Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 7.23 Het voeren van een graad of titel op grond van een examen in verband met een buiten Nederland geaccrediteerde opleiding
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Bronpublicatie:
08-03-2017, Stb. 2017, 97 (uitgifte: 21-03-2017, kamerstukken: 34412)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-05-2017, Stb. 2017, 191 (uitgifte: 17-05-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Degene aan wie op grond van een examen aan een niet in Nederland gevestigde instelling voor hoger onderwijs een graad is verleend en die gerechtigd is die graad in het desbetreffende land in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is eveneens gerechtigd die graad in Nederland in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen op dezelfde wijze als in het desbetreffende land.
2.
Degene aan wie op grond van een examen in Nederland een graad is verleend na het volgen van een opleiding die is geaccrediteerd door een niet in Nederland gevestigde accreditatieorganisatie, is gerechtigd die graad in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen op dezelfde wijze als in het land waar de accreditatieorganisatie is gevestigd.
3.
Onze Minister kan aan degene aan wie op grond van een examen aan een niet in Nederland gevestigde instelling voor hoger onderwijs een graad is verleend, toestaan om in Nederland in plaats van die graad een van de titels, genoemd in artikel 7.20, in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, indien de opleiding op grond waarvan de graad is verleend, naar het oordeel van Onze Minister ten minste gelijkwaardig is aan een overeenkomstige Nederlandse opleiding. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing indien het een graad betreft als bedoeld in het tweede lid.
4.
Onze Minister kan bij ministeriële regeling opleidingen en examens van niet in Nederland gevestigde instellingen voor hoger onderwijs aanwijzen, waarvan degenen aan wie op grond daarvan een graad is verleend, tevens gerechtigd zijn in plaats van die graad in Nederland een van de titels, genoemd in artikel 7.20, te voeren. In de ministeriële regeling wordt bepaald in welke gevallen welke titel mag worden gevoerd.
5.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ‘het verlenen van een graad’ mede begrepen het verkrijgen van een titel.