Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek BES Boek 5
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
23-03-2016, Stb. 2016, 142 (uitgifte: 22-04-2016, kamerstukken: 34089)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2016, Stb. 2016, 234 (uitgifte: 24-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Burenrecht en mandeligheid
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Goederenrecht / Genotsrechten
1.
De eigendom van de grond omvat, voor zover de wet niet anders bepaalt:
- a.
de bovengrond;
- b.
de daaronder zich bevindende aardlagen;
- c.
het water dat zich op de grond bevindt en niet in open gemeenschap met water op eens anders erf staat;
- e.
gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen bestanddeel zijn van eens anders onroerende zaak;
- f.
met de grond verenigde beplantingen.
2.
In afwijking van het eerste lid behoort de eigendom van een net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie, dat in, op of boven de grond van anderen is of wordt aangelegd, toe aan de bevoegde aanlegger van dat net dan wel aan diens rechtsopvolger.