NJ 1942/294
Taak van den appèlrechter na vernietiging van een interlocutoir. Klacht over overschrijding van rechtsmacht. Vaststelling in cassatie van de beteekenls van een bewijsaanbod. Stelling voor het arrest in cassatie opgeworpen, terwijl de beoordeeling van de juistheid daarvan in de eerste plaats afhangt van de beteekenis van eene pacht-voorwaarde, welke beteekenls, als van feitelijken aard, de cassatierechter niet vermag vast te stellen.
HR 02-01-1942, ECLI:NL:HR:1942:114
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 januari 1942
- Magistraten
Mrs. van Loon, Fick, Nypels, Smits en Weitjens.
- Zaaknummer
[02011942/NJ_1942-294]
- Conclusie
Mr. Holsteyn
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS107369:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1942:114, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑01‑1942
- Wetingang
(Rv art. 343-358, 398-429.)
Essentie
Taak van den appèlrechter na vernietiging van een interlocutoir. Klacht over overschrijding van rechtsmacht. Vaststelling in cassatie van de beteekenls van een bewijsaanbod. Stelling voor het arrest in cassatie opgeworpen, terwijl de beoordeeling van de juistheid daarvan in de eerste plaats afhangt van de beteekenis van eene pacht-voorwaarde, welke beteekenls, als van feitelijken aard, de cassatierechter niet vermag vast te stellen.
Samenvatting
Uit art. 356 Rv. blijkt, dat, wanneer de rechter in hooger beroep een interlocutoir vonnis te niet doet, het aan zijn beleid is overgelaten, of hij de zaak zal terugwijzen dan wel aan zich zal trekken. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.