RvdW 2019/1103:Opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten (art. 3 lid C Opiumwet) en diefstal van elektriciteit (art. 311 lid 1.5 Sr) in door verdachte gehuurde woning. 1. Ontoereikende motivering van ’s hofs oordeel dat verdachte hennepplanten opzettelijk aanwezig heeft gehad, nu het hof het vereiste opzet slechts erop heeft gebaseerd dat verdachte het pand had gehuurd en dat als ‘uitgangspunt daarbij heeft te gelden dat er van uit mag worden gegaan dat een huurder weet wat zich in zijn woning bevindt dan wel afspeelt, tenzij anders is gebleken’, terwijl hof in het midden heeft gelaten het verweer dat verdachte niet in dat pand maar in de woning van haar partner verbleef. 2. Bewijsklacht diefstal. Uit bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat verdachte elektriciteit heeft ‘weggenomen’. Volgt vernietiging en terugwijzing.