Rb. Haarlem, 30-01-2002, nr. 154277 CV EXPL 01-4987
ECLI:NL:RBHAA:2002:AE9326, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
30-01-2002
- Zaaknummer
154277 CV EXPL 01-4987
- LJN
AE9326
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2002:AE9326, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 30‑01‑2002; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2011:BT7335, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Wetingang
art. 658 Burgerlijk Wetboek Boek 7
- Vindplaatsen
JAR 2002/53 met annotatie van mr. D.M. Thierry
Uitspraak 30‑01‑2002
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
sector kanton, locatie Haarlem
zaaknummer/rolnummer: 154277\CV EXPL 01-4987
datum vonnis : 30 januari 2002
De zaak is op grond van de Wet organisatie en bestuur gerechten in de staat waarin deze zich bevond overgedragen aan de rechtbank Haarlem per 1 januari 2002 en wordt daar behandeld in de sector kanton.
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER TE HAARLEM
in de zaak van:
[EISERES],
te [woonplaats],,
hierna: [EISERES],
gemachtigde C.H. Boeder,
--tegen--
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BK-GAS B.V.,
te Hoofddorp,
GEDAAGDE,
hierna: BK,,
gemachtigde J. Harteveld.
1. Het verloop van de procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- -
de dagvaarding van 22 juni 2001, met producties,
- -
de conclusie van antwoord, met producties,
- -
de conclusie van repliek, met producties,
- -
de conclusie van dupliek.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen het volgende vast:
- a.
[EISERES] is op 7 juli 1993 als uitzendkracht gaan werken bij BK, waarna zij per 1 januari 1994 in vaste dienst is getreden bij BK.
- b.
[EISERES] was werkzaam in de vestiging van BK te Barneveld.
- c.
De werkzaamheden van [EISERES] bestonden ook uit beeldschermwerk.
- d.
Het Besluit beeldschermwerk van 31 december 1992 vermeldde het volgende:
"De werkgever is verplicht tot een analyse van de risico's voor het gezichtsver-mogen en van de lichamelijke en geestelijke belasting tengevolge van arbeid aan een beeldscherm. De werkgever moet passende maatregelen nemen om de bij de inventarisatie en evaluatie vastgestelde risico's te ondervangen, rekening hou-dend met de samenvoeging en de combinatie van de gevolgen van de vastgestel-de risico's."
- e.
Per 1 juli 1997 is het Besluit beeldschermwerk vervallen en bevat het Arbobe-sluit bepalingen met betrekking tot de gevaren van de fysieke en psychische be-lasting als gevolg van arbeid aan een beeldscherm.
- f.
In het Arbo jaarverslag van 1996 wordt er melding van gemaakt dat in 1997 een risico-inventarisatie en - evaluatie (RI&E) zal worden gehouden in onder meer de vestiging te Barneveld.
- g.
Het Arbo jaarverslag over 1997 vermeldt het volgende met betrekking tot het RI&E
"In 1997 is een RI&E verricht van het hoofdkantoor in Hoofddorp en de kanto-ren in Barneveld en van de transportmanager te Pernis (…)
De belangrijkste knelpunten zijn onder andere:
(…)
voorlichting en instructie op afdelingsniveau t.a.v. arbeidgerelateerde risico's met name gericht op het werken met beeldschermen
(…)".
- h.
Het RI&E-rapport vermeldt het volgende:
"In de maand september 1997 heeft de Arbodienst Haarlem/Noord-Holland West (ADH) een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uitgevoerd bij de kantoorlokaties van BK Gas te Hoofddorp, Barneveld en Pernis (kantoor plan-ning).
(…)
Bij het opstellen van het plan van aanpak op basis van deze risico-inventarisatie en -evaluatie is het belangrijk om op korte termijn de punten op te lossen die een hoge prioriteit hebben en/of wettelijk verplicht zijn.
Een aantal kleine punten kunnen op eenvoudige wijze op afdelingsniveau wor-den besproken en opgelost. Enige meer beleidsmatige punten of belangrijke knelpunten die op korte termijn aandacht behoeven zijn:
- -
(…)
- -
voorlichting en instructie op afdelingsniveau t.a.v. arbeidgerelateerde risi-co's; met name gericht op het werken met beeldschermen;
- -
(…)"
- i.
De Arbodienst Haarlem/Noord Holland West heeft in de periode van oktober 1997 tot en met december 1997 een Periodiek Arbeids Gezondheidkundig On-derzoek (PAGO) uitgevoerd bij BK op de afdeling kantoren (medewerkers hoofdkantoor in Hoofddorp en Barneveld).
- j.
Het van dat PAGO opgemaakte rapport vermeldt onder meer het volgende:
"De aanleiding van het PAGO is;
- -
het verzoek van het management van BK Gas naar aanleiding van bij hen gesignaleerde lichamelijke klachten van medewerkers van het werken met beeldschermen.
- -
(…).
Tot slot zullen (…) de twee onderzoeksvragen, die zijn gesteld, worden beant-woord.
- -
Geeft het werken met beeldschermen bij medewerkers van BK Gas aanlei-ding tot klachten over de gezondheid?
Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord.
In dit onderzoek is niet naar voren gekomen dat het werken met beeldschermen bij BK Gas als een ervaren probleem wordt gesignaleerd. Dit houdt niet auto-matisch in dat individuele medewerkers niet problemen kunnen hebben met het werken met beeldschermen. Uit de RI&E is wel degelijk naar voren gekomen dat de opstelling van de beeldschermen en de inrichting van de werkplekken zeker niet altijd even ergonomisch verantwoord zijn.
(…)
Aanbevelingen
Beeldschermen
Uit het PAGO is naar voren gekomen dat het werken met beeldschermen bij BK Gas (nog) 'niet als een duidelijk gezondheidsprobleem' wordt ervaren. Uit de RI&E komt wel duidelijk een aantal zaken naar voren die mogelijk op termijn aanleiding kunnen geven tot gezondheidsproblemen. Gerichte voorlichting over houding achter en opstelling van beeldschermapparatuur lijkt dan als preventie-ve maatregel zeker op zijn plaats."
- k.
Het Arbo jaarverslag vermeldt het volgende:
"Eén medewerker met RSI-klachten ten gevolge van het werk.
Eén medewerker heeft zich in 1998 ziek gemeld met RSI-klachten. Deze aandoe-ning is als een beroepsziekte te beschouwen, daar er een duidelijke relatie is met het werk.
(…)
In februari en maart 1998 is door de adviseur arbeidsomstandigheden informa-tie verstrekt over beeldschermwerkplekken (...)."
- l.
[EISERES] is op 2 november 1998 arbeidsongeschikt geworden. Vanaf februari 1999 heeft [EISERES] op arbeidstherapeutische basis nog partieel gewerkt, maar was vanaf 25 mei 1999 volledig arbeidsongeschikt. Vanaf 2 november 1999 is [EISERES] voor 80-100% arbeidsongeschikt.
- m.
[EISERES] is op kosten van BK in de periode van september 199 tot juni 2000 in behandeling geweest bij het Nederlands RSI Instituut in Leusden.
3. De vordering
3.1
[EISERES] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- 1.
voor recht zal verklaren dat BK de zorgplicht ex artikel 7:658 BW jegens [EI-SERES] heeft geschonden en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de schade van [EISERES];
- 2.
BK zal verplichten de schade van [EISERES], nader op te maken bij scha-destaat, te vergoeden onder betaling van een voorschotbedrag van ƒ75.000,00 netto;
- 3.
BK zal veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten, bestaande uit de kosten medisch adviseur en de kosten bureau Arboschade, zijnde ƒ5.000,00;
4.
BK te verplichten om gevolg te geven aan artikel 10.17.5 van de personeelsre-gelingen van BK;
5.
BK zal veroordelen in de kosten van de procedure.
- 3.2.
[EISERES] heeft tegen de achtergrond van de vaststaande feiten het volgende aan haar vordering ten grond-slag gelegd:
Eind 1997 werd een werkplekonderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat de werkplek van [EISERES] niet voldeed aan de ergonomische eisen die gesteld worden aan een beeldschermwerkplek. Naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek is de werkplek in een later stadium aangepast. Deze aanpassing heeft echter niet kunnen voorkomen dat de klachten van De waard zodanig waren en bleven dat zij uiteindelijk volledig arbeidsongeschikt wordt geacht.
BK heeft onvoldoende preventieve maatregelen genomen om RSI-klachten ten gevolge van beeldschermwerk te voorkomen.
Het RI&E is aan de late kant uitgevoerd. In zijn algemeenheid geldt de verplichting voor het houden van en RI&E sinds 1 januari 1994. Op grond van het beeldschermbesluit geldt voor beeldschermwerkplekken in het bijzonder een verplichting tot het houden van een RI&E vanaf 1 januari 1993.
Uit de RI&E blijkt dat er geen sprake is van voorlichting en instructie ten aanzien van arbeid gerelateerde risico's bij het werken met beeldschermen en dat de ergonomie van de werkplek niet voldoet aan de wettelijk eis.
In de RI&E worden diverse tekortkomingen vastgesteld die met zich brengen dat BK niet aan de zorgplicht jegens [EISERES] heeft voldaan. Zo wordt geen voorlichting gegeven over de specifieke risico's ten aanzien van het werken met beeldschermen.
Verder wordt vastgesteld dat de medewerkers gedurende langere tijd achtereen zittend werk verrichten, dat de werkplek te Barneveld te klein is en dat de stoelen zijn verouderd. Voor de werkplek Barneveld geldt verder dat de klimaatbeheersing niet voldoet en dat de tl-lampen niet zijn afgeschermd. Tenslotte zijn de beeldschermwerk-plekken niet optimaal ingericht.
De Arbodienst heeft aangegeven dat de aandoening van [EISERES] als een beroeps-ziekte is te beschouwen daar er een duidelijke relatie is met het werk.
Ten gevolge van de arbeidsongeschiktheid lijdt [EISERES] de volgende schade:
- -
verlies in arbeidsinkomsten, jaarlijks minimaal ƒ10.648,00;
- -
huishoudelijke hulp van minimaal 4 uur per week tegen ƒ17,50 per uur;
- -
immateriële schade in de vorm van pijn, het niet meer kunnen uitoefenen van hobby's en verminderde levensvreugde: ƒ25.000,00 netto;
- -
kosten expertisebureau Arboschade ƒ5.000,00;
- -
kosten inschakelen professionele rechtshulp ƒ20.000,00.
Naast de vordering uit hoofde van artikel 7:658 BW heeft [EISERES] een vordering uit hoofde van de niet-naleving van de WAO-gat dekking door BK. BK is ondanks aanmaningen van [EISERES] met name in gebreke gebleven met de toepassing van artikel 10.17.5 van de personeelsregeling van BK.
4. Het verweer
BK heeft gesteld dat zij zich jegens [EISERES] volledig zal kwijten van de verplichtin-gen uit hoofde van de binnen haar onderneming geldende personeelsregelingen.
BK heeft tegen de overige vorderingen het volgende aangevoerd:
BK betwist dat [EISERES] per dag circa zes uur beeldschermwerk verrichtte. [EISERES] verrichtte nooit lang aaneengesloten beeldschermwerkzaamheden, omdat zij ook verantwoordelijk was voor het bedienen van de telefoon en de telefax en voor het samenstellen van dossiers ten behoeve van de technische dienst.
Naar aanleiding van de RI&E heeft BK maatregelen genomen, onder meer ter verbetering van de inrichting van de werkplekken en van de verlichting en van de klimaatbeheersing van de kantoorruimte in Barneveld. In maart1998 heeft BK hulpmiddelen op het bureau van [EISERES] geplaatst, zoals een draaiarm voor de computer en telefoon. Deze zijn echter op verzoek van [EISERES] verwijderd omdat zij daarmee niet wilde werken.
In de periode van oktober tot december 1997 heeft periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek plaatsgehad op de kantoren in Hoofddorp en Barneveld. De conclusie van het daarvan opgemaakte rapport is dat het werken met beeldschermen bij BK niet als een ervaren probleem wordt gesignaleerd.
[EISERES] is pas maanden na het PAGO en nadat aanpassingen naar aanleiding van RI&E waren gepleegd arbeidsongeschikt geworden als gevolg van klachten aan haar nek, schouders en rug, en heeft deze klachten nooit eerder geuit.
Het RSI Instituut heeft in juni 2000 de behandeling van [EISERES] gestaakt omdat het geen resultaat van de behandeling meer verwachtte. [EISERES] had naast haar werk een fysiek inspannende hobby, te weten het mennen van pony's, waaraan zij veelal de avonduren en haar weekeinden besteedde.
[EISERES] heeft niet aannemelijk gemaakt, laat staan bewezen, dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden.
De Gezondheidsraad legt bij haar definitie van RSI uitdrukkelijk geen verband met de arbeid, omdat RSI ook kan ontstaan ten gevolge van activiteiten buiten het werk.
Niet zonder meer kan worden aangenomen dat oorzakelijk verband bestaat tussen de schade die [EISERES] lijdt en de werkzaamheden die [EISERES] heeft verricht.
[EISERES] verrichtte niet gedurende langere aaneengesloten tijd herhaalde bewegingen en had geen statische houding. BK schat in dat [EISERES] verdeeld over een werkdag van acht uur in het algemeen zeker niet meer dan zes uur achter de computer zat en in ieder geval nooit langer dan twee uur onafgebroken.
Heel wel mogelijk is dat de klachten van [EISERES] verband houden met de activiteiten die zij in haar vrije tijd verrichtte en dat persoonsgebonden factoren die geheel gelegen zijn buiten de werksfeer een belangrijke, zo niet doorslaggevende rol hebben gespeeld bij het ontstaan van haar klachten.
Voor het geval aansprakelijkheid van BK moet worden aangenomen, heeft BK de gestelde schade gemotiveerd weersproken.
5. De beoordeling van het geschil
5.1
De hierboven onder 3.1.4. vermelde vordering wordt door BK erkend en is om die reden reeds voor toewijzing vatbaar.
5.2
Omdat [EISERES] haar vordering voor het overige heeft gebaseerd op artikel 7:658 BW geldt het volgende: [EISERES] dient te stellen en zonodig te bewijzen dat zij in de uitoefening van haar functie schade heeft geleden. Indien komt vast te staan dat [EISERES] in de uitoefening van haar werkzaamheden schade heeft geleden, is BK in beginsel aansprakelijk, tenzij zij aantoont dat zij haar zorgplicht als bedoeld in lid 1 van genoemd artikel is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [EISERES] zoals bedoeld in het tweede lid van genoemd artikel. Laatstgenoemde uitzondering speelt in deze zaak geen rol en zal daarom verder buiten beschouwing blijven.
Slaagt BK niet erin het bewijs te leveren dat zij aan haar zorgverplichting heeft voldaan, dan is het causaal verband tussen haar tekortkoming en de ziekte van [EISERES] gegeven. BK kan dan evenwel nog aan aansprakelijkheid ontkomen, indien zij stelt en bewijst dat nakoming van haar zorgplicht de arbeidsongeschiktheid niet zou hebben voorkomen.
5.3
Tussen partijen is niet in geschil dat [EISERES] arbeidsongeschikt is. Uit de vaststaande feiten blijkt dat die arbeidsongeschiktheid is ontstaan tijdens het dienstver-band met BK. Die arbeidsongeschiktheid heeft ertoe geleid dat [EISERES] in inkomen achteruit is gegaan. Dit wordt door haar gesteld en door BK erkend. BK heeft immers aangevoerd dat de schade wegens inkomstenderving hooguit ƒ900,00 netto per maand bedraagt.
5.4
Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat De waard schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden.
5.5
Het door de Waard te bewijzen oorzakelijk verband moet worden aangenomen indien BK heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat [EISERES] in de uitoefening van haar werkzaamheden schade lijdt.
5.6
BK zal daarom thans in de gelegenheid moeten worden gesteld om overeenkom-stig haar aanbod bewijs te leveren dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan.
5.7
BK heeft aangevoerd dat de klachten van [EISERES] veroorzaakt kunnen zijn door activiteiten buiten de werkzaamheden bij BK om. De juistheid van die stelling komt aan de orde indien De waard niet slaagt in haar onder 5.6 genoemde bewijsop-dracht ten aanzien van haar zorgplicht. In dat geval kan BK namelijk nog bewijzen dat nakoming van haar zorgplicht de arbeidsongeschiktheid niet zou hebben voorkomen.
5.8
Alvorens verder te beslissen zal de kantonrechter BK tot bewijslevering toelaten. De kantonrechter acht termen aanwezig BK tot de beide mogelijke bewijsleveringen toe te laten.
5.9
De zaak zal naar de rol worden verwezen om BK in de gelegenheid te stellen aan te geven op welke wijze zij bewijs denkt te leveren. Beide partijen dienen op die rolzitting hun verhinderdata op te geven voor de maanden maart 2002 tot en met mei 2002 voor het geval BK bewijs wenst te leveren door middel van het horen van getuigen.
5.10
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
6. De beslissing
De kantonrechter:
Laat BK toe te bewijzen:
- a.
dat zij haar zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 BW lid 1 jegens [EISERES] is nagekomen
of
- b.
dat nakoming van haar zorgplicht de arbeidsongeschiktheid niet zou hebben voorkomen.
Verwijst de zaak naar de rolzitting van 27 februari 2002 te 11.30 uur voor akte uitlating partijen als hiervoor bedoeld.
Bepaalt dat, indien BK aangeeft getuigen voor te willen brengen, op diezelfde rolzitting een datum voor een buitengewone zitting voor de bewijslevering zal worden vastgesteld.
Bepaalt dat ter rolle geen uitstel zal worden verleend.
Bepaalt dat, nadat de dag en tijdstip van de zitting voor de bewijslevering is vastgesteld, verzoeken om uitstel van de behandeling ter terechtzitting in beginsel alleen in behandeling worden genomen, als door verzoeker het standpunt van de tegenpartij bekend wordt gemaakt en de verhinderdata van beide partijen, hun eventuele gemach-tigden en de getuigen worden opgegeven. Deze verzoeken dienen minimaal een week voor de vastgestelde zittingsdatum op de griffie te zijn ingediend.
Houdt ieder verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. F.J.P. Veenhof, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 30 januari 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.