Einde inhoudsopgave
Wet dieren
Artikel 2.1 Dierenmishandeling
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
29-05-2024, Stb. 2024, 156 (uitgifte: 14-06-2024, kamerstukken: 35746)
26-05-2021, Stb. 2021, 256 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken: 35398)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 160 (uitgifte: 14-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
14-06-2023, Stb. 2023, 203 (uitgifte: 16-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
1.
Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen.
2.
Tot de in het eerste lid verboden gedragingen worden in ieder geval gerekend:
- a.
een dier arbeid doen verrichten die kennelijk zijn krachten te boven gaat of waartoe het uit hoofde van zijn toestand ongeschikt is;
- b.
een koe met overvolle uier vervoeren of op een markt of openbare verkoping ten verkoop houden;
- c.
bij de verlossing van een koe gebruikmaken van dierlijke trekkracht of van een niet daarvoor toegelaten krachttoestel, en
- d.
een hond als trekkracht gebruiken met uitzondering van de sledehondensport, voor zover toegelaten.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts gedragingen worden aangewezen die in ieder geval worden gerekend tot de verboden gedragingen, bedoeld in het eerste lid.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor een toelating als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c en d, of voor de bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het derde lid, aangewezen gedragingen.
5.
Van de krachtens het derde lid aangewezen gedragingen kan, al dan niet in daarbij aangewezen gevallen, deel uitmaken het gebruik van voorwerpen die bij dieren pijn of letsel kunnen veroorzaken, dan wel de gezondheid of het welzijn kunnen benadelen.
6.
Een ieder verleent een hulpbehoevend dier de nodige zorg.
7.
Het bij en krachtens het eerste tot en met het zesde lid bepaalde is tevens van toepassing ten aanzien van andere dan gehouden dieren.