Hof Amsterdam, 29-11-2016, nr. 200.186.931/01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5153
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
29-11-2016
- Zaaknummer
200.186.931/01
- Roepnaam
Ballast Nedam
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:5153, Uitspraak, Hof Amsterdam (OK), 29‑11‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
ECLI:NL:GHAMS:2016:3583, Uitspraak, Hof Amsterdam, 30‑08‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
art. 92a Burgerlijk Wetboek Boek 2
- Vindplaatsen
OR-Updates.nl 2017-0071
AR 2017/805
AR 2016/2705
JOR 2016/332 met annotatie van mr. M.W. Josephus Jitta
OR-Updates.nl 2016-0271
Uitspraak 29‑11‑2016
Inhoudsindicatie
Uitkoopprocedure: Vordering wordt toegewezen en de zaak spitst zich nog toe op vaststelling van de prijs. De Ondernemingskamer wijst een deskundige aan.
Partij(en)
arrest
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.186.931/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 29 november 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RENAISSANCE INFRASTRUCTURE B.V.,
gevestigd te Breda,
EISERES,
advocaat: mr. J. Fleming, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR VAN AANDELEN BALLAST NEDAM,
gevestigd te Nieuwegein,
2. de stichting
STICHTING WERKNEMERSPARTICIPATIE BALLAST NEDAM,
gevestigd te Nieuwegein,
GEDAAGDEN,
advocaat: mr. J.J. Kuster, kantoorhoudende te Amsterdam,
3. [A],
wonende te [....] ,
4. [B],
wonende te [....] ,
GEDAAGDEN,
niet verschenen.
1. Het verloop van het geding
1.1
Partijen en andere (rechts)personen zullen hierna als volgt worden aangeduid: eiseres als Renaissance, Ballast Nedam N.V. als Ballast Nedam, gedaagde sub 1 als STAK en gedaagde sub 2 als Stichting Werknemersparticipatie.
1.2
Voor het eerdere verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar tussenarrest in deze zaak van 30 augustus 2016. De Ondernemingskamer heeft in dat arrest, kort samengevat,
- overwogen dat de door Renaissance overgelegde notariële verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen, waardoor niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld of Renaissance per de dag van dagvaarding ten minste 95% van het geplaatste kapitaal in Ballast Nedam verschaft;
- Renaissance in de gelegenheid gesteld om bij akte een nieuwe verklaring als bedoeld in 3.3. tot en met 3.5 van dat arrest in het geding te brengen;
- aangekondigd een onderzoek te bevelen door een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon naar de waarde van de over te dragen aandelen in het geplaatste kapitaal van Ballast Nedam per de datum van dat arrest of een andere daarbij zo dicht mogelijk gelegen, voor de hand liggende, datum,
- aangekondigd dat het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek ten laste zal komen van Renaissance; en
- iedere verdere beslissing aangehouden.
1.3
Renaissance heeft op 27 september 2016 een nadere akte met producties genomen.
1.4
Op 11 oktober 2016 hebben STAK en Stichting Werknemersparticipatie zich bij antwoordakte gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.5
Op 22 november 2016 hebben Renaissance, STAK en Stichting Werknemersparticipatie opnieuw arrest gevraagd.
2. De gronden van de beslissing
2.1
Renaissance heeft bij voornoemde akte een verklaring overgelegd van mr. P.H.N. Quist, notaris te Amsterdam, van 20 september 2016 die als volgt luidt, voor zover hier van belang:
“I have investigated whether the private company with limited liability (besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) Renaissance Infrastructure B .V., having its seat in Breda, its address at 3439 LM Nieuwegein, Ringwade 71, registered in the trade register under number 62112309 (“Renaissance”) holds at least ninety five per cent (95%) of the issued share capital of Ballast Nedam and as of which date Renaissance has held at least ninety-five per cent (95%) of the issued share capital of Ballast Nedam; and I have furthermore investigated as of which date Renaissance acquired its stake of at least ninety-five per cent (95%) in Ballast Nedam.
As part of the inquiry as described above I have thoroughly reviewed and examined the
following documents:
(i) the articles of association of Ballast Nedam according to the trade register, the best of
my knowledge and the Board Statement (as defined hereinafter) as lastly amended by deed executed on 30 December 2015 before me, P.H.N. Quist, civil-law notary in Amsterdam (the “Articles”), of which Articles a certified copy will be attached hereto as Annex I;
(ii) the information provided by the Dutch trade register today, whereby a certified copy of the extract from the trade register from Ballast Nedam as of today (the “Extract”) will be attached hereto as Annex ll;
(iii) the original shareholders register of Ballast Nedam (the “Shareholders Register”) of which Shareholders Register a certified copy will be attached hereto as Annex III;
(iv) the statement of the management board of Ballast Nedam by which it confirms that (i) the November 2015 Articles (as defined below) were the articles of association of Ballast Nedam as these read on 30 November 2015, (ii) the Articles of Ballast Nedam were lastly amended by deed executed on 30 December 2015 before me, P.H.N. Quist, civil-law notary in Amsterdam and have not been amended since and (iii) the Shareholders Register is up to date and the information provided by the Shareholders Register is correct (the “Board Statement”), of which Board Statement a copy will be attached hereto as Annex IV;
(v) the deed of transfer of shares, executed before me, P.H.N. Quist, civil-law notary in Amsterdam, on 26 February 2016 (the “Deed of Transfer”), whereby the foundation (stichting) Stichting Administratiekantoor Van Aandelen Ballast Nedam, having its seat in Nieuwegein, its address at 3439 LM Nieuwegein, Ringwade 71, registered in the trade register under number 41213781 (“STAK”) transferred two hundred and seventeen million five hundred and fifty-nine thousand six hundred and forty-nine (217,559,649) shares, numbered P. 1,849,993 to P. 4,499,992 (inclusive) and 610,128 to 5,300,000 (inclusive) and 10,000,001 to 220,229,776 (inclusive), each with a nominal value of one euro cent (EUR 0.01) (the “Shares”) in the capital of Ballast Nedam to Renaissance, of which Deed of Transfer a certified copy will be attached hereto as Annex V;
(vi) a certified copy of the articles of association of Ballast Nedam as these read on 30 November 2015, according to the trade register, the best of my knowledge and the Board Statement (the “November 2015 Articles”), of which a copy will be attached hereto as Annex VI;
(vii) the statement derived from the substantial interest register (register substantiële deelnemingen) of the Netherlands Authority for the Financial Markets (Autoriteit Financiële Markten) (the “AFM”) dated 30 November 2015 from which statement it appears that Renaissance reported an interest of seventy-nine one tenth per cent (79.1%) in Ballast Nedam as of 30 November 2015 (the “First AFM-Statement”), and of which statement a copy will be attached hereto as Annex VII;
(viii) the statement derived from the substantial interest register (register substantiële deelnemingen) of the AFM dated 30 December 2015 from which statement it appears that Renaissance reported an interest of ninety-seven eighty-two hundredth per cent (97.82%) in Ballast Nedam as of 30 December 2015 (the “Second AFM-Statement”), and of which statement a copy will be attached hereto as Annex VIII;
(ix) the statement (afschrift) of the securities account of Renaissance provided by ABN AMRO Bank from which it appears that Renaissance held two hundred and fifteen million four hundred and ninety-one thousand three hundred and ninety-five (215,491,395) depository receipts of shares in the capital of Ballast Nedam on 30 December 2015 (the “Bank Statement”), and of which statement a copy will be attached hereto as Annex IX;
(x) the private deed of issuance of shares dated 30 December 2015 by which the issued capital of Ballast Nedam was increased to two million two hundred and two thousand nine hundred and ninety-seven euros and seventy-six cents (EIJR 2,202,997.76) (the “Private Deed”), of which Private Deed a copy will be attached hereto as Annex X; and
(xi) the e-mail confirmation by ABN AMRO Bank dated 26 February 2016 from which it appears that Renaissance held two hundred and seventeen million five hundred and fifty-nine thousand six hundred and forty-nine (217,559,649) depository receipts for shares in the capital of Ballast Nedam on 26 February 2016 (the “Bank Confirmation” and hereinafter jointly with the Articles, the Extract, the Shareholders Register, the Board Statement, the Deed of Transfer, the November 2015 Articles, the First AFM-Statement, the Second AFM-Statement, the Private Deed and the Bank Confirmation to be referred to as the “Documents”), of which confirmation a copy will be attached hereto as Annex XI.
After thoroughly reviewing and examining the Documents, I conclude that:
(I) the issued capital of Ballast Nedam as of 30 December 2015 amounts to two million two hundred and two thousand nine hundred and ninety-seven euros and seventy-six cents (EUR 2,202,997.76) and is divided into two hundred and twenty million two hundred and ninety-nine thousand seven hundred and seventy-six (220,299,776) shares, each with a nominal value of EUR one euro cent (EUR 0.01);
(II) according to article 29 of the Articles, each share in the capital of Ballast Nedam confers the right to cast one vote;
(III) Ballast Nedam does not hold any shares in its own capital;
(IV) on 30 November 2015 the issued capital of Ballast Nedam amounted to nineteen million six hundred and sixty-seven thousand five hundred euros (EUR 19,667,500);
(V) on 30 November 2015 Renaissance held an economical interest of seventy-nine one (…) tenth per cent (79.1%) in Ballast Nedam through listed depository receipts;
(VI) as of 30 December 2015 Renaissance held an economical stake of ninety-seven eighty-two hundredth per cent (97.82%) in Ballast Nedam through listed depository receipts;
(VII) prior to the execution of the Deed of Transfer, two hundred and seventeen million five hundred and fifty-nine thousand six hundred and forty-nine (217,559,649) depository receipts issued by STAK for Shares were held by Renaissance (the “Depository Receipts”) and Renaissance requested STAK to exchange the Depository Receipts for the Shares and in the Deed of Transfer, STAK and Renaissance agreed that STAK transferred the Shares to Renaissance and subsequently terminated the administration of the Shares by cancellation (decertificering) of the Depository Receipts;
(VIII) Renaissance acquired the Shares from STAK by execution of the Deed of Transfer, and that the Shares represent at least ninety-five per cent (95%) of the issued capital of Ballast Nedam;
(IX) Renaissance has held the Shares as of 26 February 2016, which represent at least ninety-five per cent (95%) of the issued capital of Ballast Nedam.
In summary, I hereby certify that, based on the above, I am of the reasoned opinion that:
• as of 30 December 2015, Renaissance holds an interest in Ballast Nedam of at least
ninety-five per cent (95%); and
• as of execution of the Deed of Transfer (26 February 2016), the day of the writ of
summons, Renaissance holds the Shares, which represents at least ninety-five per cent
(95%) of the issued capital of Ballast Nedam.”
2.2
Op grond van de in het tussenarrest van 30 augustus 2016 onder 3.2 genoemde stukken en de hiervoor genoemde aanvullende notariële verklaring, in onderling verband gezien, staat naar het oordeel van de Ondernemingskamer genoegzaam vast dat Renaissance op de dag van dagvaarding voor eigen rekening 217.559.649 aandelen hield, ofwel 98,76% van de in totaal 220.299.776 geplaatste aandelen in het kapitaal van Ballast Nedam. De vordering van Renaissance is dus in zoverre deugdelijk. Dit en hetgeen is overwogen in r.o. 3.7 en 3.8 van het tussenarrest brengt mee dat de vordering van Renaissance kan worden toegewezen en dat de zaak zich thans nog toespitst op de vaststelling van de prijs.
2.3
In r.o. 3.19 van het tussenarrest heeft de Ondernemingskamer overwogen aanleiding te zien om de peildatum vast te stellen op de datum van het tussenarrest, te weten 30 augustus 2016. Renaissance heeft betoogd dat als peildatum alsnog primair 30 december 2015, en subsidiair 26 februari 2016 gehanteerd zou moeten worden omdat Renaissance reeds op deze data ten minste 95% van de geplaatste aandelen in het kapitaal van Ballast Nedam hield. Volgens Renaissance ligt op grond van de volgende omstandigheden aansluiting bij een eerdere datum als peildatum voor de hand:
(i) Renaissance heeft in het biedingsbericht van 17 september 2015 aangekondigd dat een uitkoopprocedure wordt gestart en een onderhandse uitgifte zal plaatsvinden;
(ii) Renaissance is sinds het gestand doen van het bod en zeker sinds 30 december 2015 begonnen met de integratie van Ballast Nedam in het grotere concern van Renaissance en de identiteit van de onderneming is in de periode tot het tussenarrest van 30 augustus 2016 reeds dusdanig gewijzigd dat niet gezegd kan worden dat de gezamenlijke andere aandeelhouders de facto nog aandeelhouder zijn in dezelfde vennootschap;
(iii) de omstandigheden als genoemd in r.o. 3.18 van het arrest Unit4 hebben zich hier niet voorgedaan nu sprake is van een openbaar bod en geen lange tijd is verstreken tussen de dag van gestanddoening van het openbaar bod dan wel het overschrijden van de 95%-grens en de dag van dagvaarding.
2.4
De Ondernemingskamer overweegt dat zich in het onderhavige geval het volgende voordoet:
- a.
Zoals is overwogen in rechtsoverweging 3.12 van het tussenarrest is de acceptatiegraad van het bod niet dermate hoog dat die rechtvaardigt om de biedprijs in deze uitkoopprocedure tot uitgangspunt te nemen bij de vast te stellen prijs.
- b.
Met die beperkte acceptatiegraad hangt samen dat Renaissance niet door acceptatie van het bod maar door de emissie van 30 december 2015 meer dan het minimaal vereiste belang van 95% heeft verworven.
- c.
Het biedingsbericht van 17 september 2015 en het persbericht van dezelfde datum houden in dat indien Renaissance na afwikkeling van het bod minder dan 95% zou houden, de kapitaalinjectie van € 47,6 miljoen zal bestaan uit een claimemissie van € 20 miljoen en een onderhandse plaatsing van € 27,6 miljoen (zie rechtsoverweging 2.5 van het tussenarrest). Het biedingsbericht houdt voorts in dat Renaissance beoogt het volledige belang in Ballast Nedam te verwerven en een uitkoopprocedure zal starten indien zij een belang van tenminste 95% houdt.
- d.
Uit de hierboven onder 2.1 aangehaalde notariële verklaring (onderdeel VI) blijkt genoegzaam dat Renaissance per 30 december 2015 een belang hield van meer dan 95%.
- e.
Tussen de datum waarop Renaissance haar belang vergrootte tot meer dan 95% (30 december 2015) en de datum van de dagvaarding (26 februari 2016) is slechts een beperkte tijd verstreken.
Bovenstaande omstandigheden brengen de Ondernemingskamer ertoe om, in zoverre terugkomende van r.o. 3.19 van het tussenarrest, de peildatum vast te stellen op 31 december 2015. Die datum is als peildatum praktisch hanteerbaar omdat per 31 december 2015 (door een accountant gecontroleerde) cijfers van Ballast Nedam beschikbaar zijn, die de deskundige in zijn onderzoek kan betrekken.
2.5
De Ondernemingskamer is verder van oordeel dat met de benoeming van één deskundige in deze zaak kan worden volstaan, met dien verstande dat het de te benoemen deskundige vanwege de aard van zijn onderzoek vrijstaat zo nodig de deskundigheid van (een) ander(en) in te roepen.
2.6
De Ondernemingskamer zal thans de hierna te vermelden persoon aanwijzen als deskundige.
2.7
De Ondernemingskamer zal elke verdere beoordeling aanhouden.
3. De beslissing
De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek door prof. dr. O. Couwenberg te Amstelveen naar de waarde van de over te dragen aandelen in het geplaatste kapitaal van Ballast Nedam N.V., gevestigd te Nieuwegein, per 31 december 2015;
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 50.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat Renaissance binnen twee weken na heden dat bedrag dient te voldoen op een door de deskundige aan te duiden wijze, dan wel ten genoegen van de deskundige vóór aanvang van zijn werkzaamheden voor de betaling van dat bedrag zekerheid dient te stellen op een door de deskundige aan te duiden wijze en bepaalt dat de deskundige niet met zijn werkzaamheden behoeft aan te vangen dan nadat betaling of zekerheidsstelling plaats heeft gevonden;
bepaalt dat de deskundige bij zijn onderzoek de verschenen partijen in de gelegenheid dient te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit het schriftelijk bericht dient te blijken dat aan dit voorschrift is voldaan;
bepaalt dat van de inhoud van de opmerkingen en de verzoeken van partijen in het schriftelijk bericht van de deskundige melding wordt gemaakt en dat, indien een partij schriftelijk opmerkingen aan de deskundige doet toekomen, zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij dient te doen toekomen;
bepaalt dat de deskundige uiterlijk op dinsdag 21 februari 2017 zijn schriftelijk en ondertekend bericht doet toekomen aan de griffier van de Ondernemingskamer;
bepaalt dat de griffier van de Ondernemingskamer onverwijld een afschrift van dit arrest en van het procesdossier aan de deskundige zal doen toekomen;
verwijst de zaak naar de terechtzitting van de Eerste Enkelvoudige Kamer voor de Behandeling van Burgerlijke Zaken (rol van de Ondernemingskamer) van dinsdag 21 maart 2017 voor het desgewenst nemen van een conclusie na deskundigenbericht (gelijktijdig door beide verschenen partijen), onderscheidenlijk het vragen van arrest;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en H. de Munnik en drs. P.G. Boumeester, raden, in tegenwoordigheid vanmr. M.A. Sterk, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 29 november 2016.
Uitspraak 30‑08‑2016
Inhoudsindicatie
OK; uitkoop; tussenarrest; gelegenheid tot dienen akte na tussenarrest; notariële verklaring; art. 2:92a BW.
Partij(en)
arrest
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.186.931/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 30 augustus 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RENAISSANCE INFRASTRUCTURE B.V.,
gevestigd te Breda,
EISERES,
advocaat: mr. J. Fleming, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR VAN AANDELEN BALLAST NEDAM,
gevestigd te Nieuwegein,
2. de stichting
STICHTING WERKNEMERSPARTICIPATIE BALLAST NEDAM,
gevestigd te Nieuwegein,
GEDAAGDEN,
advocaat: mr. J.J. Kuster, kantoorhoudende te Amsterdam,
3. [A],
wonende te [....] ,
4. [B],
wonende te [....] ,
GEDAAGDEN,
niet verschenen.
1. Het verloop van het geding
1.1
Partijen en andere (rechts)personen zullen hierna als volgt worden aangeduid; eiseres als Renaissance, Ballast Nedam N.V., gevestigd te Nieuwegein, als Ballast Nedam, gedaagde sub 1 als STAK en gedaagde sub 2 als Stichting Werknemersparticipatie.
1.2
Renaissance heeft bij exploot van 26 februari 2016 gedaagden gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Ondernemingskamer van 8 maart 2016 en gevorderd om bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad,
“a) gedaagden te veroordelen het onbezwaarde recht op de door elk van hen gehouden aandelen in [Ballast Nedam], over te dragen aan [Renaissance];
b) de prijs van de over te dragen aandelen (primair) per de datum van de betaalbaarstelling onder het bod, althans (subsidiair) de datum dat [Renaissance] 95% van de aandelen heeft verkregen, althans (meer subsidiair) per de datum van betekening van de dagvaarding aan gedaagden, althans (meest subsidiair) een door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen datum vast te stellen op € 0,30 per aandeel, althans op een door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen bedrag;
c) te bepalen dat de prijs, voor zolang en voor zover deze niet is betaald, wordt verhoogd met de wettelijke rente vanaf de vastgestelde (peil)datum tot de datum van overdracht of de datum van betaalbaarstelling van de prijs met rente, overeenkomstig artikel 2:92a lid 8 BW;
d) te bepalen dat uitkeringen op de over te dragen aandelen die tussen de vastgestelde (peil)datum en de datum van overdracht of betaalbaarstelling van het betreffende deel van de koopprijs, strekken tot gedeeltelijke betaling van de prijs met rente;
e) [Renaissance] te veroordelen de vastgestelde prijs met rente te betalen aan degenen aan wie de aandelen toebehoren tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen; en
f) gedaagden die verweer voeren tegen de vordering te veroordelen in de kosten van het geding, althans de kosten op een door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen
wijze te compenseren.”
1.3
Renaissance heeft vervolgens de in de dagvaarding genoemde producties overgelegd. Tegen de niet verschenen gedaagden is verstek verleend.
1.4
STAK en Stichting Werknemersparticipatie hebben zich bij conclusie van antwoord gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.5
Op de rol van 19 april 2016 heeft Renaissance het procesdossier gefourneerd en arrest gevraagd.
2. De vaststaande feiten
2.1
Alle aandelen in het kapitaal van Ballast Nedam luiden op naam.
2.2
RC Rönesans Inşaat Taahhüt A.Ş., gevestigd te Ankara, Turkije, (hierna: Renaissance Construction) en Ballast Nedam hebben op 22 juli 2015 gezamenlijk aangekondigd dat zij voorwaardelijke overeenstemming hebben bereikt over een bod in contanten door Renaissance op de door STAK uitgegeven certificaten (verder ook: de certificaten) van € 1,55 per certificaat en een kapitaalinjectie door Renaissance in Ballast Nedam van € 30 miljoen. Renaissance Construction is de (indirecte) moedermaatschappij van Renaissance.
2.3
Op 9 september 2015 hebben Ballast Nedam en Renaissance gezamenlijk aangekondigd dat Ballast Nedam een materiële verslechtering van de financiële resultaten van 2015 verwachtte door een additioneel verlies van circa € 20 miljoen. Als gevolg daarvan zijn Renaissance en Ballast Nedam een lagere biedprijs van € 0,30 per certificaat overeengekomen. Daarnaast heeft Renaissance toegezegd een aanvullende kapitaalinjectie van € 17,6 miljoen te doen, zulks bovenop de reeds in juli 2015 toegezegde kapitaalinjectie van € 30 miljoen, aldus in totaal € 47,6 miljoen.
2.4
Op 17 september 2015 heeft Renaissance op alle door STAK uitgegeven certificaten een openbaar bod in contanten uitgebracht als bedoeld in artikel 5:74 Wft (verder: het bod) van € 0,30 per certificaat (inclusief dividend) (verder: de biedprijs), onder de voorwaarden als uiteengezet in het biedingsbericht van 17 september 2015. In het biedingsbericht is vermeld dat op die datum in totaal 19.613.835 certificaten uitstonden en dat Renaissance daarvan op dat moment 5.703.575 certificaten hield.
2.5
Voorts is in het persbericht van 17 september 2015 vermeld dat “als de bieder, na succesvolle afwikkeling van het bod en de na-aanmeldingstermijn minder dan 95% houdt”, de kapitaalinjectie van € 47,6 miljoen zal bestaan uit een “claimemissie” van € 20 miljoen en een “onderhandse plaatsing” van € 27,6 miljoen. In het biedingsbericht is over die kapitaalinjectie onder meer het volgende vermeld:
“Subject to the Offer having been declared unconditional (gestand gedaan), Renaissance Construction will procure a capital contribution to the Company in the amount of EUR 47,600,000 (…). The Capital Contribution will take place as follows: (a) in the event that after the settlement of Depositary Receipts tendered in the Post Acceptance Period, less than 95% (…) of the issued share capital of the Company is held by Renaissance Construction, or a percentage of the Depositary Receipts equal thereto, the Capital Contribution will be in the form of a rights issue by the Company to its existing Depositary Receipts Holders at that time for a total amount of EUR 20 million (…), the terms and conditions of which are to be determined by the Company and Renaissance Construction in good faith (…) and a subsequent private placement for the amount of EUR 27.6 million (…) and at a discount of 30% (…) to the theoretical ex-rights price of the Rights Issue (…). (…). In the Rights Issue (i) all holders of Depository Receipts, subject to applicable securities laws restrictions, shall be granted the opportunity to participate, (ii) the Offeror shall participate in the Rights Issue through the exercise of all rights granted to it, and (iii) the Offeror shall subscribe and pay for any new Depositary Receipts not subscribed for by other holders of Depositary Receipts. Renaissance Construction’s obligation to procure the contribution of an amount equal to EUR 47,600,000 (…) shall be reduced by the amount of capital contributed to the Company by any other Depository Receipt holder or holders of rights in the Rights Issue. Renaissance Construction will finance the Capital Contribution with available cash in hand.”
2.6
De aanmeldingstermijn is geëindigd op 13 november 2015 om 17:40 uur.
2.7
In een gezamenlijk persbericht van Renaissance en Ballast Nedam van 16 november 2015 staat onder meer dat:
- Renaissance het bod gestand doet;
- 7.134.537 certificaten in de aanmeldingstermijn zijn aangemeld;
- de overdracht van die certificaten op 20 november 2015 plaatsvindt;
- Renaissance als gevolg daarvan 12.838.112 certificaten (overeenkomend met circa 66,6% van het totaal aantal certificaten) zal houden;
- Ballast Nedam 332.500 eigen certificaten houdt;
- de houders van de nog niet aangemelde certificaten tot en met 30 november 2015 te 17:40 uur (verder: de na-aanmeldingstermijn) in de gelegenheid worden gesteld om hun certificaten alsnog aan te melden.
2.8
In een gezamenlijk persbericht van 1 december 2015 hebben Renaissance en Ballast Nedam onder meer meegedeeld dat:
- in de na-aanmeldingstermijn 2.523.362 certificaten zijn aangemeld;
- Renaissance in het persbericht van 27 november 2015 heeft meegedeeld dat zij reeds 13.048.257 certificaten verworven had;
- Renaissance na afwikkeling van de certificaten die zijn aangemeld in de na-aanmeldingstermijn 15.571.619 certificaten (overeenkomend met circa 80,8% van het totale aantal certificaten) zal houden;
- op 3 december 2015 betaling zal plaatsvinden van de 2.523.362 in de na-aanmeldingstermijn aangemelde certificaten.
2.9
Op 30 december 2015 zijn de in 2.5 genoemde claimemissie en onderhandse plaatsing geëffectueerd.
2.10
In een persbericht van 28 januari 2016 heeft Ballast Nedam onder meer meegedeeld dat:
- op 26 februari 2016 de beursnotering van certificaten Ballast Nedam aan de beurs van Euronext in Amsterdam (hierna: Euronext) wordt beëindigd;
- Renaissance tot 26 februari 2016 aanbiedt om alle via Euronext aangeboden certificaten te kopen voor een bedrag van € 0,30 per certificaat (hierna: doorlopende order);
- Renaissance op 28 januari 2016 215.558.127 certificaten (overeenkomend met circa 97,85% van het totale geplaatste kapitaal van Ballast Nedam) houdt als gevolg van het op 17 september 2015 uitgebrachte bod, de claimemissie en onderhandse plaatsingen;
- Renaissance voornemens is uiterlijk op 26 februari 2016 een wettelijke uitkoopprocedure aan te vangen waarbij een uitkoopprijs van € 0,30 per certificaat zal gelden.
2.11
In een gezamenlijk persbericht van 25 februari 2016 hebben Renaissance en Ballast Nedam meegedeeld dat:
- Renaissance 2.693.282 certificaten onder de doorlopende order heeft verworven;
- Renaissance vanaf 25 februari 2016 218.251.409 certificaten houdt, die 99,07% van het totale geplaatste kapitaal vertegenwoordigen;
- de beursnotering per 26 februari 2016 eindigt;
- de wettelijke uitkoopprocedure op 26 februari 2016 zal worden ingeleid en een uitkoopprijs van € 0,30 per certificaat zal worden gevorderd.
3. De gronden van de beslissing
3.1
De vordering van Renaissance is gegrond op artikel 2:92a BW. Nu tegen een tweetal gedaagden verstek is verleend, dient de Ondernemingskamer ambtshalve te onderzoeken of Renaissance ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Ballast Nedam verschaft en of zij de vordering heeft ingesteld tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders.
3.2
Renaissance heeft gesteld dat zij per de datum van het uitbrengen van de dagvaarding, 26 februari 2016, voor eigen rekening 98,76% van het geplaatste kapitaal van Ballast Nedam verschaft. Zij heeft ter staving van haar stelling onder meer overgelegd (kopieën van):
i. een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende Ballast Nedam van 26 februari 2016 waarin wordt vermeld dat het geplaatste kapitaal € 2.202.997,76 en het maatschappelijk kapitaal € 8.000.000 bedraagt;
ii. de doorlopende tekst van de statuten van Ballast Nedam zoals deze luiden na het verlijden van de akte van statutenwijziging op 30 december 2015 waaruit onder meer blijkt dat het maatschappelijk kapitaal € 8.000.000 bedraagt en is verdeeld in 800.000.000 gewone aandelen met een nominale waarde van € 0,01;
iii. (een deel van) het aandeelhoudersregister van Ballast Nedam, waarin zowel ondertekende als niet ondertekende aandelenmutaties worden vermeld;
iv. een verklaring van mr. T.J. Geuze-Draaijer, waarnemer voor mr. P.H.N. Quist, notaris te Amsterdam, van 2 maart 2016, die als volgt luidt:
“I, (…) solely relying on (i) information provided today by the Dutch trade register with respect to (…) Ballast Nedam (the “Company”), (ii) the attached photocopy of the shareholders register of the Company, what according to the management board of the Company is the shareholders register of the Company (the “Shareholders Register”) and (iii) the articles of association of the Company, as lastly amended by deed executed on 30 December 2015, before me civil-law notary (the “Articles), hereby certify that:
the issued capital of the Company amounts to EUR 2,202,997.76 and is divided into 220,299,776 shares, each with a nominal value of EUR 0.01;
according to the article 29 paragraph 1 of the Articles, each share in the capital of the Company confers the right to cast one vote;
according to the Shareholders Register the private company with limited liability (besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) Renaissance Infrastructure B.V. is the holder of 217,559,649 shares in the capital of the Company, which in aggregate confer the right to cast 217,559,649 votes; and
according to the Shareholders Register the Company does not hold any shares in its own capital.”
v. een persbericht van 28 januari 2016 waarin onder meer staat dat Renaissance op 28 januari 2016 97,85% van het totale geplaatste aandelenkapitaal van Ballast Nedam verschaft.
3.3
De Ondernemingskamer verlangt in uitkoopprocedures in de regel, zo blijkt ook uit op de website gepubliceerde wenken voor uitkoopprocedures, een verklaring van een notaris of een registeraccountant inhoudende dat uit door hem verricht onderzoek blijkt dat de uitkoper voldoet aan het kapitaalsvereiste van art. 2:92a lid 1 BW. Het belang van die verklaring schuilt mede in vaststelling door de notaris of de registeraccountant van de authenticiteit van de voor de verklaring gebruikte gegevens, iets waartoe de Ondernemingskamer zelf, aan de hand van de overige overgelegde stukken, niet in staat is.
3.4
De door Renaissance overgelegde notariële verklaring is in het licht van het voorgaande ontoereikend. Allereerst is de verklaring van een latere datum dan de datum van dagvaarding, terwijl uit artikel 2:92a lid 1 BW voortvloeit dat op het tijdstip van dagvaarden de uitkoper 95% van het kapitaal dient te verschaffen. Voorts heeft de (kandidaat-)notaris verklaard dat het geplaatste kapitaal € 2.202.997,76 is, verdeeld in 220.299.776 aandelen van € 0,01 nominaal, terwijl zij ten aanzien van het aantal daarvan door Renaissance gehouden aandelen volstaat met de mededeling dat “according to the attached copy of the shareholders register of the Company” Renaissance de houder is van 217.559.649 aandelen in Ballast Nedam en dus niet zelf heeft verklaard dat Renaissance dat aantal aandelen houdt. Daarbij komt nog dat uit de verklaring onvoldoende blijkt of en in hoeverre de gebruikte informatie is gecontroleerd. Een toelichting daarop had in het bijzonder ten aanzien van het aandeelhoudersregister voor de hand gelegen nu de als bijlage bij de notariële verklaring gevoegde versie van het aandeelhoudersregister een kopie betreft en vermeldingen daarin van enkele recente aandelenmutaties niet zijn voorzien van een handtekening. De opmerking “solely relying on (…) (ii) the attached photocopy of the shareholders register” doet vermoeden dat die controle niet heeft plaatsgevonden.
3.5
De overgelegde notariële verklaring voldoet derhalve niet aan de daaraan te stellen eisen. De Ondernemingskamer kan thans niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen of Renaissance per de dag van dagvaarding ten minste 95% van het geplaatste kapitaal in Ballast Nedam verschaft. De Ondernemingskamer zal Renaissance in de gelegenheid stellen een aan de in 3.3 vermelde vereisten beantwoordende verklaring van een notaris of een registeraccountant in het geding te brengen waaruit volgt dat uit door hem/haar verricht onderzoek blijkt dat Renaissance voldoet aan het kapitaalsvereiste van artikel 2:92a lid 1 BW.
3.6
Ervan uitgaande dat de Ondernemingskamer na indiening van voornoemde akte zal kunnen vaststellen dat Renaissance (ten minste vanaf de dag van dagvaarding) 95% van de aandelen in het kapitaal van Ballast Nedam verschaft, overweegt zij verder als volgt.
3.7
Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt dat Renaissance de gezamenlijke andere aandeelhouders (deugdelijk) heeft gedagvaard. De vordering is in zoverre deugdelijk.
3.8
Aan de door gedaagden gehouden aandelen zijn geen bijzondere statutaire rechten inzake de zeggenschap in Ballast Nedam verbonden. Gesteld noch gebleken is dat een gedaagde ondanks de geboden vergoeding ernstige stoffelijke schade zou lijden door de overdracht van de aandelen of dat Renaissance jegens (een der) gedaagde(n) afstand gedaan heeft van haar bevoegdheid de onderhavige vordering in te stellen. Een afwijzingsgrond op de voet van artikel 2:92a lid 4 BW doet zich hier dus niet voor.
3.9
Ten aanzien van de vast te stellen prijs voor de over te dragen aandelen heeft Renaissance betoogd dat in deze uitkoopprocedure moet worden aangesloten bij de biedprijs van € 0,30 per certificaat. Zij heeft daartoe aangevoerd dat:
“(i) het Bod op grote schaal is aanvaard, als gevolg waarvan Renaissance na verstrijken van de na-aanmeldingstermijn 80,8% van alle Certificaten heeft verkregen;
(ii) de Biedprijs in het licht van het geringe tijdsverloop sinds de dag van betaalbaarstelling van betekenis dient te worden geacht;
(iii) de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van Ballast Nedam de Biedprijs als billijk hebben gekwalificeerd, het Bod volledig hebben gesteund en unaniem hebben aanbevolen;
(iv) zowel KPMG N.V. (als adviseur van Ballast Nedam), (als) Leonardo & Co B.V. (als adviseur van de Raad van Commissarissen) in de standpuntbepalingen van 17 september 2015 opgenomen en uitgebrachte “fairness opinions” hebben laten weten van oordeel te zijn dat de Biedprijs “fair” was voor de houders van Certificaten;
(v) de rights issue en private placement de waarde van de Aandelen verder heeft doen dalen, waardoor aannemelijk is dat een billijke prijs voor de Aandelen met recht op een lager bedrag dan de Biedprijs zou kunnen worden bepaald, doch Renaissance bereid is ook voor de resterende Aandelen de Biedprijs te betalen;
(vi) de Biedprijs bovendien een premie vertegenwoordigt van
- 22,45% ten opzichte van de slotkoers van Ballast Nedam op 27 januari 2016 (de dag voor de openbare mededeling omtrent de delisting en de Doorlopende order);
- 18,92% ten opzichte van de gemiddelde slotkoers van Ballast Nedam gedurende de 14 dagen vóór 27 januari 2016;
- 1,29% ten opzichte van de gemiddelde slotkoers van Ballast Nedam gedurende de 30 dagen voor de datum van deze dagvaarding; en
- 8,58% ten opzichte van de gemiddelde slotkoers van Ballast Nedam gedurende de 90 dagen vóór de datum van deze dagvaarding;
(vii) er geen feiten of omstandigheden zijn om te veronderstellen dat de Biedprijs niet meer redelijk zou zijn.”
3.10
Voorts heeft Renaissance aangevoerd dat zij in het regelmatig beursverkeer en daarbuiten geen prijs heeft betaald voor certificaten of aandelen in Ballast Nedam hoger dan de biedprijs.
3.11
Renaissance heeft ter onderbouwing van de billijkheid van de door haar aangeboden uitkoopprijs van € 0,30 voorts nog (kopieën van) de volgende stukken overgelegd:
(i) een overzicht van de bovengenoemde (zie 3.9) (gemiddelde) koersen van het aandeel Ballast Nedam;
(ii) de (gezamenlijke) persberichten met betrekking tot het bod op 17 september 2015, de gestanddoening van het bod op 16 november 2015, het resultaat van de na-aanmelding van 1 december 2015, de doorlopende order van 28 januari 2016 en het resultaat na afloop van de doorlopende order op 25 februari 2016; en
(iii) de jaarrekeningen van Ballast Nedam over 2012, 2013 en 2014.
3.12
Ter beantwoording van de vraag of in dit geval voor de vaststelling van de prijs van de over te dragen aandelen aangeknoopt kan worden bij de biedprijs overweegt de Ondernemingskamer - steeds uitgaande van de door Renaissance gestelde aantallen certificaten - als volgt. De ten tijde van het bod door Ballast Nedam zelf gehouden certificaten (332.500) en de reeds ten tijde van het bod door de bieder Renaissance gehouden certificaten (5.703.575) blijven bij de beoordeling van de acceptatiegraad van het bod buiten beschouwing. Uitgaande van het in het biedingsbericht vermelde geplaatste aantal certificaten ten tijde van het uitbrengen van het bod (19.613.835) had het bod betrekking op 13.577.760 certificaten, circa 70% van alle geplaatste certificaten. Van dat aantal certificaten zijn in de aanmeldingstermijn 7.134.527 certificaten aangemeld en in de na-aanmeldingstermijn nog 2.523.362 certificaten, ofwel in totaal 9.657.889 certificaten, zijnde circa 71% van het aantal certificaten waarop het bod betrekking had (circa 53% in de aanmeldingstermijn en 18% in de na-aanmeldingstermijn). Weliswaar heeft Renaissance, naar zij heeft gesteld, meer dan 95% van de certificaten verworven, maar overschrijding van die drempel is het gevolg van de verwatering van het belang van de resterende certificaathouders door de claimemissie en de onderhandse plaatsing. Op grond van de doorlopende order in de periode na die transacties is circa 61,8% van de toen nog bij derden uitstaande certificaten aangemeld. Het voorgaande in onderling verband beschouwd acht de Ondernemingskamer de acceptatiegraad van het bod niet dermate hoog dat die rechtvaardigt om de biedprijs voor de certificaten in de onderhavige uitkoopprocedure tot uitgangspunt te nemen bij de vast te stellen prijs voor de aandelen.
3.13
De overige door Renaissance aangevoerde omstandigheden en in dat verband door haar in deze procedure verstrekte gegevens bieden de Ondernemingskamer evenmin voldoende houvast om thans het door haar gevorderde bedrag van € 0,30 per aandeel als billijke prijs in deze uitkoopprocedure vast te stellen. In dat verband dient nog te worden opgemerkt dat - daargelaten het gewicht dat aan overgelegde fairness opinions en het position statement moet worden toegekend - de overgelegde fairness opinion van KPMG en het position statement van de raad van bestuur en raad van commissarissen van Ballast Nedam niet zijn ondertekend. Bij de in het geding gebrachte jaarrekeningen van Ballast Nedam ontbreekt een accountantsverklaring.
3.14
Omdat de Ondernemingskamer thans evenmin op enige andere grond een billijke prijs kan vaststellen, zal zij een onderzoek door een deskundige naar de waarde van de over te dragen aandelen gelasten zoals hierna te vermelden. De te benoemen deskundige dient de waarde van de over te dragen aandelen per de peildatum (zie hierna onder 3.16 en verder) of een andere daarbij zo dicht mogelijk gelegen, voor de hand liggende, datum te bepalen met inachtneming van alle feiten en omstandigheden die deze waarde bepalen. Indien hij op grond van door hem vast te stellen gegevens - zonder een volledig onderzoek - constateert dat de waarde van de aandelen in elk geval niet hoger is dan de primair gevorderde prijs, kan hij met die constatering en motivering daarvan volstaan.
3.15
De Ondernemingskamer zal bepalen dat het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek ten laste komt van Renaissance.
3.16
De Ondernemingskamer overweegt ten aanzien van de peildatum als volgt.
3.17
Renaissance heeft gevorderd de prijs van de over te dragen aandelen vast te stellen primair per de datum van betaalbaarstelling onder het bod (20 november 2015), subsidiair per de datum dat Renaissance 95% van het geplaatste kapitaal in Ballast Nedam heeft verworven, meer subsidiair de datum van betekening van de dagvaarding, en meest subsidiair per een door de Ondernemingskamer in goede justitie te bepalen datum.
3.18
In haar arrest van 7 juli 2015 (zaaknummer: 200.159.106/01 OK, ECLI:NL:GHAMS:2015:2775, (Unit4)) heeft de Ondernemingskamer overwogen dat in uitkoopprocedures die volgen op een openbaar bod als uitgangspunt geldt dat de peildatum in beginsel gelijk is aan de datum van de betaalbaarstelling onder het bod, mits de bieder dan ten minste 95% van het geplaatste kapitaal (en ten minste 95% van de stemrechten) van de doelvennootschap houdt.
3.19
Uit de eigen stellingen van Renaissance volgt reeds dat zij op de datum van betaalbaarstelling van het bod nog niet ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Ballast Nedam verschafte. Reeds daarom is de peildatum niet gelijk aan de datum van betaalbaarstelling. Renaissance heeft voorts gesteld dat zij per 30 of 31 december 2015 meer dan 95% van de certificaten is gaan houden, maar bewijsstukken daarover zijn, met uitzondering van een persbericht van 28 januari 2016, niet in het geding gebracht. Ook in de overgelegde notariële verklaring wordt niets vermeld over het tijdstip van overschrijding van de 95%-grens (vgl. de hiervoor genoemde wenken voor uitkoopprocedures). Op grond van het voorgaande ziet de Ondernemingskamer aanleiding om de peildatum vast te stellen op de datum van het onderhavige tussenarrest.
3.20
De slotsom is dat de Ondernemingskamer met het oog op de toetsing aan het kapitaalsvereiste van artikel 2:92a lid 1 BW Renaissance in de gelegenheid zal stellen een nieuwe verklaring in het geding te brengen als bedoeld in 3.3 tot en met 3.5 hiervoor, en dat zij met het oog op vaststelling van de prijs een deskundigenbericht zal bevelen.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
verwijst de zaak naar de rol van 27 september 2016 teneinde Renaissance in de gelegenheid te stellen om bij akte een verklaring als hiervoor in 3.3 tot en met 3.5 bedoeld in het geding te brengen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en H. de Munnik en drs. P.G. Boumeester, raden, in tegenwoordigheid vanmr. R. Verheggen, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2016.