RvdW 2017/201
Verzet tegen griffierecht (art. 29 Wgbz). Niet-ontvankelijkheid.
HR 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:160
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 februari 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders
- Zaaknummer
16/02625
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:160, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1071, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2016
Essentie
Verzet tegen griffierecht (art. 29 Wgbz). Niet-ontvankelijkheid.
Partij(en)
Mr. M.A.R. Schuckink Kool, advocaat bij de Hoge Raad der Nederlanden en kantoorhoudende te Den Haag, opposant op de voet van art. 29 lid 1 Wet griffierechten burgerlijke zaken (hierna: Wgbz)
tegen
een beslissing van de griffier van de Hoge Raad, mede optredend namens [betrokkene 1].
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent:
Het gaat in deze verzetprocedure op de voet van art. 29 lid 1 Wet griffierecht in burgerlijke zaken om een verzoek tot nihilstelling dan wel vermindering van het griffierecht op de grondslag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.