Rb. Den Haag, 29-06-2020, nr. C/09/589953 / FA RK 20-1493
ECLI:NL:RBDHA:2020:5864
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
29-06-2020
- Zaaknummer
C/09/589953 / FA RK 20-1493
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2020:5864, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 29‑06‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
GZR-Updates.nl 2020-0207
Uitspraak 29‑06‑2020
Inhoudsindicatie
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Partij(en)
RECHTBANK DEN HAAG
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/589953 / FA RK 20-1493
Datum beschikking: 22 juni 2020
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[de man]
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1992, te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. Y.J. Doornik te 's-Gravenhage.
ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 06 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 13 februari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 12 februari 2020;
- een zorgplan van 2 maart 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 5 maart 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
Op 4 juni 2020 is de mondelinge behandeling van het verzoek aangehouden tot 22 juni 2020, in afwachting van een nieuwe medische verklaring die inzicht geeft op de huidige situatie van de betrokkene.
Op 19 juni 2020 is een op 16 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 2]
, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was,
overgelegd.
De mondelinge behandeling van het verzoek is op 22 juni 2020 voortgezet.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [psychiater 1]
- de [casemanager 1] ;
- de [casemanager 2]
- de advocaat.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen. Betrokkene is door de rechtbank gebeld maar heeft zijn telefoon niet opgenomen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.
Standpunten ter zitting
De advocaat heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek. De nieuwe geneeskundige verklaring is opgesteld door de [psychiater 2] deze psychiater heeft betrokkene echter niet zelf gesproken. Alle informatie is afkomstig uit het dossier of is vernomen van de zorgverantwoordelijke. De informatie is dus afkomstig van iemand die wel bij de behandeling is betrokken. Daarnaast is de inhoud van de nieuwe verklaring exact hetzelfde als de eerste geneeskundige verklaring, inclusief een typefout. De raadsvrouw is van mening dat er geen sprake is geweest van een onderzoek door een onafhankelijk psychiater en dit is onvoldoende voor toewijzing van het verzoek.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat de eerste geneeskundige verklaring is opgesteld na uitgebreid onderzoek. Betrokkene is toen ook gesproken en op dat moment was hij in goeden doen. Om die reden is destijds alleen de vorm van verplichte zorg – Uitoefenen van toezicht aangevraagd. Op dit moment zij er veel aanwijzingen dat betrokkene afglijdt, er is geen contact met hem te krijgen en behandeling kan niet worden geëvalueerd. Ook is niet duidelijk hoe het gaat met de medicatie inname. Gelet op het afglijden van betrokkene worden nu alle vormen van verplichte zorg aangevraagd.
De casemanagers hebben meegedeeld dat het niet is gelukt om betrokkene te ontmoeten maar dat er wel app contact is geweest. Eerst is geprobeerd betrokkene uit te nodigen op de poli, er is zelfs een mondkapje bij hem in de brievenbus gedaan maar betrokkene is niet op de afspraak verschenen. Vervolgens is er een huisbezoek gepland, betrokkene is daarvan via de app, het wijkteam, zijn curator en zijn bewindvoerder op de hoogte gesteld. Betrokkene bleek echter niet thuis te zijn en heeft zijn telefoon ook niet opgenomen. Kijkend naar het verleden van betrokkene, het snelle afglijden, de psychotische symptomen en de suïcidaliteit die aan de orde is wanneer hij afglijdt is een zorgmachtiging nodig om een langdurige opname voor te zijn.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de behandeling van het verzoek tot een zorgmachtiging plaatsvindt na de in artikel 6:2 van de Wvggz genoemde beslistermijn. Als gevolg van de maatregelen die in maart 2020 door de rechtspraak zijn genomen in verband met het coronavirus is het om logistieke en personele redenen niet mogelijk gebleken om alle zaken binnen de daarvoor gestelde termijnen te behandelen. Met inachtneming van de Wvggz en de “Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona” zijn verzoeken die zien op (voortzetting van) een opname met voorrang behandeld. De wet verbindt echter geen sanctie aan het niet tijdig beslissen door de rechtbank op het verzoek. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in het verzoek.
Op 11 september 2019 is door de rechtbank een Bopz machtiging verleend tot en met 11 maart 2020.
Ten aanzien van het verweer van de advocaat dat er geen sprake is van een goede medische verklaring nu er niet aan de daaraan te stellen eisen is voldaan overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van artikel 5:17 lid 3 Wvggz voegt de officier van justitie bij het indienen van een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging onder meer een medische verklaring. Deze verklaring moet zijn opgesteld door een psychiater die onafhankelijk van de zorgaanbieder functioneert. Uit deze medische verklaring moet op grond van artikel 5:8 lid 1 Wvggz de actuele gezondheidstoestand van betrokkene blijken. Volgens vaste rechtspraak bij de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen moet de psychiater de betrokkene persoonlijk onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. In gevallen waarin de betrokkene niet meewerkt aan het onderzoek, moet de psychiater doen wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om het vereiste onderzoek te doen plaatsvinden. Deze rechtspraak is gebaseerd op artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en is dus ook van toepassing op de Wvggz.
Tijdens de behandeling ter zitting op 4 juni 2020 is de medische verklaring van de [psychiater 1] , gedateerd 13 februari 2020 besproken. Naar het oordeel van de rechtbank kon deze verklaring ten tijde van de beoordeling niet (langer) worden gezien als een verklaring over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene als bedoeld in artikel 5:8 van de Wvggz. In verband hiermede heeft de rechtbank, aanleiding gezien om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een actuele medische verklaring te overleggen. Deze verklaring is op 16 juni 2020 afgegeven door [psychiater 2] . [psychiater 2] heeft betrokkene op 9 juni 2020 uitgenodigd voor een beoordeling op de poli en tevens is geprobeerd om betrokkene op 15 juni 2020 thuis te bezoeken. Ter zitting is toegelicht dat via verschillende kanalen is geprobeerd om betrokkene hiervan op de hoogte te stellen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de psychiater hiermee gedaan wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om het vereiste onderzoek te doen plaatsvinden. Dat de medische verklaring vervolgens grotendeels identiek is aan de eerdere medische verklaring afgegeven door [psychiater 1] is in dit licht bezien begrijpelijk. Daarbij komt dat ter zitting [psychiater 1] , het huidige toestandsbeeld van betrokkene nader heeft toegelicht en een nadere toelichting heeft gegeven ten aanzien van de zorg die noodzakelijk wordt geacht om het ernstig nadeel weg te nemen. [psychiater 1] heeft toegelicht zich te kunnen verenigen met de door [psychiater 2] opgestelde verklaring. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de medische verklaring voldoet aan de daaraan te stellen eisen en acht zich voldoende voorgelicht voor de beoordeling van het verzoek.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de wettelijke beslistermijn, als ook na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.
Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[de man]
geboren op [geboortedag] 1992, te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 september 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2020. | ||
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juni 2020. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||