Einde inhoudsopgave
Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten [Sint Maarten]
Artikel 10 [Moment waarop de belasting verschuldigd wordt]
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Deze landsverordening verkrijgt de status van landsverordening van Sint Maarten. Voorheen landsverordening van de Nederlandse Antillen. De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-01-2008 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
20-12-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, 30 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt krachtens art. 131 van de Staatregeling tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Sint Maarten
1.
De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip dan wel de tijdstippen waarop de vergoedingen voor de leveringen en diensten waarmee de bedrijfsomzet wordt gerealiseerd, geheel of gedeeltelijk worden ontvangen.
2.
In afwijking van het eerste lid kan de Inspecteur op verzoek van de ondernemer bij vergunning toestaan dat de belasting wordt verschuldigd op het tijdstip dan wel de tijdstippen waarop een factuur wordt uitgereikt terzake van de levering of de dienst waarmee bedrijfsomzet wordt gerealiseerd.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid is de ondernemer verplicht terzake van alle leveringen en diensten een genummerde en gedagtekende factuur uit te reiken, waarin op duidelijke en overzichtelijke wijze zijn vermeld:
- a.
de dag waarop de levering of de dienst wordt verricht;
- b.
de naam en het adres van de ondernemer die de levering of de dienst verricht;
- c.
naam en adres van de afnemer aan wie de levering of de dienst wordt verricht;
- d.
een duidelijke omschrijving van de geleverde goederen of van de dienst;
- e.
de hoeveelheid van de geleverde goederen;
- f.
de vergoeding.
4.
Voor de toepassing van het tweede lid moet de ondernemer de factuur uitreiken binnen vijftien dagen na de maand waarin de levering of de dienst is verricht. De ondernemer is verplicht een dubbel van de factuur op te maken.
5.
Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden nadere regels gesteld met betrekking tot de toepassing van het tweede, derde en vierde lid.