Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenwet 2000
Artikel 30a [Niet-ontvankelijkheid aanvraag]
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2015
- Bronpublicatie:
08-07-2015, Stb. 2015, 292 (uitgifte: 17-07-2015, kamerstukken: 34088)
- Inwerkingtreding
20-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2015, Stb. 2015, 293 (uitgifte: 17-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan niet-ontvankelijk worden verklaard in de zin van artikel 33 van de Procedurerichtlijn, indien:
- a.
de vreemdeling in een andere lidstaat van de Europese Unie internationale bescherming geniet;
- b.
de vreemdeling erkend is als vluchteling in een derde land en hij die bescherming nog kan genieten of anderszins voldoende bescherming geniet in dat land, met inbegrip van het beginsel van non-refoulement, en opnieuw tot het grondgebied van dat land wordt toegelaten;
- c.
een derde land voor de vreemdeling als veilig derde land wordt beschouwd;
- d.
de vreemdeling een opvolgende aanvraag heeft ingediend waaraan door de vreemdeling geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag zijn gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag; of
- e.
aan de vreemdeling reeds een verblijfsvergunning is verleend op grond van artikel 29, eerste lid.
2.
Het besluit een aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren, wordt voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet gelijkgesteld met een afwijzing.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid.