NJ 1936/26
Getuigenbewijs In hooger beroep. Grief van appellant, dat de Rechtbank hem niet tot het aangeboden getuigenbewijs heeft toegelaten, door het Hof weerlegd met de overweging, dat, wat er zij van deze grief, deze den eischer niet kan baten, nu hij in hooger beroep geen bewijs heeft aangeboden.
HR 31-05-1935, ECLI:NL:HR:1935:189
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 mei 1935
- Magistraten
Mrs. Visser, van den Dries, van Gelein Vitringa, de Menthon Bake, Servatius
- Zaaknummer
[31051935/NJ_1936-26]
- Conclusie
Mr. Besier
- JCDI
JCDI:ADS162566:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:189, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑05‑1935
- Wetingang
Essentie
Getuigenbewijs In hooger beroep. Grief van appellant, dat de Rechtbank hem niet tot het aangeboden getuigenbewijs heeft toegelaten, door het Hof weerlegd met de overweging, dat, wat er zij van deze grief, deze den eischer niet kan baten, nu hij in hooger beroep geen bewijs heeft aangeboden.
Samenvatting
De grieven in cassatie a. dat het Hof zijne beslissing niet naar den eisch der wet met redenen heeft omkleed, b. dat het Hof ambtshalve het bewijs had moeten opleggen en c. dat in hooger beroep wel getuigenbewijs is aangeboden, kunnen niet tot cassatie leiden, omdat a. deze klacht feitelijken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.