V-N 2016/25.20
A-G concludeert tot verwijzing voor nader feitelijk onderzoek of bestuurder in positie was eenzijdige besteding van financiële middelen te voorkomen
HR (A-G) 31-03-2016, ECLI:NL:PHR:2016:204, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
31 maart 2016
- Zaaknummer
15/02939
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923526:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:530, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:204, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑08‑2015
- Wetingang
art. 36 Invorderingswet 1990
Essentie
Advocaat-generaal IJzerman concludeert dat het hof de stelling van X, dat hij de aflossingen op de lening niet kon tegenhouden, onvoldoende heeft behandeld. Omdat dit een feitelijke kwestie is, acht de A-G verwijzing van de zaak noodzakelijk.
Samenvatting
Belanghebbende was bestuurder van een bv die op 9 december 2008 failliet is gegaan. Belanghebbende is door de ontvanger bij beschikking als bestuurder aansprakelijk gesteld voor aan de bv opgelegde en onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loon- en omzetbelasting over de periode september tot en met november 2008. Het hof heeft geoordeeld dat het onbetaald blijven van de belastingschulden het gevolg is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.