. De mannen brachten in de vroege ochtend twee geldautomaten tot ontploffing en maakten ongeveer 205.000 euro buit. Diezelfde ochtend zijn de mannen met de buit aangehouden in een woning in Twello. De ontploffing zorgde voor enorme schade aan het bankgebouw. Ook omliggende winkels en bedrijven liepen schade op. De daders moeten aan de Rabobank een schadevergoeding betalen van ruim 167.000 euro.
Partij(en)
Rechtbank Overijssel
Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760168-16 (P)
Datum vonnis: 24 oktober 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Flevoland, HvB Almere Binnen.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 december 2016, 16 maart 2017, 8 juni 2017, 7 augustus 2017 en 26 september 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. van Roermund en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw
mr. J.H.W. van der Lee, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er - kort en zakelijk weergegeven - op neer dat verdachte:
feit 1: samen met anderen, of alleen, een ontploffing teweeg heeft gebracht;
feit 2: samen met anderen, of alleen, een (bank)gebouw heeft vernield;
feit 3: samen met anderen, of alleen, geld heeft gestolen door middel van braak.
Voluit luidt de tenlastelegging - na een vordering aanpassing omschrijving van de tenlastelegging van 26 september 2017 - aan verdachte, dat:
1.
hij, op of omstreeks 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) in of op een geldautomaat, welke zich bevond in een gebouw toebehorend aan Rabobank, toen aldaar
opzettelijk één of meerdere explosieven aangebracht en/of (vervolgens) voornoemd explosief of voornoemde explosieven tot ontploffing gebracht en/of laten brengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) goed(eren), te weten voornoemde geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die geldautomaat gelegen gebouwen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (toevallige) voorbijgangers en/of één of meer bewoner(s) van bovenliggende en/of omliggende woning(en) te duchten was;
2.
hij, op of omstreeks 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gebouw of een getimmerte, te weten een bank toebehorend aan Rabobank, opzettelijk heeft vernield of beschadigd, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) in of op een geldautomaat, welke zich bevond in voornoemd gebouw, toen aldaar opzettelijk één of meerdere explosieven aangebracht en/of (vervolgens) voornoemd explosief of voornoemde explosieven tot ontploffing gebracht en/of laten brengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor (een) goed(eren), te weten voornoemde geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en/of voor nabij die geldautomaat gelegen gebouwen, en/of levensgevaar voor (toevallige) voorbijgangers en/of één of meer bewoner(s) van bovenliggende en/of omliggende woning(en) te duchten was;
3.
hij, op of omstreeks 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een geldautomaat van de Rabobank heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)/geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen
Omwille van de leesbaarheid zal de rechtbank hierna de verdachte en zijn medeverdachten ook aanduiden met de achternaam.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat [verdachte 1] het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, tezamen in vereniging met anderen, heeft begaan. De officier van justitie acht niet bewezen dat levensgevaar voor voorbijgangers en/of bewoners te duchten was en vraagt voor dat onderdeel vrijspraak. De officier van justitie baseert haar standpunt – kort gezegd – op de waarnemingen van het observatieteam, de camerabeelden van de plofkraak, de getuigenverklaringen van omwonenden, de verklaring van medeverdachte [getuige 1] , de resultaten van de doorzoekingen in de woning van [verdachte 3] aan de [adres 1] te Twello, de woning van [verdachte 2] en de garagebox van [verdachte 5] en het forensisch bewijs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte 1] dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat de feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte 1] één van de daders van de plofkraak is die is te zien op de camerabeelden. In de woning van [verdachte 3] waar [verdachte 1] is aangetroffen zijn diverse goederen in beslaggenomen en onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Bij geen van de sporen kan worden gesproken van een onbetwistbaar daderspoor. De DNA-resultaten sluiten niet uit dat een of meerdere plegers van de kraak niet zijn aangehouden. Ook uit de getuigenverklaringen kan niet worden afgeleid dat [verdachte 1] dader 2 is, aangezien die geen specifiek signalement geven.
Verder is er onvoldoende bewijs om [verdachte 1] als medepleger van de plofkraak aan te merken. Het zwijgen van verdachte kan hem niet worden tegengeworpen, nu er niet is voldaan aan de ondergrens die het EVRM stelt om aan de verdachte zijn zwijgen tegen te werpen. Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onderdelen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De door de rechtbank vastgestelde feiten1.
De rechtbank stelt op basis van het onderzoek ter terechtzitting en het dossier het volgende vast:
Op 22 september 2016 omstreeks 14.42 uur stappen [verdachte 2] en [verdachte 3] in Amsterdam in een Ford Focus met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Ford Focus) en rijden naar IJzerwarenbedrijf [bedrijf 1] en vervolgens naar [bedrijf 2] .2.[verdachte 2] en [verdachte 3] verlaten [bedrijf 2] , waarbij [verdachte 3] een tas bij zich draagt met daarin een rol blauw gestreepte tape, een rol dik plakband en dunne witte pijpjes van ongeveer 1 meter lang. Deze goederen zijn afgerekend door [verdachte 2] .3.[verdachte 2] en [verdachte 3] gaan vervolgens naar [bedrijf 3] , het [bedrijf 4] , IJzerwaren [bedrijf 5] , [bedrijf 6] en [bedrijf 7] . Bij het verlaten van laatstgenoemde winkel draagt [verdachte 3] een stuk zwarte slang van ongeveer een halve meter bij zich.4.Dit soort slangen wordt gebruikt als container voor een explosieve stof, bedoeld om een opening te forceren in de bovenzijde van de geldautomaat en/of buitengevel om vervolgens via deze ontstane opening de kluisruimte te kunnen betreden.5.[verdachte 2] en [verdachte 3] rijden vervolgens samen in de Ford Focus naar het perceel [adres 2] in Amsterdam. [verdachte 3] gaat daar omstreeks 18.43 uur weg in de Ford Focus. Omstreeks 19.38 uur stapt [verdachte 2] in een Fiat met kenteken [kenteken 2] (hierna: de Fiat) en rijdt ook weg.6.[verdachte 3] verlaat om 20.15 uur de [adres 3] in Apeldoorn in de Ford Focus.7.[verdachte 2] en [verdachte 1] zetten hun mobiele telefoons om 21.41 uur uit.8.Omstreeks 21.45 uur wordt de Fiat weer geparkeerd ter hoogte van de [adres 2] te Amsterdam en stapt [verdachte 2] uit. Omstreeks 22.07 uur parkeert een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] (hierna: de Polo), die bestuurd wordt door getuige [getuige 1] ,9.ter hoogte van de Fiat. [verdachte 2] stapt vervolgens als passagier achter in de Polo. Omstreeks 22.37 uur staat de Polo geparkeerd in Amersfoort en wordt voor de Polo een witte Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 4] geparkeerd (hierna: de Caddy). De deurtjes van de Caddy aan de achterzijde zijn geopend en een manspersoon staat tussen de deurtjes en is aan het rommelen achter in de ruimte van de Caddy. Omstreeks 22.50 uur vertrekt zowel de Polo als de Caddy.10.Getuige [getuige 1] brengt als bestuurder van de Polo [verdachte 2] , [verdachte 1] en [verdachte 4] naar Twello.11.Getuige [getuige 1] ziet in Twello de Caddy weer12.en denkt dat hij [verdachte 3] in Twello langs zijn auto heeft zien lopen.13.De Polo staat omstreeks 23.26 uur geparkeerd in de nabijheid van de [adres 1] in Twello. Omstreeks 23.36 uur staat de Caddy geparkeerd aan de [straat 1] in Twello, ter hoogte van een garagebox gelegen tussen de [straat 2] en de [straat 3] . [verdachte 3] loopt ter hoogte van de geparkeerde Caddy. Een motor of scooter rijdt op hetzelfde moment op de [straat 1] . De Caddy vertrekt omstreeks 23.39 uur in de richting van Amsterdam.14.Omstreeks 23.42 uur staat de Polo geparkeerd aan de [straat 1] , ter hoogte van een garagebox gelegen tussen de [straat 2] en de [straat 3] . Op diezelfde locatie loopt een manspersoon met een donkere scooter aan de hand. De Polo vertrekt vervolgens omstreeks 23.40 uur ook in de richting van Amsterdam.15.
Op 23 september 2016 omstreeks 04.03 uur krijgt de noodhulpdienst van Deventer de opdracht om te gaan naar de Dorpsstraat 29 in Twello, in verband met een plofkraak op de aldaar gelegen Rabobank. Verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] komen omstreeks 04.17 uur ter plaatse en zien dat de twee geldautomaten in de gevel van de Rabobank zijn opgeblazen en dat de brokstukken ervan over het gehele marktplein liggen verspreid.16.Uit de aangifte van de Rabobank blijkt dat zich in de geldautomaat voorzien van nummer 303301 om 00.45 uur € 173.360,-- bevond, dat zich in de geldautomaat voorzien van nummer 303303 om 00.46 uur € 101.860,-- bevond en dat een hoeveelheid geld is weggenomen. Rond het tijdstip van de plofkraak moeten de bedragen vergelijkbaar zijn geweest aangezien er in Twello in de nachtelijke uren niet erg veel wordt gepind, aldus de Rabobank.17.
Op de camerabeelden is te zien dat gebruik wordt gemaakt van drie explosieven, te weten tweemaal een pizzaschuif 2.0 en een los explosief. De pizzaschuif is opgebouwd uit een container, omwikkeld met zwartkleurige tape en gevuld met een explosief materiaal. Aan het explosief zijn twee stangen dan wel handvatten bevestigd. Eén van de handvatten wordt teruggevonden op de plaats delict en betreft een aluminium pijp. Beide pizzaschuiven worden in de gelduitgifte-opening van de geldautomaten geplaatst. Het derde explosief betreft een zwarte slang, vermoedelijk een vijverslang, gevuld met een explosief materiaal. Dit explosief wordt op de facia (het instrumentenpaneel) geplaatst. De explosieven worden door zelfgemaakte slagpijpjes aangesloten op een oranjekleurig shooting wire. Het shooting wire wordt vervolgens aangesloten op een cue-firing system dat draadloos met een zender wordt geactiveerd.18.Op de camerabeelden is te zien dat het donkerkleurig kastje met oranje bedrading (het cue firing system met het oranjekleurig shooting wire), de pizzaschuif en de zwarte slang door dader 3 worden gehanteerd en dat daders 1 en 2 de tweede geldautomaat open wrikken. Op de prints van de camerabeelden is ook te zien dat de daders zich in elkaars onmiddellijke nabijheid bevinden terwijl de geldautomaat door één van hen wordt gemanipuleerd.19.
Getuige [getuige 2] heeft na de explosie drie personen uit de bank zien komen. Eén van hen pakte een zak, die hij even daarvoor vanuit de bank naar buiten had gegooid, en stapte bij iemand anders achterop de scooter.20.Op de prints van camerabeelden van de plofkraak zijn ook drie daders te zien.
Dader 1 draagt een lichtkleurige broek met een donkere bies, een donkerkleurige jas mogelijk van North Face, donkerkleurige schoenen met een dikke witte zool, donkerkleurige handschoenen, gelaatsbedekking en een hoofdlampje voorzien van een oranje/roodkleurig elastiek.21.
Dader 2 draagt een donkerkleurige broek van glimmend materiaal met net onder de knie een horizontale lichtkleurige bies, een donkerkleurige glimmende jas met capuchon met mogelijk een paarskleurige binnen-voering, fel oranje/rode sportschoenen, gelaatsbedekking, donkerkleurige handschoenen en een hoofdlampje met donkerkleurige band.22.
Dader 3 is gekleed in een blauwkleurige spijkerbroek, voorzien van een lichtkleurig merklabel aan de rechterachterzijde van de tailleband. De spijkerbroek is verder voorzien van witte dan wel licht kleurige spikkels en beschadigingen. Dader 3 draagt daarnaast zwarte sportschoenen met een witte zool, voorzien van een wit en geel logo van Nike aan de zijkanten, donkerkleurige handschoenen, een donkerkleurige jas met capuchon en gelaatsbedekking. Op de camerabeelden is te zien dat dader 3 op enig moment met een breekijzer wrikkende bewegingen maakt bij de geldautomaat.23.
Getuigen zien dat de daders op twee scooters vertrekken.24.Getuige [getuige 3] , wonende aan de [adres 4] , hoort drie á vijf minuten na de explosie twee scooters langs haar huis rijden en een krassend geluid alsof er iets van ijzer over straat sleept. Het geluid van de scooters stopt vervolgens ter hoogte van de garageboxen, schuin achter haar woning.25.
Op 23 september 2016 omstreeks 06.23 uur worden [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 1] , [verdachte 4] en [verdachte 5] in de woning van [verdachte 3] aan de [adres 1] in Twello aangetroffen en aangehouden. [verdachte 1] , [verdachte 5] en [verdachte 4] in een slaapkamer op de eerste verdieping en [verdachte 2] en [verdachte 3] op zolder.26.[verdachte 2] is bij de aanhouding gekleed in een blauwkleurige spijkerbroek met, al dan niet fabrieksmatig aangebrachte, witte spikkels en beschadigingen. De broek is voorzien van horizontale ritsen en heeft een licht label aan de rechter achterzijde van de tailleband. [verdachte 2] draagt daarnaast zwarte sportschoenen van het merk Nike, met een witte zool en een geel Nike logo aan de binnenzijde en een wit Nike logo aan de buitenzijde van de schoen.27.
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 1] in Twello worden onder meer de volgende voorwerpen aangetroffen en in beslag genomen:
In de woonkamer naast de eettafel:
- een zwarte sporttas met daarin een beschadigde geldcassette (SIN AAKH9930 NL), diverse losse afgebroken onderdelen van mogelijk de geldcassette en/of geldautomaten (SIN AAKH9928NL), twee losse afgebroken onderdelen met een blauwe verkleuring (SIN AAKH9929NL) en een grote hoeveelheid losse bankbiljetten met een totale waarde van € 205.090,--28.;
In de woonkamer op de eettafel:
- -
een bivakmuts (SIN AAJQ0979NL);
- -
een ontstekingsmechanisme met oranje draad (SIN AAJQ0987NL)29.;
Het aangetroffen ontstekingsmechanisme betreft een 2-cue firing system voorzien van drie keer een twee-aderig shooting wire, aangesloten op één groep, waardoor bij activatie van de ontvanger drie groepen gelijktijdig worden geactiveerd. Bij de plofkraak werden ook drie geïmproviseerde explosieven gelijktijdig tot ontploffing gebracht.30.Op de prints van de camerabeelden is te zien dat dader 3 een zwart kastje met oranje draad gebruikt.31.
In de woonkamer op de salontafel:
- een paar zwarte handschoenen van het merk Roeckl (SIN AAJQ0991NL);
In de woonkamer op de vloer rondom de salontafel:
- -
een donkerblauwe regenbroek met retroreflectie band onder de knie (SIN AAJQ0978NL);
- -
een bivakmuts (SIN AAJQ0981NL);
- -
een bivakmuts (SIN AAJQ0982NL);
- -
een hoofdlampje met donkerkleurige band (SIN AAJQ0985NL);
- -
een paar oranje/rode sportschoenen (SIN AAJQ0973NL);
In de woonkamer op de bank:
- een zwarte jas (SIN AAJQ0977NL);
In de woonkamer onder de kussens van de bank:
- twee in elkaar gedraaide rechter handschoenen (SIN AAJQ0986NL).32.
Op 24 september 2016 wordt een sporenonderzoek verricht in een garagebox behorende bij het adres [adres 5] . Deze garagebox is in gebruik is bij [verdachte 5] .33.Onder meer de volgende goederen worden daar aangetroffen:
- -
een scooter, waarvan de boksteun niet functioneert, waardoor deze vrij op de bodem bleef rusten;
- -
onder de buddyseat van de scooter: een hoofdlamp met zwarte/rode elastische band, waarvan de LED lamp nog aan is en een afstandsbediening waarvan de antenne was uitgeschoven;
- -
een tweede scooter;
- -
een sporttas met daarin inbrekerswerktuig waaronder een breekijzer
(SIN AAKH9830NL);
- een rol zwarte tape.34.
Op de camerabeelden is te zien dat voor de opbouw van de pizzaschuif gebruik is gemaakt van zwartkleurige tape en op de plaats delict zijn eveneens stukken zwarte tape aangetroffen.35.
De aangetroffen goederen zijn door het team Forensische Opsporing onderzocht op onder meer biologische sporen. Deze sporen en sporendragers zijn voor nader onderzoek overgedragen aan het NFI. Vergelijkend DNA-onderzoek door het NFI heeft het volgende opgeleverd.
Op de instap van de rechter oranje/rode sportschoen (SIN AAJQ973NK#02) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen, waaronder die van [verdachte 1] .36.Op de binnenzijde van de tailleband van de regenbroek (SIN AAJQ0978NL) is een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen waaronder [verdachte 1] en [verdachte 2] . Op de binnenzijde van de bivakmuts (SIN AAJQ0981NL) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen waaronder een DNA-hoofdprofiel van [verdachte 1] en DNA-nevenkenmerken van [verdachte 2] . Op de hoofdlamp (SIN AAJQ0985NL) is een DNA-mengprofiel van [verdachte 1] en minimaal één onbekende persoon aangetroffen. Op de binnenzijde van een rechterhandschoen (SIN AAJQ0986NL#01) is een DNA-mengprofiel van minimaal vier personen aangetroffen waaronder [verdachte 1] , [verdachte 5] en [verdachte 2] .37.
Op het breekijzer (SIN AAKH9830NL) is het DNA-profiel van [verdachte 2] aangetroffen.38.Op de binnenzijde ter hoogte van de mondregio van de bivakmuts (SIN AAJQ0979NL) is het DNA-profiel van [verdachte 2] aangetroffen. Op de binnenzijde van de kraag van de zwarte jas (SIN AAJQ0977NL#01) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen waaronder een DNA-hoofdprofiel van [verdachte 2] en DNA-kenmerken van minimaal één onbekende persoon. Op de binnenzijde van de rechtermanchet van de jas (SIN AAJQ0977NL#02) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen waaronder van [verdachte 2] . Op de binnenzijde van een linkerhandschoen en de binnenzijde van een rechterhandschoen (SIN AAJQ0991NL#01 en SIN AAJQ0991NL#03) is het DNA-profiel van [verdachte 2] aangetroffen.39.
Voor wat betreft de in de woonkamer van de bij [verdachte 3] in gebruik zijnde woning naast de eettafel aangetroffen tas met onder andere € 205.090,-- vindt de rechtbank het volgende van belang.
De tas wordt aangetroffen in de woonkamer van de bij [verdachte 3] in gebruik zijnde woning in Twello, direct bij de toegangsdeur tot de woonkamer.
De tas wordt in die woning aangetroffen omstreeks 06.23 uur, terwijl kort daarvoor omstreeks 04.00 uur twee geldautomaten van de Rabobank in Twello zijn opgeblazen.
Het zich in de tas bevindende geld benadert het bedrag dat weggenomen is bij de plofkraak.
Getuige [getuige 4] , werkzaam als consultant geldautomaten bij de Rabobank, worden twee fotomappen met daarin foto’s van de beschadigde geldcassette met SIN AAKH9930NL getoond en hij herkent een type 1 geldcassette die wordt gebruikt voor de uitgifte van bankbiljetten van € 50,--.40.
Verdachten hebben geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van genoemde aanzienlijke hoeveelheid geld, terwijl ook overigens het dossier geen aanwijzingen bevat voor een mogelijke andere herkomst van genoemd geldbedrag.
4.3.3
Tussenconclusies van de rechtbank
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande samengevat het volgende vast:
- -
dat op 23 september 2016 een ontploffing teweeg is gebracht in twee geldautomaten van de Rabobank in Twello door explosieven aan te brengen, waarvan gemeen gevaar voor goederen, de in het gebouw aanwezige inventaris en nabijgelegen gebouwen te duchten was en waardoor het pand van de Rabobank is vernield;
- -
dat uit de geldautomaten geld, toebehorende aan de Rabobank, is weggenomen;
- -
dat de plofkraak door drie personen op twee scooters is uitgevoerd;
- -
dat één van die scooters een krassend geluid maakte;
- -
dat in een garagebox in gebruik bij [verdachte 5] twee scooters zijn aangetroffen en dat
van een van die scooters de boksteun vrij op de grond hangt;
- -
dat in die garagebox ook andere goederen zijn aangetroffen die in verband gebracht kunnen worden (a) met de wijze waarop de hiervoor genoemde plofkraak is gepleegd (breekijzer, tape, afstandsbediening) en (b) met de daders (brandende hoofdlamp);
- -
dat [verdachte 3] omstreeks 23.36 uur ter hoogte van een Caddy gezien wordt die geparkeerd staat ter hoogte van voornoemde garagebox;
- -
dat de bestuurder van deze Caddy kort daarvoor contact heeft gehad met één of meer inzittenden van een Volkswagen Polo waarin [verdachte 1] , [verdachte 2] en [verdachte 4] naar Twello gebracht zijn;
- -
dat de buit van de plofkraak wordt aangetroffen in de woning die [verdachte 3] tot zijn beschikking heeft;
- -
dat in die woning ook andere goederen worden aangetroffen die in verband gebracht kunnen worden met de plofkraak (ontstekingsmechanisme met oranje draad, kleding);
- -
dat [verdachte 3] , [verdachte 2] , [verdachte 1] , [verdachte 5] en [verdachte 4] gekleed in genoemde woning aanwezig zijn.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is de vraag of de verdachten [verdachte 3] , [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 4] en [verdachte 5] een aandeel hebben gehad in voornoemde gepleegde strafbare feiten.
4.3.3.1 Conclusies ten aanzien van dader 2 ( [verdachte 1] )
Zoals overwogen in paragraaf 4.3.2 blijkt uit de camerabeelden, dat dader 2 een donkerkleurige broek van glimmend materiaal met net onder de knie een horizontale lichtkleurige bies draagt, fel oranje/rode sportschoenen, gelaatsbedekking heeft, donkerkleurige handschoenen en een hoofdlampje met donkerkleurige band draagt. In de woning van [verdachte 3] zijn een soortgelijke broek, een bivakmuts, een handschoen en hoofdlamp gevonden met daarop DNA-materiaal dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte 1] . Tevens zijn oranje/rode sportschoenen in de woning van [verdachte 3] aangetroffen. De rechterschoen bevatte DNA-materiaal dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte 1] . De schoenen stonden bovendien naast de hiervoor genoemde broek met DNA-materiaal van [verdachte 1] . Gelet hierop en gelet op het feit dat [verdachte 1] tweeëneenhalf uur na de plofkraak is aangetroffen in de woning van [verdachte 3] waar de buit van de plofkraak in een tas naast de toegangsdeur tot de woonkamer stond, alsmede andere goederen die in verband gebracht kunnen worden met de plofkraak, [verdachte 1] zijn mobiele telefoon om 21.41 uur heeft uitgezet en [verdachte 1] geen enkele verklaring heeft willen gegeven voor zijn aanwezigheid in die woning en de hiervoor genoemde constateringen, komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte 1] dader 2 is. Het verweer van de raadsvrouw dat de in de woning inbeslaggenomen hoofdlamp en bivakmuts waarop DNA-materiaal dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte 1] is aangetroffen, niet lijken op de hoofdlamp en de bivakmuts die door dader 2 tijdens de plofkraak zijn gedragen, wordt naar het oordeel van de rechtbank niet door de camerabeelden ondersteund.
4.3.3.2 Conclusies ten aanzien van dader 3 ( [verdachte 2] )
Zoals overwogen in paragraaf 4.3.2 is uit de camerabeelden gebleken dat dader 3 een blauwkleurige spijkerbroek, voorzien van witte dan wel licht kleurige spikkels en beschadigingen en een lichtkleurig merklabel aan de rechterachterzijde van de tailleband, zwarte Nike sportschoenen met een witte zool, voorzien van een wit en geel logo van Nike aan de zijkanten, donkerkleurige handschoenen, een donkerkleurige jas met capuchon en gelaatsbedekking, draagt. Op de camerabeelden is eveneens te zien dat dader 3 op enig moment een breekijzer hanteert. In de woning van [verdachte 3] , waar [verdachte 2] aangehouden is en waar de buit van de plofkraak lag, zijn een soortgelijke jas, bivakmuts en handschoenen met DNA-materiaal dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte 2] aangetroffen. In de garagebox van [verdachte 5] is een breekijzer aangetroffen dat lijkt op het door dader 3 gehanteerde breekijzer met daarop DNA-materiaal dat matcht met het DNA-profiel van [verdachte 2] . [verdachte 2] was ten tijde van de aanhouding bovendien gekleed in een blauwkleurige spijkerbroek met witte spikkels en beschadigingen en een lichtkleurig merklabel aan de rechterachterzijde van de tailleband, en zwarte Nike sportschoenen met een witte zool, voorzien van een wit en geel logo van Nike aan de zijkanten, soortgelijk aan de door dader 3 tijdens de plofkraak gedragen broek en schoenen. Gelet op het voorgaande, alsmede gelet op de omstandigheid dat [verdachte 2] de dag voor de plofkraak samen met [verdachte 3] een zwarte slang en dunne witte pijpjes heeft aangeschaft terwijl bij de plofkraak eveneens gebruik is gemaakt van een zwarte slang en dunne aluminium pijpjes en [verdachte 2] zijn mobiele telefoon om 21.41 uur heeft uitgezet, komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte 2] dader 3 zoals te zien op de camerabeelden is. De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging door de omstandigheid dat [verdachte 2] geen enkele verklaring voor voornoemde constateringen heeft gegeven.
In verband met het voorgaande heeft [verdachte 2] nog verklaard, dat hem tijdens de aanhouding door het arrestatieteam voornoemde Nike sportschoenen zijn aangetrokken, maar dat deze schoenen niet van hem zijn. Deze verklaring vindt geen steun in het proces-verbaal voorlopige samenvatting forensische onderzoeksbevindingen van 23 februari 2017 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] waarin gerelateerd wordt dat [verdachte 2] deze schoenen droeg bij zijn aanhouding en wordt ook overigens niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
4.3.3.3 Rol van [verdachte 3]
heeft op 22 september 2016 samen met [verdachte 2] in diverse winkels goederen aangeschaft die gebruikt kunnen worden bij het plegen van een plofkraak, waaronder dunne witte pijpjes en een zwarte slang van ongeveer een halve meter lang. Op de camerabeelden is te zien dat een zwarte slang en dunne aluminium pijpjes worden gebruikt bij de plofkraak. [getuige 1] denkt dat hij [verdachte 3] op 22 september 2016 in Twello bij zijn auto heeft gezien toen hij, [getuige 1] , [verdachte 2] , [verdachte 1] en [verdachte 4] naar Twello bracht. Het observatieteam heeft [verdachte 3] even later langs de Caddy, die ter hoogte van een garagebox gelegen tussen de [straat 2] en de [straat 3] stond geparkeerd, zien lopen. In de garagebox aan de [adres 5] te Twello zijn twee scooters, een brandende led hoofdlamp met zwart/rood elastiek, een afstandsbediening en een sporttas met breekijzers aangetroffen. Soortgelijke goederen zijn gebruikt bij de plofkraak. [verdachte 3] werd vervolgens tweeëneenhalf uur na de plofkraak, omstreeks 06.23 uur in zijn woning aan de [adres 1] in Twello op zolder aangetroffen, samen met onder meer twee feitelijke uitvoerders van de plofkraak, [verdachte 2] en [verdachte 1] , alsmede [verdachte 5] bij wie de hiervoor genoemde garagebox in gebruik is, en [verdachte 4] . [verdachte 1] , [verdachte 5] en [verdachte 4] werden aangetroffen in een slaapkamer op de eerste verdieping en [verdachte 2] en [verdachte 3] op zolder. In de woning werd ook een ontstekingsmechanisme dat lijkt op het ontstekingsmechanisme dat is gebruikt bij de plofkraak aangetroffen en de buit.
4.3.3.4. Medeplegen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het vorenstaande – voortvloeiend uit de aangehaalde bewijsmiddelen – voldoende wettig en overtuigend bewijs voor medeplegen van de tenlastegelegde feiten oplevert.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht (vgl. HR 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9905). De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict (vgl. HR 2 december 2014, ECLI:HR:NL:2014:3474).
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de feiten en omstandigheden zoals die hiervoor zijn opgenomen, tussen [verdachte 3] , [verdachte 2] en [verdachte 1] sprake is van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen in de zin van artikel 47 Wetboek van Strafrecht (Sr). Deze nauwe en bewuste samenwerking bestaat voor een gedeelte uit een gezamenlijke uitvoering. [verdachte 1] en [verdachte 2] zijn immers samen naar Twello afgereisd en zijn op twee scooters samen naar de plaats delict gegaan. Uit de compilatie van camerabeelden die onderdeel uitmaakt van het dossier kan afgeleid worden dat er een taakverdeling is tussen de verdachten en dat er efficiënt wordt gewerkt. Eén van de verdachten houdt zich met het technische gedeelte bij de geldautomaat bezig, terwijl de anderen de geldautomaat open wrikken. Alle drie de verdachten bevinden zich in de onmiddellijke nabijheid van de geldautomaten op het moment dat deze door één van de daders gemanipuleerd worden. Nadat de geldautomaten tot ontploffing zijn gebracht gaan alle drie de verdachten de bank binnen om vervolgens met een tas en wederom op twee scooters de plaats delict te verlaten. [verdachte 2] en [verdachte 1] hebben samen met een derde persoon een ontploffing teweeg gebracht, een bankgebouw vernield en een hoeveelheid geld weggenomen. Wat betreft de rol van [verdachte 3] overweegt de rechtbank dat [verdachte 3] de dag voorafgaand aan de nacht waarin de plofkraak is gezet, gedurende langere tijd met [verdachte 2] op pad is geweest en met [verdachte 2] onder meer een zwarte slang en dunne witte pijpjes heeft aangeschaft, terwijl bij de plofkraak eveneens gebruik is gemaakt van een zwarte slang en dunne aluminium pijpjes. De verklaring van [verdachte 3] dat hij de goederen heeft aangeschaft voor een nog op te zetten hennepkwekerij en dat die goederen ten tijde van de plofkraak in de schuur behorende bij het [adres 3] in Apeldoorn lagen, vindt geen enkele ondersteuning in het dossier. De zwarte slang is tijdens de doorzoeking van die schuur immers niet aangetroffen, terwijl de verbalisanten die betrokken waren bij die doorzoeking specifiek naar een dergelijke slang op zoek waren en [verdachte 3] heeft - ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe - de zwarte slang tot op heden niet verstrekt aan de politie en heeft niet willen zeggen waar die slang dan te vinden zou zijn. De rechtbank heeft daarnaast meegewogen dat [verdachte 3] laat op de avond van 22 september 2016 in Twello vermoedelijk is gezien door getuige [getuige 1] , die op dat moment [verdachte 2] en [verdachte 1] naar Twello bracht, en even later door het observatieteam is gezien in de buurt van de garagebox van [verdachte 5] , waarin diverse aan de plofkraak te relateren goederen zijn aangetroffen, alsmede dat [verdachte 3] tweeëneenhalf uur na de plofkraak, gekleed en al, met de buit en met twee feitelijke uitvoerders van de plofkraak en met [verdachte 4] en [verdachte 5] is aangetroffen in zijn woning aan de [adres 1] in Twello. De verklaring van [verdachte 3] dat hij lag te slapen en wakker werd van een knal (de rechtbank begrijpt dat [verdachte 3] de knal bedoelt die blijkbaar te maken had met het binnentreden van de woning door de politie) en niet weet waarom, wanneer en hoe [verdachte 2] , [verdachte 1] , [verdachte 4] en [verdachte 5] in zijn woning zijn gekomen, vindt de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig gelet op het feit dat [verdachte 3] samen met [verdachte 2] werd aangetroffen op de zolder van zijn woning, terwijl hij, [verdachte 3] , gekleed was in kleren die ook te zien zijn op de foto’s die de dag ervoor zijn genomen door het observatieteam, en de bedden in de woning zoals te zien op de foto’s in het dossier onbeslapen lijken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft derhalve ook [verdachte 3] gelet op zijn hiervoor onder 4.3.3.3 beschreven rol, de intensieve samenwerking met (met name) [verdachte 2] en zijn grote rol in de voorbereiding en na het plegen van de strafbare feiten een dusdanig wezenlijke bijdrage aan de delicten geleverd dat sprake is van medeplegen.
De rechtbank is gelet op al het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte 1] het tenlastegelegde onder 1, 2 en 3 heeft begaan. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat door het bewezenverklaarde onder 1 en 2 levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen was te duchten en spreekt [verdachte 1] derhalve van dat onderdeel vrij.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat verdachte de primair tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, op 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers hebben verdachte en zijn mededaders in een geldautomaat, welke zich bevond in een gebouw toebehorend aan de Rabobank,
toen aldaar opzettelijk explosieven aangebracht en vervolgens voornoemde explosieven tot ontploffing gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en nabij die geldautomaat gelegen gebouwen te duchten was;
2.
hij, op 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met anderen, een gebouw toebehorend aan de Rabobank, opzettelijk heeft vernield, immers hebben verdachte en zijn mededaders in een geldautomaat, welke zich bevond in voornoemd gebouw,
toen aldaar opzettelijk explosieven aangebracht en vervolgens voornoemde explosieven tot ontploffing gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voornoemde geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en de in voornoemd gebouw aanwezige inventaris en nabij die geldautomaat gelegen gebouwen te duchten was;
3.
hij, op 23 september 2016 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de Rabobank heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan de Rabobank, waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. [verdachte 1] wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan [verdachte 1] meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 157, 170 en 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van een gebouw opzettelijk vernielen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte 1] uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat [verdachte 1] strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
7. De op te leggen straf of maatregel
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte 1] wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. De officier van justitie heeft daarbij meegewogen dat er twee geldautomaten tot ontploffing zijn gebracht, dat er gebruik is gemaakt van gevaarlijke en destructieve explosieven en dat [verdachte 1] eerder is veroordeeld wegens een plofkraak en vermogensdelicten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht de strafeis van de officier van justitie disproportioneel en heeft de rechtbank verzocht om, indien zij tot een bewezenverklaring komt, een lagere straf op te leggen, te weten een gevangenisstraf van maximaal achttien maanden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van [verdachte 1] zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
[verdachte 1] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het tot ontploffing brengen van twee geldautomaten van de Rabobank. Bij die plofkraak is een bedrag van ongeveer
€ 205.000,-- buit gemaakt. [verdachte 1] en zijn mededaders zijn professioneel te werk gegaan; er zijn voorbereidingen getroffen, er is gebruik gemaakt van zware explosieven en er was sprake van een duidelijke taakverdeling waardoor de verdachten uiteindelijk slechts tien minuten nodig hadden om de geldautomaten op te blazen. Daarbij is enorme materiële schade aan het bankgebouw en ook schade aan omliggende panden ontstaan. De professionaliteit en de brutaliteit die uit dit geheel spreekt, weegt de rechtbank in negatieve zin bij het bepalen van de hoogte van de straf mee. Hoewel uit het dossier niet kan worden afgeleid dat er concreet en direct levensgevaar voor personen was, behoeft het geen betoog dat [verdachte 1] en zijn mededaders door midden op een dorpsplein explosieven met - zo is gebleken - een enorme destructieve kracht te gebruiken, een potentieel levensgevaarlijke situatie hebben gecreëerd. [verdachte 1] en zijn mededaders hebben zich hierdoor niet laten weerhouden en hebben enkel uit geldelijk gewin gehandeld.
De rechtbank weegt in het nadeel van [verdachte 1] mee dat hij, blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie, eerder is veroordeeld wegens een plofkraak. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf tevens rekening met artikel 63 Sr.
De rechtbank stelt vast dat de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen uitgangspunten voor een plofkraak bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en mede in acht genomen de straffen die voor soortgelijke zaken worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden passend en geboden.
8. De schade van benadeelden
8.1
De vordering van de benadeelde partij
Rabobank Apeldoorn heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert [verdachte 1] te veroordelen tot betaling van een bedrag van in totaal
€ 206.381,82 inclusief de BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- [post 1] € 63.469,22;
- [post 2] € 54.498,39;
- [post 3] € 2.026,74;
- [post 3] € 686,28;
- [post 4] € 3.070,98;
- [post 5] € 694,16;
- [post 5] € 654,01;
- [post 5] € 120,40;
- [post 6] € 2.622,26;
- [post 7] € 7.926,86;
- [post 8] € 1.042,06;
- [post 9] € 10.890,00;
- [post 9] € 614,06;
- [post 3] € 3.595,66;
- [post 10] € 369,91;
- [post 11] € 170,84;
- [post 12] € 6.758,61;
- [post 13] € 983,73;
- [post 13] € 902,66;
- [post 13] € 1.840,71;
- [post 13] € 1.043,02;
- [post 13] € 1.555,82;
- [post 14] € 25.522,52;
- [post 15] € 15.322,92.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de Rabobank, exclusief de BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Het alsnog in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de schadeposten nader te onderbouwen leidt bovendien tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, aldus de raadsvrouw. De kosten in verband met de vergoeding aan de ondernemers van de omliggende panden en de kosten voor beveiligingsbedrijf [post 8] houden bovendien geen rechtstreeks verband met het strafbare feit, aldus de raadsvrouw.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De schadeposten [post 6] , [post 11] en [post 5] houden naar het oordeel van de rechtbank echter geen rechtstreeks verband met de strafbare feiten. De benadeelde partij zal derhalve in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 167.041,44, exclusief de BTW aangezien de Rabobank de BTW kan terugvragen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. De rechtbank zal de vordering hoofdelijk toewijzen.
De benadeelde partij zal in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de benadeelde naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair is toegebracht.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 57 en 63 Sr.
10. De beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van een gebouw opzettelijk vernielen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- verklaart de benadeelde partij, de Rabobank Apeldoorn, voor een deel van € 4.261,67
niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij de Rabobank van een bedrag van € 167.041,44 (honderdzevenenzestig duizend eenenveertig euro en vierenveertig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2016, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 167.041,44 (honderdzevenenzestig duizend eenenveertig euro en vierenveertig eurocent) ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 365 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. C.C.S. Koppes en
mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Wilmink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2017.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 24‑10‑2017
Proces-verbaal van observatie, pagina’s 94 en 99.
Proces-verbaal van observatie, pagina 100.
Proces-verbaal van observatie, pagina 101.
Proces-verbaal voorlopige bevindingen gebruik explosieven van 23 februari 2017, pagina 514.
Proces-verbaal van observatie, pagina 110.
Proces-verbaal van observatie, pagina 111.
Proces-verbaal van bevindingen van 24 februari 2017, pagina 328.
Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1] van 1 november 2016, pagina 946.
Proces-verbaal van observatie, pagina 111.
Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1] van 1 november 2016, pagina 946.
Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1] van 1 november 2016, pagina 946.
Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1] van 2 november 2016, pagina 958.
Proces-verbaal van observatie, pagina 112.
Proces-verbaal van observatie, pagina 113.
Proces-verbaal van bevindingen van 23 september 2016, pagina 125.
Proces-verbaal van aangifte Rabobank van 23 september 2016, pagina 181.
Proces-verbaal voorlopige bevindingen gebruik explosieven van 23 februari 2017, pagina 524 en 525; Proces-verbaal sporenonderzoek van 25 november 2016, inclusief fotomap, pagina 356.
Proces-verbaal voorlopige samenvatting forensische onderzoeksbevindingen van 29 september 2016, pagina’s 56 tot en met 59.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 23 september 2016, pagina 140.
Proces-verbaal voorlopige samenvatting forensische onderzoeksbevindingen van 23 februari 2017, pagina 498.
Proces-verbaal voorlopige samenvatting forensische onderzoeksbevindingen van 23 februari 2017, pagina 500.
Proces-verbaal voorlopige samenvatting forensische onderzoeksbevindingen van 23 februari 2017, pagina 501 en 502.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 23 september 2016, pagina 140; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 23 september 2016, pagina 157.
Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] van 28 september 2016, pagina 171 en 172.
Proces-verbaal van aanhouding van 23 september 2016, pagina 754 en 755.
Proces-verbaal voorlopige samenvatting forensische onderzoeksbevindingen van 23 februari 2017, pagina 502 en 503.
Proces-verbaal sporenonderzoek van 29 september 2016, pagina 1375.
Proces-verbaal sporenonderzoek van 1 oktober 2016, pagina 362 tot en met 366;
Proces-verbaal voorlopige bevindingen gebruik explosieven van 23 februari 2017, pagina 522.
Proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2016, pagina 1391.
Proces-verbaal sporenonderzoek van 1 oktober 2016, pagina 362 tot en met 366; proces-verbaal sporenonderzoek van 14 februari 2017, pagina 427.
Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte 5] van 20 oktober 2016, pagina 261.
Proces-verbaal sporenonderzoek van 22 november 2016, pagina’s 391 tot en met 395.
Proces-verbaal voorlopige bevindingen gebruik explosieven van 23 februari 2017, pagina 523 en 524; Proces-verbaal sporenonderzoek van 25 november 2016, inclusief fotomap, pagina 355 en 357;
Rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van 14 december 2016, pagina’s 431 en 432.
Rapport aanvullend DNA-onderzoek van 12 september 2017, pagina 496-22.
Rapport aanvullend DNA-onderzoek van 12 september 2017, pagina 496-23.
Rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van 14 december 2016, pagina 431 tot en met 433.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 27 februari 2017, pagina 194.