Rb. Dordrecht, 29-05-2012, nr. 12/184
ECLI:NL:RBDOR:2012:BX6951
- Instantie
Rechtbank Dordrecht
- Datum
29-05-2012
- Zaaknummer
12/184
- LJN
BX6951
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDOR:2012:BX6951, Uitspraak, Rechtbank Dordrecht, 29‑05‑2012; (Raadkamer)
Uitspraak 29‑05‑2012
Inhoudsindicatie
De wet kent niet de mogelijkheid dat een verzoek om teruggave van een in beslag genomen voorwerp mondeling wordt gedaan. Het is evenmin mogelijk om, na een initieel schriftelijk beklag, bij de behandeling van het klaagschrift in raadkamer alsnog als aanvulling of wijziging enig verzoek om teruggave van een in beslag genomen voorwerp te doen, ook niet als die aanvulling of wijziging op schrift is gesteld in de vorm van pleitaantekeningen e.d.
Partij(en)
RECHTBANK DORDRECHT
Sector Strafrecht
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 12/184
Parketnummer: 11/993001-11
Uitspraakdatum: 29 mei 2012
beschikking (artikel 552a Wetboek van Strafvordering)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 29 maart 2012 is op de griffie van de rechtbank Dordrecht ingekomen een klaagschrift van mr. R.L.I. Jansen, gemachtigde van:
[KLAGER],
geboren op [1986] te [plaats],
wonende te [adres en woonplaats].
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het daarop gelegde conservatoir beslag, met last tot teruggave aan klager van:
- -
alle vorderingen van hem op de naamloze vennootschap ING Bank N.V. en voorts op alle gelden, geldswaarden en/of onroerende zaken die geen registergoederen zijn, die de derde-beslagene uit hoofde van een thans bestaande rechtsverhouding onder zich heeft en/of zal verkrijgen en/of verschuldigd is of zal worden, waaronder in ieder geval het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1];
- -
alle vorderingen van hem op de coöperatieve vereniging met uitgesloten aansprakelijkheid Coöperatieve Rabobank Drechtsteden U.A. en voorts op alle gelden, geldswaarden en/of onroerende zaken die geen registergoederen zijn, die de derde-beslagene uit hoofde van een thans bestaande rechtsverhouding onder zich heeft en/of zal verkrijgen en/of verschuldigd is of zal worden, waaronder in ieder geval het saldo van bankrekeningnummer [rekeningnummer 2].
Het klaagschrift strekt tevens tot opheffing van het daarop gelegde (klassiek) beslag, met last tot teruggave aan klager van:
- -
een zwarte iPad van het merk Apple (hierna: de iPad).
Op 15 mei 2012 is dit klaagschrift in openbare raadkamer behandeld. Klager is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Jansen voornoemd. Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. M.L.B. Wille.
2. Standpunten van klager en officier van justitie
Ter gelegenheid van de behandeling in raadkamer heeft de raadsman het klaagschrift aangevuld in die zin dat ook opheffing van het beslag op en teruggave aan klager werd gevraagd van: een Piaggio Vespa scooter, een zwart Breitling horloge, een blauw Breitling horloge, een Cartier Santos 100 horloge, een Audemars Piguet Royal Oak horloge, een schilderij, een gouden schakelketting met bijbehorende schakelarmband, diverse administratie, meetapparatuur, sleutels, diverse administratieve bescheiden, een jerrycan, een jammer, een p.a. van het merk Mercedes, papieren bescheiden, een laptop, een dongel/usb, een zwarte Kipling tas, twee sleutels, een wegenkaart, een fotoboek, een adapter en het recht van eigendom op het onroerend goed aan de [straatnaam] te Dordrecht (hierna te noemen: de overige goederen).
Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat het belang van strafvordering zich niet (langer) tegen opheffing van de beslagen en teruggave van de goederen verzet. Klager heeft in dit verband aangevoerd dat de verdenking ten aanzien van witwassen niet uit de stukken blijkt. Ook zou uit de stukken niet blijken dat de in beslag genomen goederen afkomstig zijn van witwassen. De rechtmatigheid van de inbeslagneming van de voornoemde goederen wordt daarom bestreden.
Voorts lijkt het klager zeer onwaarschijnlijk dat, gelet op de huidige stand van de strafzaak en het strafrechtelijk financieel onderzoek (hierna: SFO), aan klager een geldboete wordt opgelegd of dat klager wordt verplicht tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ten slotte heeft klager zich op het standpunt gesteld dat, indien het beslag onder ING Bank N.V. als vervallen kan worden beschouwd, het klaagschrift zich hier niet tegen richt.
De officier van justitie heeft gedurende de behandeling in raadkamer mondeling toegelicht waarom beslag is gelegd. Zij heeft daarbij inzicht gegeven in het opsporingsonderzoek en het SFO. Kort gezegd komt de door de officier van justitie gegeven toelichting erop neer dat de verdenking bestaat dat [bedrijfsnaam 1], waarvan de grootvader van klager directeur/aandeelhouder is, inkomsten heeft vergaard door te handelen in dierlijke vetten zonder de vereiste erkenning van de Voedsel- en Warenautoriteit, dat zij voorts in zogenaamde 'slobs' heeft gehandeld zonder te voldoen aan de registratieplicht en dat de facturenstroom van [bedrijfsnaam 2] en [bedrijfsnaam 3] naar [bedrijfsnaam 1] gefingeerd is. Op basis van die gefingeerde facturen hebben wel betalingen plaatsgevonden aan de eenmanszaken van [bedrijfsnaam 3] en [bedrijfsnaam 2]. De aan beide eenmanszaken overgemaakte geldbedragen werden vrijwel direct na ontvangst daarvan contant van de bankrekeningen van deze eenmanszaken opgenomen. Uit opgevraagde camerabeelden van geldautomaten is gebleken dat de geldopnames onder andere zijn gedaan door klager, hetgeen een verdenking van witwassen oplevert. De officier van justitie heeft voorts gewezen op een beschikking van de rechtbank Dordrecht d.d. 14 december 2011 waarin de (raadkamer van deze) rechtbank heeft geoordeeld dat er ten tijde van de aanhouding een redelijk vermoeden van schuld bestond.
De officier van justitie heeft gesteld dat gezien het stadium van het SFO het wederrechtelijk verkregen voordeel op dit moment slechts kan worden geschat. Het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt thans geschat op een bedrag van minimaal € 500.000,- . Deze schatting is gebaseerd op (de omvang van) het bekende vermogen van klager (waaronder het appartement op de [straatnaam] te Dordrecht) waarvoor op basis van het inkomen en vermogen van klager geen afdoende bron kan worden gevonden.
Ten aanzien van het conservatoir beslag heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het klaagschrift ongegrond dient te worden verklaard. Gelet op de verdenking en het lopende SFO, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel thans wordt geschat op een bedrag van minimaal € 500.000,- , is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter aan klager een verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen.
Ten aanzien van het klassiek beslag op de iPad heeft de officier van justitie gesteld dat dit voorwerp reeds is teruggegeven aan klager.
Ten aanzien van de overige goederen heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze nog altijd nodig zijn in het belang van het onderzoek.
3. Beoordeling
Vooropgesteld moet worden dat een beklag als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering schriftelijk moet worden gedaan. De wet kent niet de mogelijkheid dat een verzoek om teruggave van een in beslag genomen voorwerp mondeling wordt gedaan. Het is evenmin mogelijk om, na een initieel schriftelijk beklag, bij de behandeling van het klaagschrift in raadkamer alsnog als aanvulling of wijziging enig verzoek om teruggave van een in beslag genomen voorwerp te doen, ook niet als die aanvulling of wijziging op schrift is gesteld in de vorm van pleitaantekeningen e.d. Dit laatste volgt uit het wettelijk stelsel, dat meebrengt dat op de rechter de plicht rust om, alvorens op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering te beslissen, aan de hand van de hem ter beschikking staande gegevens na te gaan of een ander dan de klager als belanghebbende moet worden aangemerkt, in welk geval de rechter niet mag treden in de beoordeling van het klaagschrift zonder dat die belanghebbende - indien deze bekend of gemakkelijk traceerbaar is - in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen.
Uit het hiervoor overwogene vloeit voort dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor zover opheffing van het beslag en teruggave aan klager wordt beoogd van andere dan de in het (initiële) klaagschrift genoemde voorwerpen.
Beslag op de iPad
Nu vast is komen te staan dat het beslag ten aanzien van de iPad is geëindigd door teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan klager, dient klager voorts niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag ten aanzien van dit goed.
Beslag onder ING Bank N.V.
Uit de door ING Bank N.V. afgelegde verklaring volgt dat - kort gezegd - geen sprake is van vorderingen of zaken die door het beslag zijn getroffen. Gelet hierop heeft klager geen belang bij de behandeling van zijn beklag en dient ook hier niet-ontvankelijkverklaring te volgen.
Beslag onder Coöperatieve Rabobank Drechtsteden U.A.
Zoals volgt uit de toelichting van de officier van justitie ter zitting en gelet op de inhoud van de machtiging tot het instellen van het SFO en de reeds genoemde beschikking van de raadkamer van deze rechtbank d.d.14 december 2011, is sprake van een verdenking dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, welk feit wordt bedreigd met een geldboete van de vijfde categorie.
Gelet hierop en gelet op het bepaalde in de artikelen 94a en 126b van het Wetboek van Strafvordering is de rechtbank van oordeel dat het beslag onder Coöperatieve Rabobank Drechtsteden U.A. op rechtmatige wijze is gelegd. Dit beslag duurt thans nog voort.
Uit de door Coöperatieve Rabobank Drechtsteden U.A. afgelegde verklaring volgt dat het beslag doel heeft getroffen ten aanzien van een geldbedrag ter hoogte van € 570,89.
In overweging nemende de reeds genoemde verdenking in het lopende strafrechtelijk onderzoek en gelet op het feit dat het zeer gebruikelijk is om in geval van veroordeling ter zake van witwassen het wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen, is de rechtbank van oordeel dat zich hier niet het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen. Het beklag is in zoverre ongegrond.
Op grond van het vorenstaande dient met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen te worden beslist als volgt.
3.
Beslissing
De rechtbank:
- *
verklaart klager niet-ontvankelijk voor zover opheffing van het beslag en teruggave aan klager wordt beoogd van andere dan de in het (initiële) klaagschrift genoemde voorwerpen;
- *
verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag voor zover dit betrekking heeft op de iPad en het onder ING Bank N.V. gelegde beslag;
- *
verklaart het klaagschrift voor het overige ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door:
mr. P. Joele, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.E.M. Broeders, griffier,
en uitgesproken op 29 mei 2012.