Einde inhoudsopgave
Wet voorkoming misbruik chemicaliën
Artikel 4a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
04-11-2021, Stb. 2021, 544 (uitgifte: 11-11-2021, kamerstukken: 35564)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2021, Stb. 2021, 638 (uitgifte: 22-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
Het is verboden een stof die op grond van het tweede lid is aangewezen, in te voeren, uit te voeren, te vervoeren of voorhanden te hebben.
2.
De aanwijzing van een stof als bedoeld in het eerste lid, geschiedt bij ministeriële regeling, van Onze Minister van Justitie en Veiligheid mede namens Onze Minister, indien:
- a.
is gebleken dat een stof, niet zijnde een geregistreerde stof of een op een lijst van niet-geregistreerde stoffen geplaatste stof als bedoeld in Verordening nr. 273/2004 en Verordening nr. 111/2005, kan worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen; en
- b.
geen legale toepassing van de stof bekend is.
3.
De aanwijzing van een stof als bedoeld in het tweede lid vervalt van rechtswege indien een aangewezen stof wordt geregistreerd of op een lijst van niet-geregistreerde stoffen wordt geplaatst op grond van Verordening nr. 273/2004 of Verordening nr. 111/2005. Hiervan wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.