WR 2019/17
Insolventie – 290-bedrijfsruimte – schadevergoeding: faillissement huurder; verhuurder zegt huurovereenkomst op; verbod tot onderhuur en ingebruikgeving aan derde; boedelschuld; persoonlijke aansprakelijkheid curator voor ingebruikgeving winkelruimte aan derde zonder toestemming verhuurder; causaal verband (vervolg op WR 2017/128)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 november 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/02800
- Noot
mr. M.F.A. Evers
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS14070:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Huurrecht / Bijzondere onderwerpen
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2067, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:704, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑06‑2018
ECLI:NL:HR:2017:2628, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1054, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2017
- Wetingang
Essentie
Insolventie – 290-bedrijfsruimte – schadevergoeding: faillissement huurder; verhuurder zegt huurovereenkomst op; verbod tot onderhuur en ingebruikgeving aan derde; boedelschuld; persoonlijke aansprakelijkheid curator voor ingebruikgeving winkelruimte aan derde zonder toestemming verhuurder; causaal verband (vervolg op WR 2017/128)
Samenvatting
Huurster van de winkelruimte is failliet en verhuurder zegt ex art. 39 Fw de huurovereenkomst op. De huurovereenkomst bevat een verbod van onderverhuur dan wel in gebruik geven van het gehuurde aan een derde. De curator heeft de nog in de winkel aanwezige activa onderhands verkocht en zonder toestemming van de verhuurder toegestaan dat de koper ...