NJB 2014/91
Vervolg op HR 8 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2054, NJ 2001/433. Hoofdzaak. Schadestaatprocedure. Bindende eindbeslissing. In de hoofdzaak overweegt het hof dat de gelaedeerde voor 50% niet in staat moet worden geacht tot het verrichten van betaalde arbeid. In de schadestaatprocedure hanteert het hof echter het uitgangspunt dat de gelaedeerde voor 75% in staat is als buschauffeur te werken. HR: In de schadestaatprocedure was het hof gebonden aan het in de hoofdzaak vastgestelde uitgangspunt
HR 20-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:2138
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.A. Loth, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak
- Zaaknummer
12/04363
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:2138, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:2160, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑07‑2012
- Wetingang
(Rv art. 612)
Essentie
Vervolg op HR 8 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2054, NJ 2001/433. Hoofdzaak. Schadestaatprocedure. Bindende eindbeslissing. In de hoofdzaak overweegt het hof dat de gelaedeerde voor 50% niet in staat moet worden geacht tot het verrichten van betaalde arbeid. In de schadestaatprocedure hanteert het hof echter het uitgangspunt dat de gelaedeerde voor 75% in staat is als buschauffeur te werken. HR: In de schadestaatprocedure was het hof gebonden aan het in de hoofdzaak vastgestelde uitgangspunt
Partij(en)
A (de gelaedeerde), adv. mr. M.E. Bruning, vs. Allianz (de WAM-verzekeraar), adv. mr. E.H. van Staden ten Brink.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
In ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.