WR 2023/116
Kwalificatie overeenkomst – woonruimte – bruikleen: dienstverlenings- en bruikleenovereenkomst met leegstandsbeheerder; vergoeding dienstverleningsovereenkomst tegenprestatie voor gebruik woning? motiveringsklachten (vervolg op WR 2021/169)
HR 02-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:828
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 juni 2023
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/04578
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS708930:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:828, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:905, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑10‑2022
- Wetingang
(Art. 7:201 lid 1 en art. 7A:1777 BW)
Essentie
Kwalificatie overeenkomst – woonruimte – bruikleen: dienstverlenings- en bruikleenovereenkomst met leegstandsbeheerder; vergoeding dienstverleningsovereenkomst tegenprestatie voor gebruik woning? motiveringsklachten (vervolg op WR 2021/169)
Samenvatting
De bewoonster heeft de woning van de gemeente in 2007 in gebruik gekregen op basis van een oppascontract. In 2011 heeft zij met Alvast – de leegstandsbeheerder en gevolmachtigde van de gemeente – een dienstverleningsovereenkomst en een bruikleenovereenkomst gesloten en is in de woning blijven wonen. De bewoonster betaalt een vergoeding per maand (eerst € 125, later € 150) op grond van de dienstverleningsovereenkomst aan Alvast. De vraag is of de overeenkomst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.