V-N 2018/18.9
Meestbegunstigingsclausule in verdrag met Zuid-Afrika leidt volgens A-G niet tot teruggaaf Nederlandse dividendbelasting
HR (Parket) 20-02-2018, ECLI:NL:PHR:2018:181, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
20 februari 2018
- Zaaknummer
17/04584
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928639:1
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting / Verdragsaspecten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:57, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:181, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑10‑2017
- Wetingang
art. 10 Verdrag Nederland-Zuid-Afrika
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof een verkeerde uitleg heeft gegeven aan de MFN clausule. De uitleg leidt er namelijk toe dat Nederland de verdragsdeelnemingsvrijstelling, die hij zou opgeven, behoudt, en desondanks krijgt al hetgeen hij van Zuid-Afrika bedongen had, juist om die vrijstelling op te geven.
Samenvatting
Belanghebbende, het Zuid-Afrikaanse X Ltd., houdt alle aandelen in de Nederlandse B bv. In 2013 keert B bv een dividend uit van € 10,8 mln. B bv houdt hierbij € 542.554 (5%) aan dividendbelasting in. X Ltd. verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting en beroept zich daarbij op de meestbegunstigingsbepaling uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.