Einde inhoudsopgave
Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945
Artikel 36
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
15-04-2010, Stb. 2010, 182 (uitgifte: 20-05-2010, kamerstukken: 32310)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2010, Stb. 2010, 182 (uitgifte: 20-05-2010, kamerstukken: 32310)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Alvorens op een aanvraag wordt beslist, wordt een rapport opgesteld omtrent de aard en de gevolgen van de oorlogscalamiteit en de levensomstandigheden van de betrokkene vóór, tijdens en na de oorlogsjaren 1940–1945.
2.
Voor zover nodig wordt, alvorens op een aanvraag wordt beslist, een rapport opgesteld omtrent de financiële omstandigheden van de betrokkene. Dit rapport bevat in ieder geval gegevens, welke noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de grondslag bedoeld in artikel 10.
3.
Naar keuze van de belanghebbende worden de in het eerste en tweede lid bedoelde rapporten opgesteld door de Stichting Pelita of de Raad of de Sociale verzekeringsbank dan wel, in overeenstemming met de belanghebbende, door een andere door de Raad of de Sociale verzekeringsbank aan te wijzen instelling of instantie.
4.
Het rapport wordt opgesteld binnen zes weken nadat de opdracht daartoe bij een instantie als bedoeld in het derde lid is ingekomen, met dien verstande dat het rapport binnen vier weken wordt opgesteld, indien de aanvraag betrekking heeft op een vergoeding of een tegemoetkoming. Indien die instantie niet tijdig in het opstellen van de rapporten voorziet kan de Raad of de Sociale verzekeringsbank, met instemming van de betrokkene, besluiten op andere wijze informatie omtrent de aard en de gevolgen van de oorlogscalamiteit, de levensomstandigheden van de betrokkene vóór, tijdens en na de oorlogsjaren 1940–1945, en de financiële omstandigheden van de betrokkene in te winnen.
5.
De Raad of de Sociale verzekeringsbank geeft aanwijzingen omtrent de inhoud en samenstelling van de in het eerste en tweede lid bedoelde rapporten.
6.
Indien een aanvraag betrekking heeft op een vergoeding of tegemoetkoming behoeft het in het eerste lid bedoelde rapport slechts te worden opgesteld indien de Raad of de Sociale verzekeringsbank dat nodig acht.