HR, 13-10-2009, nr. 07/12763
ECLI:NL:HR:2009:BJ6785
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13-10-2009
- Zaaknummer
07/12763
- LJN
BJ6785
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BJ6785, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BJ6785
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑10‑2009
Inhoudsindicatie
I.s.m. de artt. 335 en 361.4 Sv jo. 415 Sv geen beslissing genomen op vordering benadeelde partij X. HR verklaart de benadeelde partij alsnog niet-ontvankelijk in haar vordering nu uit de aan de Hoge Raad gezonden stukken blijkt dat op vordering van de ovj de tll is gewijzigd in die zin dat het feit betreffende het jegens de benadeelde partij X gepleegde misdrijf is vervallen.
13 oktober 2009
Strafkamer
nr. 07/12763
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, zitting houdende te Leeuwarden, van 8 oktober 2007, nummer 24/002582-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.A. Jansen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [benadeelde partij] heeft mr. H.H. van Steijn, advocaat te Deventer, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de vordering van de benadeelde partij, tot terugwijzing van de zaak teneinde dienaangaande opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel van de verdachte
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het middel van de benadeelde partij
3.1. Het middel klaagt over het oordeel dat het Hof geen beslissing op de vordering van [benadeelde partij] als benadeelde partij heeft genomen.
3.2. De bestreden uitspraak houdt - in strijd met de art. 335 en 361, vierde lid, in verbinding met art. 415 Sv - niet een met redenen omklede beslissing in over de vordering van de benadeelde partij. Daarover klaagt het middel terecht.
3.3. De Hoge Raad zal - met vernietiging van de bestreden uitspraak in zoverre - de benadeelde partij alsnog niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering nu uit de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken blijkt dat op vordering van de Officier van Justitie de tenlastelegging is gewijzigd in die zin dat feit 1 betreffende het jegens [benadeelde partij] gepleegde misdrijf van art. 273a Sr is vervallen zodat dit feit noch in eerste aanleg noch in hoger beroep bij de behandeling van de zaak aan de orde is geweest.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak doch uitsluitend voor zover het Hof heeft verzuimd te beslissen met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij];
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] alsnog niet-ontvankelijk in haar vordering;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 13 oktober 2009.