Einde inhoudsopgave
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2016
- Bronpublicatie:
05-03-2016, Stb. 2016, 101 (uitgifte: 17-03-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2016, Stb. 2016, 138 (uitgifte: 13-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
Overheidsfinanciën / Provinciebeleid
1.
Het programmaplan bevat:
- a.
de te realiseren programma's;
- b.
een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;
- c.
een overzicht van de kosten van overhead;
- d.
het bedrag voor de heffing voor de vennootschapsbelasting, en
- e.
het bedrag voor onvoorzien.
2.
Een programma is een samenhangend geheel van activiteiten.
3.
Het programmaplan bevat per programma:
- a.
de doelstelling, in het bijzonder de beoogde maatschappelijke effecten, ten minste toegelicht aan de hand van de bij ministeriële regeling vast te stellen beleidsindicatoren;
- b.
de wijze waarop ernaar gestreefd zal worden die effecten te bereiken, en de betrokkenheid hierbij van verbonden partijen;
- c.
de raming van baten en lasten.
4.
De provincie onderscheidenlijk gemeente kan de baten en lasten per programma verdelen in de onderdelen baten en lasten voor prioriteiten en voor overig.
5.
Het overzicht algemene dekkingsmiddelen bevat ten minste:
- a.
lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is;
- b.
algemene uitkeringen;
- c.
dividend;
- d.
saldo van de financieringsfunctie;
- e.
overige algemene dekkingsmiddelen.
6.
Het bedrag voor onvoorzien wordt geraamd voor de begroting in zijn geheel of per programma.