NJ 1931, p. 13:Executoriaal beslag op wortelvaste vruchten. Kracht van het Interlocutoir. Gewijsde zaak. Eadem quaestlo.

NJ 1931, p. 13

Executoriaal beslag op wortelvaste vruchten. Kracht van het Interlocutoir. Gewijsde zaak. Eadem quaestlo.

Documentgegevens:

HR 31-10-1930, ECLI:NL:HR:1930:332, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten

Instantie: Hoge Raad
Datum: 31 oktober 1930
Magistraten: (Mrs. Fentener van Vlisslngen, Kosters, van Gelein Vitringa, Polak, Kranenburg.)
Zaaknummer: [31101930/NJ_1931,_p._13]
Conclusie: Mr. Besier
Noot: Prof. Mr. Paul Scholten
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
JCDI: JCDI:ADS102973:1
Vakgebied(en): Archief (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1930:332, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑1930
Wetingang: (BW art. 556, 1954; Rv art. 46, 491; Sr art. 198.)

Essentie

Executoriaal beslag op wortelvaste vruchten. Kracht van het Interlocutoir. Gewijsde zaak. Eadem quaestlo.

Samenvatting

Op wortelvaste vruchten kan geen executoriaal beslag worden gelegd. Dit executiemiddel is bij de wet niet aan den schuldeischer gegeven en kan niet buiten de wet om worden aanvaard.

Het onttrekken van goederen aan zulk een gelegd beslag is dus niet een op art. 198 Sr. steunende onrechtmatige daad.

De enkele vaststelling dat de gedaagde erkend heeft dat op 16 December 1925 een executoriaal beslag is gelegd op zekere te velde staande vruchten en gewassen, en de toelating van eischer om de ontkende feiten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.