NJB 2012/1692
HR, 13-07-2012, nr. 11/01389
HR 13-07-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW3263
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 juli 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.D.H. Asser, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth;
- Zaaknummer
11/01389
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BW3263
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW3263, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW3263, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2011
- Wetingang
Essentie
Art. 843a Rv. Incident. Tussentijds appel. In een lopend geding wordt een incidentele vordering tot het overleggen van stukken ingesteld. De rechtbank wijst de incidentele vordering af. Het hof verklaart de appellant niet-ontvankelijk in het tussentijds appel. HR: Indien een op art. 843a Rv gebaseerde vordering wordt ingesteld in een lopende procedure met het oog op de instructie van de zaak en de rechter daarop beslist in een afzonderlijk vonnis, dan moet dit vonnis worden beschouwd als een tussenvonnis waarvan tussentijds appel is uitgesloten, tenzij de eerste rechter het openstelt.
Partij(en)
ABN AMRO,
adv. mr. B.T.M. van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.