Einde inhoudsopgave
Gedragsregels advocatuur 2018
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 14-02-2018
- Bronpublicatie:
14-02-2018, Internet 2018, www.advocatenorde.nl (uitgifte: 14-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-2018, Internet 2018, www.advocatenorde.nl (uitgifte: 14-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
Als gevolg van de wijziging van de Advocatenwet per 1 januari 2015 heeft de deken de positie verkregen van wettelijk toezichthouder. Zijn optreden als zodanig wordt ingekaderd door de bepalingen over de uitoefening van toezicht in Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Voordien oefende de deken ook aan hem opgedragen controles uit, maar droeg deze vorm van toezicht niet het karakter van het in de Awb geregelde toezicht.
Daarmee hebben ook de tuchtrechtelijke procedure en het op advocaten uit te oefenen toezicht elk een meer zelfstandige betekenis gekregen. De tuchtprocedure is geregeld in eigen procedureregels van de Advocatenwet. De plicht van een advocaat om desgevraagd aan een tuchtrechtelijk onderzoek door de deken mee te werken, vloeit dan ook voort uit de omstandigheid dat hij lid is van de beroepsgroep. Als zodanig vergt de betamelijkheid van een behoorlijk advocaat dat hij zijn medewerking verleent aan het onderzoek van de klacht.
De toezichthoudende rol van de deken is geregeld in artikel 45a van de Advocatenwet. De uitoefening van het toezicht door de deken is daarnaast onderworpen aan de desbetreffende bepalingen van de Awb, meer in het bijzonder Titel 5.2 (de artikelen 5:11 tot en met 5:20). Uit de Awb vloeit ook voort dat de advocaat aan de deken binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking dient te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.