Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/771 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2019
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2019, L 305).
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 136 (uitgifte: 22-05-2019, regelingnummer: 2019/771)
- Inwerkingtreding
11-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 136 (uitgifte: 22-05-2019, regelingnummer: 2019/771)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Om concurrerend te blijven op de wereldmarkten, moet de Unie de werking van de interne markt verbeteren en succesvol reageren op de talrijke uitdagingen die een in toenemende mate door technologie gedreven economie vandaag stelt. De strategie voor een digitale eengemaakte markt voorziet in een alomvattend kader dat de integratie van de digitale dimensie in de interne markt vergemakkelijkt. De eerste pijler van de strategie is gericht tegen de versnippering in de handel binnen de Unie, door alle grote belemmeringen aan te pakken voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende elektronische handel, die het belangrijkste deel van de verkoop van goederen door ondernemingen aan consumenten vormt.
- (2)
In artikel 26, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt bepaald dat de Unie maatregelen moet nemen om de werking van de interne markt tot stand te brengen of te waarborgen, dat een gebied zonder interne grenzen moet omvatten waarin het vrije verkeer van goederen en diensten gewaarborgd is. In artikel 169, lid 1, en artikel 169, lid 2, onder a), VWEU wordt bepaald dat de Unie moet bijdragen aan het bereiken van een hoog niveau van consumentenbescherming via maatregelen die worden genomen op grond van artikel 114 VWEU in het kader van de voltooiing van de interne markt. Deze richtlijn beoogt het juiste evenwicht te vinden tussen het bereiken van een hoog niveau van consumentenbescherming en het bevorderen van het concurrentievermogen van ondernemingen, waarbij het subsidiariteitsbeginsel in acht wordt genomen.
- (3)
Bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen moeten worden geharmoniseerd, waarbij moet worden uitgegaan van een hoog niveau van consumentenbescherming, teneinde een echte digitale eengemaakte markt te bewerkstelligen, de rechtszekerheid te versterken en de transactiekosten terug te dringen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (‘kmo's’).
- (4)
Elektronische handel is een belangrijke bron van groei binnen de interne markt. Het groeipotentieel is echter nog lang niet volledig benut. Teneinde het concurrentievermogen van de Unie te versterken en de groei te stimuleren, moet de Unie snel handelen en economische actoren aanmoedigen om het volledige potentieel van de interne markt aan te boren. Het volledige potentieel van de interne markt kan alleen worden aangeboord als alle marktdeelnemers een soepele toegang hebben tot de grensoverschrijdende verkoop van goederen, onder meer in geval van elektronische handelstransacties. De bepalingen van overeenkomstenrecht op grond waarvan marktdeelnemers transacties sluiten, behoren tot de belangrijkste factoren die een rol spelen bij beslissingen van ondernemingen om goederen al dan niet grensoverschrijdend te verkopen. Deze regels beïnvloeden ook de bereidheid van consumenten om dit type van aankopen te doen en daarin vertrouwen te hebben.
- (5)
Technologische ontwikkeling heeft geleid tot een groeiende markt voor goederen die bestaan uit digitale inhoud of digitale diensten of die daardoor onderling verbonden zijn. Omdat er steeds meer van dergelijke apparaten zijn en steeds meer consumenten er gebruik van maken, is actie op Unieniveau noodzakelijk om te zorgen voor een hoog niveau van consumentenbescherming en om de rechtszekerheid over de regels die van toepassing zijn op overeenkomsten voor de verkoop van dergelijke producten, te vergroten. Het vergroten van de rechtszekerheid zou het vertrouwen van consumenten en verkopers kunnen doen toenemen.
- (6)
De Uniebepalingen die van toepassing zijn op de verkoop van goederen zijn nog steeds versnipperd, hoewel reeds regels betreffende leveringsvoorwaarden en, met betrekking tot op afstand of buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, precontractuele informatieverplichtingen en het herroepingsrecht volledig werden geharmoniseerd in Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (3). Andere belangrijke elementen van overeenkomsten zoals de conformiteitscriteria, de remedies in het geval van gebrek aan conformiteit met de overeenkomst en de voornaamste wijzen voor de uitoefening van die remedies, zijn thans onderworpen aan minimumharmonisatie krachtens Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad (4). De lidstaten konden verder gaan dan de Unienormen en bepalingen invoeren en handhaven die zorgen voor een nog betere consumentenbescherming. Daarbij hebben zij verschillende elementen in verschillende mate geregeld. Derhalve bestaan er vandaag aanzienlijke verschillen tussen de nationale bepalingen ter omzetting van Richtlijn 1999/44/EG, wat essentiële elementen betreft, zoals de aan- of afwezigheid van een hiërarchie van de remedies.
- (7)
De bestaande verschillen kunnen negatieve gevolgen hebben voor bedrijven en consumenten. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5) moeten bedrijven die hun activiteiten richten op consumenten in andere lidstaten, rekening houden met de dwingende bepalingen van het consumentenovereenkomstenrecht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft. Aangezien die bepalingen van lidstaat tot lidstaat verschillen, kunnen bedrijven met extra kosten worden geconfronteerd. Bijgevolg kunnen veel bedrijven er de voorkeur aan geven alleen in eigen land handel te blijven drijven of slechts naar één of twee lidstaten uit te voeren. Deze keuze om de blootstelling aan kosten en risico's in verband met grensoverschrijdende handel tot een minimum te beperken, leidt tot gemiste kansen wat betreft commerciële expansie en schaalvoordelen. Kmo's worden in het bijzonder getroffen.
- (8)
Hoewel consumenten door de toepassing van Verordening (EG) nr. 593/2008 een hoog beschermingsniveau genieten bij aankopen vanuit het buitenland, heeft de juridische versnippering ook negatieve gevolgen voor het vertrouwen van consumenten in grensoverschrijdende transacties. Hoewel verschillende factoren bijdragen tot dit wantrouwen, neemt de onzekerheid omtrent de cruciale rechten uit overeenkomst een prominente plaats in bij de bezwaren van consumenten. Deze onzekerheid bestaat ongeacht of de consumenten al dan niet worden beschermd door de dwingende voorschriften van het consumentenovereenkomstenrecht van hun eigen lidstaat voor het geval verkopers hun grensoverschrijdende activiteiten tot hen richten, en ongeacht of consumenten grensoverschrijdende overeenkomsten sluiten met verkopers zonder dat de betrokken verkoper commerciële activiteiten uitoefent in de lidstaat van de consument.
- (9)
Hoewel de onlineverkoop van goederen verreweg het grootste deel van de grensoverschrijdende verkopen in de Unie uitmaakt, ondervinden detailhandelaren die gebruikmaken van kanalen voor verkopen op afstand net zozeer als detailhandelaren die van hand tot hand verkopen de gevolgen van verschillen in nationaal overeenkomstenrecht en worden zij daardoor ervan weerhouden om grensoverschrijdend te verkopen. Deze richtlijn moet van toepassing zijn op alle verkoopkanalen, zodat er een gelijk speelveld ontstaat voor alle bedrijven die goederen aan consumenten verkopen. Door te voorzien in uniforme regels voor alle verkoopkanalen, moet deze richtlijn elk verschil in regels voorkomen dat onevenredige lasten zou veroorzaken voor het groeiende aantal detailhandelaren in de Unie dat van al die kanalen gebruikmaakt. De noodzaak om vast te houden aan eenvormige regels inzake verkoop- en garanties voor alle verkoopkanalen, werd bevestigd door de op 29 mei 2017 gepubliceerde geschiktheidscontrole van het consumenten- en marketingrecht, die ook op Richtlijn 1999/44/EG betrekking had.
- (10)
Deze richtlijn dient enkel op de verkoop van goederen, waaronder goederen met digitale elementen, toepasselijke bepalingen te bevatten met betrekking tot de belangrijkste elementen van overeenkomsten die moeten worden geregeld om belemmeringen in verband met het overeenkomstenrecht op de interne markt op te heffen. Hiertoe moeten bepalingen inzake conformiteitsvereisten, remedies voor consumenten voor het geval van een gebrek aan conformiteit van de goederen met de overeenkomst en de belangrijkste wijzen voor de uitoefening van die remedies, volledig worden geharmoniseerd en moet het niveau van consumentenbescherming ten opzichte van Richtlijn 1999/44/EG worden verhoogd. Volledig geharmoniseerde regels inzake een aantal essentiële elementen van consumentenovereenkomstenrecht zouden het voor ondernemingen en met name voor kmo's makkelijker maken om hun producten in andere lidstaten aan te bieden. De consumenten zouden een hoog niveau van consumentenbescherming en meer welvaart genieten dankzij volledig geharmoniseerde kernbepalingen.
- (11)
Deze richtlijn vult Richtlijn 2011/83/EU aan. Terwijl Richtlijn 2011/83/EU voornamelijk bepalingen bevat over de vereisten inzake precontractuele informatie en het recht om op afstand of buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten te herroepen en regels inzake levering en de risico-overgang, worden bij deze richtlijn regels ingevoerd over de conformiteit van goederen, remedies voor het geval van conformiteitsgebrek en de wijzen voor de uitoefening van die remedies.
- (12)
Deze richtlijn mag alleen van toepassing zijn op roerende lichamelijke zaken die goederen in de zin van deze richtlijn vormen. Het moet de lidstaten dan ook vrij staan te voorzien in een regeling voor overeenkomsten voor de verkoop van onroerende goederen, zoals woongebouwen, en de voornaamste onderdelen daarvan die een groot deel van die onroerende goederen vormen.
- (13)
Deze richtlijn en Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad (6) moeten elkaar aanvullen. Terwijl Richtlijn (EU) 2019/770 voorziet in bepalingen inzake bepaalde vereisten met betrekking tot overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud of digitale diensten, voorziet deze richtlijn in bepalingen inzake bepaalde vereisten met betrekking tot overeenkomsten voor de verkoop van goederen. Om te voldoen aan de verwachtingen van consumenten en om te zorgen voor een duidelijk en eenvoudig rechtskader voor handelaren in digitale inhoud of digitale diensten, moet Richtlijn (EU) 2019/770 dan ook tevens van toepassing zijn op de levering van digitale inhoud of digitale diensten, met inbegrip van digitale inhoud die wordt geleverd op een materiële gegevensdrager, zoals dvd's, cd's, USB-sticks en geheugenkaarten, evenals op de materiële gegevensdrager zelf, mits de materiële gegevensdrager uitsluitend dient als drager van de digitale inhoud. Onderhavige richtlijn daarentegen moet van toepassing zijn op overeenkomsten voor de verkoop van goederen, met inbegrip van goederen met digitale elementen die voor de vervulling van hun functies digitale inhoud of een digitale dienst nodig hebben.
- (14)
De term ‘goederen’ in de zin van deze richtlijn moet ‘goederen met digitale elementen’ omvatten en moet derhalve ook verwijzen naar de digitale inhoud of de digitale dienst die verwerkt is in of verbonden is met deze goederen, en wel op zodanige wijze dat het ontbreken van die digitale inhoud of die digitale dienst ertoe zou leiden dat de goederen hun functies niet kunnen vervullen. Digitale inhoud die verwerkt is in of verbonden is met een goed, kan slaan op gegevens die in digitale vorm worden geproduceerd en geleverd, zoals besturingssystemen, applicaties en alle andere software. Digitale inhoud kan reeds vooraf geïnstalleerd zijn ten tijde van de sluiting van de koopovereenkomst of kan overeenkomstig die overeenkomst nadien worden geïnstalleerd. Digitale diensten die verbonden zijn met een goed, kunnen diensten omvatten die het genereren, de verwerking of de opslag van gegevens in digitale vorm of de toegang ertoe mogelijk maken, zoals ‘software as a service’ in de ‘cloud computing’-omgeving, de continue levering van verkeersgegevens in een navigatiesysteem of de continue levering van individueel aangepaste trainingsplannen in het geval van een smartwatch.
- (15)
Deze richtlijn moet van toepassing zijn op overeenkomsten voor de verkoop van goederen, met inbegrip van goederen met digitale elementen waar het ontbreken van de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst zou beletten dat de goederen hun functies vervullen en waar die digitale inhoud of dienst wordt verstrekt met de goederen uit hoofde van de koopovereenkomst met betrekking tot die goederen. Of de levering van de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst deel uitmaakt van de koopovereenkomst met de verkoper, moet afhangen van de inhoud van deze overeenkomst. Dit moet ook gelden voor verwerkte of onderling verbonden digitale inhoud of digitale diensten waarvan de levering uitdrukkelijk is vereist door de overeenkomst. Dit moet ook gelden voor koopovereenkomsten die kunnen worden beschouwd als overeenkomsten voor de levering van specifieke digitale inhoud of een specifieke digitale dienst, aangezien zij een gebruikelijk bestanddeel uitmaken van goederen van hetzelfde type en de consument hen redelijkerwijs kan verwachten, gezien de aard van de goederen en rekening houdend met publieke mededelingen die zijn gedaan door of namens de verkoper of andere personen in eerdere schakels van de transactieketen, waaronder de producent. Indien bijvoorbeeld in een advertentie een smart-tv met een bepaalde videotoepassing wordt voorgesteld, zou deze videotoepassing worden geacht deel uit te maken van de koopovereenkomst. Dit moet gelden ongeacht of de digitale inhoud of digitale dienst vooraf is geïnstalleerd in het goed zelf dan wel nadien moet worden gedownload op een ander apparaat en alleen maar met het goed is verbonden. Zo kan een smartphone uit hoofde van de koopovereenkomst worden geleverd met een gestandaardiseerde vooraf geïnstalleerde applicatie, zoals een alarmapplicatie of een camera-applicatie. Een ander mogelijk voorbeeld is dat van een smartwatch. In dit geval zou de smartwatch zelf het goed met digitale elementen zijn, dat zijn functies alleen kan vervullen met behulp van een volgens de koopovereenkomst geleverde applicatie die de consument moet downloaden op een smartphone; de applicatie zou dan het verbonden digitale element zijn. Dit moet ook gelden wanneer de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst niet wordt geleverd door de verkoper zelf, maar overeenkomstig de koopovereenkomst door een derde wordt geleverd. Teneinde onzekerheid voor zowel verkopers als consumenten te voorkomen, moeten bij twijfel of de levering van de digitale inhoud of digitale dienst deel uitmaakt van de koopovereenkomst, de bepalingen van deze richtlijn van toepassing zijn. Voorts mag de verifiëring van een bilaterale contractuele relatie tussen de verkoper en de consument waarvan de levering van de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst deel uitmaakt, niet worden beïnvloed door het loutere feit dat de consument toestemming moet geven voor een licentieovereenkomst met een derde om te kunnen profiteren van de digitale inhoud of digitale dienst.
- (16)
Daartegenover staat dat wanneer het ontbreken van de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst niet belet dat de goederen hun functies vervullen of indien de consument een overeenkomst sluit voor de levering van digitale inhoud of een digitale dienst die geen deel uitmaakt van de overeenkomst voor de verkoop van goederen met digitale elementen, die overeenkomst zou worden geacht los te staan van de overeenkomst voor de verkoop van goederen, ook al treedt de verkoper op als tussenpersoon bij die tweede overeenkomst met de derde-handelaar, en kan de overeenkomst binnen het toepassingsgebied van Richtlijn (EU) 2019/770 vallen, wanneer aan de voorwaarden van die richtlijn is voldaan. Indien de consument bijvoorbeeld een spel uit een appstore downloadt op een smartphone, staat de overeenkomst voor de levering van het spel los van de overeenkomst voor de verkoop van de smartphone zelf. Om die reden dient deze richtlijn enkel van toepassing te zijn op de koopovereenkomst betreffende de smartphone, terwijl de levering van de spelapplicatie onder richtlijn (EU) 2019/770 moet vallen, wanneer aan de voorwaarden van die richtlijn is voldaan. Een ander voorbeeld zou een situatie zijn waarin uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat de consument een smartphone zonder specifiek besturingssysteem koopt en vervolgens een overeenkomst sluit voor de levering van een besturingssysteem door een derde. In een dergelijk geval zou de levering van het afzonderlijk gekochte besturingssysteem geen deel uitmaken van de koopovereenkomst en zou die niet binnen het toepassingsgebied deze Richtlijn vallen, maar zou die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn (EU) 2019/770 vallen, wanneer aan de voorwaarden van die richtlijn is voldaan.
- (17)
Ter wille van de juridische duidelijkheid dient deze richtlijn te voorzien in een definitie van de term ‘koopovereenkomst’ en moet het toepassingsgebied van deze richtlijn duidelijk worden gedefinieerd. Het toepassingsgebied van deze richtlijn moet zich ook uitstrekken tot overeenkomsten inzake goederen die, eventueel overeenkomstig specificaties van de consument, nog moeten worden geproduceerd of vervaardigd. Voorts zou een installatie van de goederen binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn kunnen vallen indien de installatie deel uitmaakt van de koopovereenkomst en dient te gebeuren door of onder de verantwoordelijkheid van de verkoper. Indien een overeenkomst betrekking heeft op zowel de verkoop van goederen als de verlening van diensten, staat het aan het nationaal recht om te bepalen of de volledige overeenkomst kan worden aangemerkt als een koopovereenkomst in de zin van deze richtlijn.
- (18)
Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan nationaal recht voor zover de betrokken aangelegenheden niet bij deze richtlijn worden geregeld, met name met betrekking tot de rechtmatigheid van de goederen, schadevergoeding en algemene aspecten van het overeenkomstenrecht, zoals de totstandkoming, de geldigheid, de nietigheid of de gevolgen van overeenkomsten. Hetzelfde moet gelden voor de gevolgen van de ontbinding van de overeenkomst en voor bepaalde aspecten van herstelling en vervanging die niet bij deze richtlijn worden geregeld. Met betrekking tot het regelen van de rechten van partijen om de nakoming van de op hen rustende verbintenissen of een deel ervan op te schorten totdat de andere partij haar verbintenissen nakomt, moet het de lidstaten vrij blijven staan om de voorwaarden en de wijzen betreffende de opschorting van de betaling van de prijs door de consument te regelen. Het moet de lidstaten ook vrij staan het recht van de consument te regelen inzake vergoeding voor geleden schade als gevolg van een inbreuk door de verkoper op deze richtlijn. Deze richtlijn mag evenmin afbreuk doen aan nationale regels die niet specifiek verband houden met consumentenovereenkomsten en die voorzien in specifieke remedies voor bepaalde soorten gebreken die niet duidelijk zichtbaar waren ten tijde van de sluiting van de koopovereenkomst, met name nationale bepalingen die kunnen voorzien in specifieke regels inzake de aansprakelijkheid van de verkoper voor verborgen gebreken. Deze richtlijn mag evenmin afbreuk doen aan nationale wetgeving die voorziet in remedies buiten overeenkomst voor de consument voor het geval van conformiteitsgebrek van de goederen, jegens personen in eerdere schakels van de transactieketen, zoals fabrikanten, of andere personen die voldoen aan de verbintenissen van zulke personen.
- (19)
Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om consumenten toe te staan een specifieke remedie te kiezen indien binnen een korte periode na levering blijkt dat de goederen een conformiteitsgebrek vertonen, met name nationale bepalingen die voorzien in een recht van de consument om gebrekkige goederen te weigeren, om de overeenkomst als opgezegd te beschouwen of om te verzoeken om onmiddellijke vervanging, binnen een specifieke korte termijn na levering van de goederen, die niet langer mag zijn dan dertig dagen.
- (20)
De lidstaten dienen de vrijheid te behouden om te voorzien in een regeling van de informatieverplichtingen van de verkoper in verband met de sluiting van de overeenkomst of de plicht van de verkoper om de consument bijvoorbeeld te waarschuwen voor bepaalde eigenschappen van het goed, de geschiktheid van de door de consument gevraagde materialen of mogelijke nadelen die voortvloeien uit specifieke verzoeken van de consument, zoals een verzoek van de consument om voor de vervaardiging van een baljurk een bepaalde stof te gebruiken.
- (21)
Het moet de lidstaten ook vrij staan om de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn uit te breiden tot overeenkomsten die zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van deze richtlijn, of zulke overeenkomsten anderszins te regelen. Het moet de lidstaten bijvoorbeeld vrij staan de door deze richtlijn aan consumenten geboden bescherming ook uit te breiden naar natuurlijke of rechtspersonen die geen consument zijn in de zin van deze richtlijn, zoals niet-gouvernementele organisaties, start-ups of kmo's.
- (22)
Onder de definitie van ‘consument’ dienen natuurlijke personen te vallen die handelen buiten de uitoefening van hun handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit. Het moet de lidstaten echter ook vrij blijven staan in geval van gemengde overeenkomsten, waarbij een overeenkomst wordt gesloten voor doeleinden die deels binnen en deels buiten de handelsactiviteit van de persoon liggen en waarvan het handelsoogmerk dusdanig beperkt is om niet overheersend te zijn binnen de globale context van de overeenkomst, te bepalen of en onder welke voorwaarden die persoon ook als consument moet worden aangemerkt.
- (23)
Deze richtlijn moet van toepassing zijn op alle overeenkomsten waarbij de verkoper de eigendom van goederen overdraagt of zich ertoe verbindt die over te dragen aan de consument. Aanbieders van platformen kunnen uit hoofde van deze richtlijn als verkopers worden beschouwd indien zij handelen voor doeleinden die betrekking hebben op hun eigen bedrijf en als rechtstreekse contractpartij van de consument voor de verkoop van goederen. Het moet de lidstaten vrij staan om de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn uit te breiden tot aanbieders van platformen die niet voldoen aan de vereisten om als verkoper in de zin van deze richtlijn te worden beschouwd.
- (24)
Om een evenwicht te vinden tussen de noodzaak van rechtszekerheid en een passende flexibiliteit van de rechtsregels, moet elke verwijzing in deze richtlijn naar hetgeen kan worden verwacht van of door een persoon worden begrepen als een verwijzing naar hetgeen redelijkerwijs kan worden verwacht. Wat precies redelijk is, moet objectief worden vastgesteld, rekening houdend met de aard en het doel van de overeenkomst, met de omstandigheden van de zaak en met de gewoonten en praktijken van de betrokkenen.
- (25)
Om duidelijkheid te scheppen over wat een consument mag verwachten van de goederen en waarvoor de verkoper aansprakelijk zou zijn in geval van niet-levering van hetgeen wordt verwacht, is het van essentieel belang om de regels voor het bepalen van de conformiteit van de goederen volledig te harmoniseren. Elke verwijzing naar conformiteit in deze richtlijn moet verwijzen naar conformiteit van de goederen met de koopovereenkomst. Ter bescherming van de legitieme belangen van beide partijen bij een koopovereenkomst, dient conformiteit te worden beoordeeld op basis van zowel subjectieve als objectieve conformiteitsvereisten.
- (26)
Bijgevolg moeten de goederen voldoen aan de vereisten die de verkoper en de consument in de koopovereenkomst zijn overeengekomen. Zulke vereisten kunnen onder meer betrekking hebben op de hoeveelheid, de kwaliteit, het type en de beschrijving van de goederen, hun geschiktheid voor een bepaald doel, en de levering van de goederen met de overeengekomen toebehoren en eventuele instructies. De vereisten van de koopovereenkomst moeten ook de vereisten omvatten die voortvloeien uit de precontractuele informatie die overeenkomstig Richtlijn 2011/83/EU integrerend deel uitmaken van de koopovereenkomst.
- (27)
Het begrip ‘functionaliteit’ moet worden geacht betrekking te hebben op de manieren waarop de goederen met betrekking tot hun doel hun functies kunnen vervullen. Het begrip ‘interoperabiliteit’ geeft aan of en in hoeverre de goederen in staat zijn te functioneren met hardware of software die anders is dan die waarmee goederen van hetzelfde type gewoonlijk worden gebruikt. Een succesvolle werking zou bijvoorbeeld het vermogen van de goederen kunnen zijn om informatie uit te wisselen met dergelijke andere software of hardware en om de uitgewisselde informatie te gebruiken.
- (28)
Aangezien de in goederen verwerkte of aan goederen verbonden digitale inhoud of digitale dienst voortdurend in ontwikkeling is, kunnen verkopers met de consumenten overeenkomen dat zij updates voor die goederen zullen leveren. Updates, zoals overeengekomen in de koopovereenkomst, kunnen het element digitale inhoud of digitale dienst van goederen vergroten, hun functionaliteiten uitbreiden, hen aan de technische ontwikkelingen aanpassen, hen tegen nieuwe beveiligingsdreigingen beschermen, of andere doeleinden hebben. De conformiteit van goederen met digitale inhoud of digitale dienst die in goederen is verwerkt of daaraan is verbonden, moet dan ook eveneens worden beoordeeld met betrekking tot de vraag of de digitale inhoud of de digitale dienst van die goederen is geüpdatet overeenkomstig de koopovereenkomst. Als de in de koopovereenkomst bepaalde updates niet geleverd worden, moet dat worden beschouwd als een conformiteitsgebrek van de goederen. Bovendien moeten gebrekkige of onvolledige updates ook worden beschouwd als een conformiteitsgebrek van de goederen, aangezien dit zou betekenen dat dergelijke updates niet op de in de koopovereenkomst vastgestelde wijze worden uitgevoerd.
- (29)
Om conform te zijn, moeten de goederen niet alleen voldoen aan de in de overeenkomst opgenomen subjectieve conformiteitsvereisten, maar bovendien ook aan de in deze richtlijn vastgestelde objectieve conformiteitsvereisten. De conformiteit moet onder meer worden beoordeeld door rekening te houden met de doeleinden waarvoor goederen van hetzelfde type gewoonlijk worden gebruikt, door na te gaan of de goederen worden verstrekt samen met de toebehoren en instructies die de consument redelijkerwijs mag verwachten, en of zij overeenkomen met de staal of het model dat door de verkoper aan de consument ter beschikking werd gesteld. De goederen moeten ook de kwaliteiten en de kenmerken bezitten die voor hetzelfde type goederen normaal zijn en die de consument redelijkerwijs mag verwachten, gelet op de aard van de goederen en rekening houdend met publieke mededelingen die zijn gedaan door of namens de verkoper of andere personen in eerdere schakels van de transactieketen.
- (30)
Behalve contractueel overeengekomen updates, moet de verkoper ook voorzien van updates, waaronder beveiligingsupdates, die ervoor zorgen dat de conformiteit van goederen met digitale elementen gewaarborgd blijft. De verplichting van de verkoper blijft beperkt tot updates die noodzakelijk zijn voor het behoud van de conformiteit van dergelijke goederen met de objectieve en subjectieve conformiteitsvereisten van deze richtlijn. Tenzij de partijen bij overeenkomst anders zijn overeengekomen, is de verkoper niet verplicht geactualiseerde versies van de digitale inhoud of digitale dienst van de goederen te leveren of de functionaliteiten van de goederen verder te laten reiken dan de conformiteitsvereisten. Als een update die is geleverd door de verkoper of door een derde die overeenkomstig de koopovereenkomst de digitale inhoud of de digitale dienst levert, een conformiteitsgebrek van het goed met digitale elementen veroorzaakt, is de verkoper aansprakelijk voor het herstel van de conformiteit van het goed. Het moet de consument vrijstaan om de geleverde updates al dan niet te installeren. Indien de consument besluit de updates die nodig zijn om de conformiteit van goederen met digitale elementen te waarborgen niet te installeren, mag de consument niet verwachten dat de conformiteit van dergelijke goederen gewaarborgd blijft. De verkoper moet de consument meedelen dat het besluit van de consument om niet over te gaan tot het installeren van updates, waaronder beveiligingsupdates, die nodig zijn om de goederen conform te houden gevolgen zal hebben voor de aansprakelijkheid van de verkoper voor de conformiteit van die kenmerken van de goederen met digitale elementen waarvan de desbetreffende updates de conformiteit worden geacht te handhaven. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan verplichtingen voor de verstrekking van beveiligingsupdates overeenkomstig ander Unierecht of nationaal recht.
- (31)
In beginsel, in het geval van goederen met digitale elementen waar de digitale inhoud of digitale dienst die verwerkt is in of verbonden is aan de goederen, wordt geleverd door middel van een eenmalige levering, mag de verkoper alleen aansprakelijk zijn voor het conformiteitsgebrek ten tijde van de levering. De verplichting om updates te verstrekken heeft echter te maken met het feit dat de digitale omgeving van een dergelijk goed voortdurend verandert. Updates zijn daarom een noodzakelijk instrument om ervoor te zorgen dat de goederen op dezelfde wijze kunnen functioneren als ten tijde van de levering. In tegenstelling tot traditionele goederen staan goederen met digitale elementen voorts niet volledig los van de verkoper, omdat de verkoper, of een derde die uit hoofde van de koopovereenkomst de digitale inhoud of de digitale dienst levert, de goederen op afstand, meestal via het internet, kan updaten. Indien de digitale inhoud of digitale dienst wordt geleverd door middel van een eenmalige levering, is de verkoper dan ook ertoe gehouden de updates te verstrekken die nodig zijn om de goederen met digitale elementen conform te houden tijdens een periode die de consument redelijkerwijs mag verwachten, ook wanneer de goederen conform waren op het tijdstip van de levering. De periode gedurende welke de consument redelijkerwijs mag verwachten updates te ontvangen, moet worden bepaald op basis van het type en het doel van de goederen en de digitale elementen, rekening houdend met de omstandigheden en de aard van de koopovereenkomst. Normaal gesproken zou een consument verwachten updates te ontvangen gedurende ten minste de periode gedurende welke de verkoper aansprakelijk is voor een conformiteitsgebrek, hoewel de redelijke verwachting van de consument in sommige gevallen langer is dan die periode, in het bijzonder in het geval van beveiligingsupdates. In andere gevallen, bijvoorbeeld met betrekking tot goederen met digitale elementen waarvan het doel een beperkte tijdsduur heeft, zou de verplichting van de verkoper om updates te verstrekken normaal gesproken tot die periode beperkt blijven.
- (32)
Zorgen voor duurzamere goederen is belangrijk om tot meer duurzame consumptiepatronen en een kringloopeconomie te komen. Evenzo is het op de Uniemarkt weren van non-conforme producten via een versterking van het markttoezicht en het geven van de juiste prikkels aan marktdeelnemers, van essentieel belang voor de versterking van het vertrouwen in de werking van interne markt. Met het oog op deze doeleinden is productspecifieke Uniewetgeving de meest geschikte aanpak om duurzaamheid en andere productgerelateerde vereisten in te voeren voor specifieke categorieën of groepen producten, aan de hand van daartoe aangepaste criteria. Deze richtlijn moet derhalve een aanvulling vormen op de doelstellingen van dergelijke productspecifieke Uniewetgeving, en moet duurzaamheid als objectief criterium opnemen voor de beoordeling van de conformiteit van goederen. Duurzaamheid in deze richtlijn moet betrekking hebben op de geschiktheid van de goederen om hun vereiste functies en prestaties bij normaal gebruik te behouden. Om conform te zijn, moeten goederen de duurzaamheid bezitten die voor goederen van hetzelfde type normaal is en die de consument redelijkerwijs mag verwachten, gelet op de aard van de specifieke goederen, onder meer de mogelijke behoefte aan redelijk onderhoud van de goederen, zoals regelmatige controle of vervanging van de filters van een auto, en publieke mededelingen die zijn gedaan door of namens een persoon in de transactieketen. Bij de beoordeling moet ook rekening worden gehouden met alle andere relevante omstandigheden, zoals de prijs van de goederen en de intensiteit of frequentie waarmee de consument de goederen gebruikt. Voorts, voor zover een precontractuele mededeling die deel uitmaakt van de koopovereenkomst, specifieke informatie over duurzaamheid bevat, moet de consument daarop kunnen vertrouwen als een deel van de subjectieve conformiteitsvereisten.
- (33)
Krachtens deze richtlijn moet de verkoper verplicht zijn de consument goederen te leveren die ten tijde van de levering conform zijn. Het is mogelijk dat verkopers onderdelen gebruiken om te voldoen aan hun verplichting goederen te repareren in het geval van een conformiteitsgebrek ten tijde van de levering. Hoewel deze richtlijn niet voorziet in een verplichting voor verkopers om de beschikbaarheid van onderdelen gedurende een bepaalde periode te garanderen als objectieve conformiteitsvereiste, doet zij geen afbreuk aan andere bepalingen van nationaal recht die de verkoper, de producent of andere personen in de transactieketen verplichten de beschikbaarheid van onderdelen te garanderen, of de consumenten over die beschikbaarheid te informeren.
- (34)
Een groot aantal goederen moet eerst worden geïnstalleerd voordat zij door de consument op doeltreffende wijze kunnen worden gebruikt. Bovendien, in het geval van goederen met digitale elementen, is de installatie van de digitale inhoud of digitale dienst meestal noodzakelijk voor de consument om die goederen te kunnen gebruiken overeenkomstig het doel waarvoor zij bestemd zijn. Elk conformiteitsgebrek als gevolg van een niet-correcte installatie van de goederen, met inbegrip van een niet-correcte installatie van digitale inhoud of digitale dienst die in goederen is verwerkt of daaraan is verbonden, moet als een conformiteitsgebrek worden beschouwd indien de installatie door of onder controle van de verkoper is uitgevoerd. Wanneer het de bedoeling is dat de consument de goederen installeert, wordt een conformiteitsgebrek als gevolg van verkeerde installatie beschouwd als een conformiteitsgebrek van de goederen, ongeacht of de installatie door de consument of door een derde onder de verantwoordelijkheid van de consument is uitgevoerd, indien de niet-correcte installatie te wijten is aan tekortkomingen in de installatie-instructies zoals onvolledigheid of een gebrek aan duidelijkheid van de installatie-instructies die ze moeilijk te gebruiken maken door de gemiddelde consument.
- (35)
De conformiteit moet betrekking hebben op zowel materiële als juridische gebreken. Beperkingen die het gevolg zijn van de schending van rechten van derden, met name intellectuele-eigendomsrechten, zouden het gebruik van de goederen overeenkomstig de overeenkomst kunnen verhinderen of beperken. De lidstaten moeten er in die gevallen voor zorgen dat de consument over de in deze richtlijn uiteengezette remedies voor het conformiteitsgebrek beschikt, tenzij het nationale recht voor dergelijke gevallen voorziet in de nietigheid of de vernietigbaarheid van de overeenkomst.
- (36)
Teneinde te zorgen voor voldoende flexibele regels, bijvoorbeeld met betrekking tot de verkoop van tweedehandsgoederen, moet het mogelijk zijn voor de partijen om af te wijken van de objectieve conformiteitsvereisten. Een dergelijke afwijking mag alleen mogelijk zijn indien de consument hiervan uitdrukkelijk in kennis werd gesteld en indien hij deze afzonderlijk van andere verklaringen of overeenkomsten en door middel van een actieve en ondubbelzinnige handeling aanvaardt.
- (37)
Ter versterking van de rechtszekerheid voor zowel consumenten als verkopers is het nodig duidelijk aan te geven op welk moment er sprake van conformiteit van de goederen moet zijn. Het relevante tijdstip om de conformiteit van de goederen te beoordelen moet het tijdstip zijn waarop de goederen worden geleverd. Dit moet ook gelden voor goederen met daarin verwerkte of daaraan verbonden digitale inhoud of een digitale dienst die worden geleverd door middel van een eenmalige levering. Wanneer de digitale inhoud of digitale dienst verwerkt in of verbonden aan de goederen echter gedurende een periode continu moet worden geleverd, is het relevante tijdstip voor de bepaling van de conformiteit van die digitale inhoud of digitale dienst niet een welbepaald tijdstip, maar een periode, die aanvangt op het leveringstijdstip. Ter wille van de rechtszekerheid moet die periode gelijk zijn aan de periode waarin de verkoper aansprakelijk is voor een conformiteitsgebrek.
- (38)
Deze richtlijn mag de betekenis van de term ‘levering’ niet regelen, wat aan het nationale recht moet worden overgelaten. Dit geldt met name voor de vraag wat de verkoper moet doen om aan zijn verbintenis tot levering van de goederen te voldoen. Voorts doen verwijzingen naar het leveringstijdstip in deze richtlijn geen afbreuk aan de regels inzake de risico-overgang in Richtlijn 2011/83/EU en zoals dienovereenkomstig omgezet in de wetgeving van de lidstaten.
- (39)
Goederen met digitale elementen worden geacht te zijn geleverd aan de consument wanneer de fysieke component van de goederen is geleverd en de eenmalige levering van de digitale inhoud of digitale dienst heeft plaatsgevonden, of de continue levering van de digitale inhoud of digitale dienst gedurende een periode is begonnen. Dit betekent dat de verkoper de digitale inhoud of digitale dienst ook beschikbaar moet stellen aan of toegankelijk moet maken voor de consument op een zodanige wijze dat de digitale inhoud of digitale dienst, of een middel dat geschikt is om die te downloaden of toegankelijk te maken, de consument heeft bereikt en er geen verdere actie vanwege de verkoper nodig is om de consument in staat te stellen de digitale inhoud of digitale dienst te gebruiken overeenkomstig de overeenkomst, bijvoorbeeld door een link of een downloadoptie aan te bieden. Bijgevolg moet het relevante tijdstip voor de bepaling van de conformiteit, indien de fysieke component eerder wordt geleverd, dan ook het tijdstip zijn waarop de digitale inhoud of digitale dienst is geleverd. Op deze manier wordt gewaarborgd dat er een uniform beginpunt van de aansprakelijkheidstermijn is voor de fysieke component enerzijds en het digitale element anderzijds. Voorts is de consument in veel gevallen niet in staat om een gebrek van de fysieke component waar te nemen voordat de digitale inhoud of digitale dienst is geleverd.
- (40)
Wanneer de goederen door de verkoper moeten worden geïnstalleerd, kan het gebeuren dat de consument in bepaalde gevallen de goederen niet kan gebruiken of een gebrek niet kan waarnemen voordat de installatie is voltooid. Daarom worden de goederen geacht aan de consument te zijn geleverd wanneer de installatie voltooid is indien de goederen overeenkomstig de koopovereenkomst door of onder verantwoordelijkheid van de verkoper moeten worden geïnstalleerd.
- (41)
Omwille van de rechtszekerheid voor verkopers en het vertrouwen van de consument bij grensoverschrijdende aankopen in het algemeen, is het noodzakelijk te voorzien in een periode gedurende welke de consument recht heeft op remedies voor elk conformiteitsgebrek dat bestaat op het voor de vaststelling van conformiteit relevante tijdstip. Aangezien een grote meerderheid van de lidstaten bij de uitvoering van Richtlijn 1999/44/EG heeft voorzien in een termijn van twee jaar en die periode in de praktijk door marktdeelnemers wordt beschouwd als een redelijke termijn, moet die periode worden gehandhaafd. Dezelfde periode geldt in het geval van goederen met digitale elementen. Indien de overeenkomst echter voorziet in een continue levering gedurende meer dan twee jaar, heeft de consument recht op remedies voor elk conformiteitsgebrek van de digitale inhoud of digitale dienst dat zich voordoet of zich manifesteert in de periode gedurende welke de digitale inhoud of digitale dienst moet worden geleverd overeenkomstig de overeenkomst. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten over de flexibiliteit beschikken om het niveau van consumentenbescherming in hun nationale recht te waarborgen, moet het de lidstaten vrijstaan in langere termijnen voor aansprakelijkheid van de verkoper te voorzien dan die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld.
- (42)
Ter wille van de samenhang met de bestaande nationale rechtsstelsels, moet het de lidstaten vrij staan te bepalen dat verkopers aansprakelijk zijn voor een conformiteitsgebrek dat zich manifesteert binnen een specifieke termijn, eventueel gekoppeld aan een verjaringstermijn, of dat de remedies van de consument uitsluitend onderworpen zijn aan een verjaringstermijn. In het eerste geval moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de termijn voor de aansprakelijkheid van de verkoper niet wordt omzeild door een verjaringstermijn voor de remedies van de consument. Hoewel deze richtlijn derhalve niet het tijdstip waarop nationale verjaringstermijnen ingaan moet harmoniseren, moet wel worden gewaarborgd dat dergelijke verjaringstermijnen geen afbreuk doen aan het recht van de consumenten om hun remedies toe te passen voor een conformiteitsgebrek dat duidelijk wordt tijdens de periode waarin de verkoper aansprakelijk is voor een conformiteitsgebrek. In laatstgenoemd geval moeten de lidstaten uitsluitend een verjaringstermijn voor de remedies van de consument kunnen handhaven of invoeren, zonder een specifieke termijn op te geven waarbinnen het conformiteitsgebrek zich moet manifesteren om de verkoper aansprakelijk te kunnen stellen. Om te garanderen dat consumenten ook in zulke gevallen dezelfde bescherming genieten, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat wanneer uitsluitend een verjaringstermijn geldt, deze de consumenten nog altijd in staat stelt remedies toe te passen voor elk conformiteitsgebrek dat duidelijk wordt gedurende ten minste de periode die krachtens deze richtlijn als aansprakelijkheidstermijn geldt.
- (43)
Ten aanzien van bepaalde aspecten kan voor tweedehandsgoederen een andere behandeling gerechtvaardigd zijn. Hoewel een aansprakelijkheids- of verjaringstermijn van twee jaar of meer doorgaans de belangen van zowel verkoper als de consument met elkaar verzoent, zou dit niet het geval kunnen zijn met betrekking tot tweedehandsgoederen. De lidstaten moeten derhalve de partijen de mogelijkheid kunnen geven om een kortere aansprakelijkheids- of verjaringstermijn voor die goederen overeen te komen. Deze kwestie regelen in een afspraak in een overeenkomst tussen de partijen verhoogt de vrijheid van overeenkomst en zorgt ervoor dat de consument op de hoogte moet zijn van zowel de aard van het goed als tweedehandsgoed als van de verkorte aansprakelijkheids- of verjaringstermijn. Een dergelijke contractueel overeengekomen termijn mag echter niet korter zijn dan één jaar.
- (44)
Deze richtlijn regelt niet onder welke voorwaarden de in deze richtlijn vastgestelde aansprakelijkheidstermijn of een verjaringstermijn kan worden opgeschort of onderbroken. Derhalve moeten de lidstaten, bijvoorbeeld voor het geval van herstelling, vervanging of tussen de verkoper en de consument met het oog op een minnelijke schikking gevoerde onderhandelingen, in opschorting of onderbreking van de aansprakelijkheids- of verjaringstermijn kunnen voorzien.
- (45)
Gedurende een periode van één jaar, of gedurende een periode van twee jaar indien de lidstaten daarvoor kiezen, moet de consument alleen aantonen dat het goed niet conform is, zonder ook te moeten bewijzen dat het conformiteitsgebrek feitelijk bestond op het voor de conformiteitsbepaling relevante tijdstip. Om de vordering van de consument te weerleggen moet de verkoper bewijzen dat het conformiteitsgebrek niet bestond op dat tijdstip. Voorts kan in sommige gevallen het vermoeden dat het conformiteitsgebrek op het voor de conformiteitsbepaling relevante tijdstip bestond, onverenigbaar zijn met de aard van de goederen of de aard van het conformiteitsgebrek. Dit laatste kan het geval zijn voor goederen die door hun aard slechter worden, zoals bederfelijke producten zoals bloemen, of voor eenmalig gebruik bestemde goederen. Een voorbeeld van dit laatste kan een conformiteitsgebrek zijn als gevolg van een daad van de consument of van een externe oorzaak die plaatsvond nadat de goederen aan de consument werden geleverd. In het geval van goederen met digitale elementen mag de consument, wanneer in de overeenkomst is voorzien in de continue levering van de digitale inhoud of digitale dienst, niet gehouden zijn te bewijzen dat de digitale inhoud of de digitale dienst niet conform was gedurende de respectieve periode voor de vaststelling van conformiteit. Om de vordering van de consument te weerleggen zou de verkoper moeten bewijzen dat de digitale inhoud of de digitale dienst gedurende die periode conform was.
- (46)
De lidstaten mogen bepalingen handhaven of invoeren die bepalen dat de consument, om zijn rechten te genieten, de verkoper op de hoogte moet stellen van een conformiteitsgebrek binnen een termijn van ten minste twee maanden na de datum waarop de consument dat conformiteitsgebrek heeft geconstateerd. De lidstaten moeten een hoger beschermingsniveau voor consument kunnen waarborgen door een dergelijke verplichting niet in te voeren.
- (47)
Om de rechtszekerheid te versterken en een van de grootste belemmeringen voor de interne markt weg te nemen, moet deze richtlijn zorgen voor volledige harmonisatie van de voor de consument beschikbare remedies in het geval van een conformiteitsgebrek van de goederen, en van de voorwaarden waaronder dergelijke remedies kunnen worden toegepast. Meer bepaald moeten consumenten, in het geval van een conformiteitsgebrek, het recht hebben de goederen in conformiteit te laten brengen, een evenredige prijsvermindering te krijgen, of de overeenkomst te ontbinden.
- (48)
Wat betreft het conform maken van goederen, moeten consumenten kunnen kiezen tussen herstelling of vervanging. Dat consumenten om herstelling kunnen verzoeken, moet bovendien duurzame consumptie stimuleren en kan bijdragen tot duurzamere producten. De keuze van de consument tussen herstelling en vervanging mag alleen worden beperkt wanneer de gekozen optie onrechtmatig of feitelijk onmogelijk is of in vergelijking met de andere beschikbare oplossing voor de verkoper onevenredige kosten met zich zou brengen. Het kan bijvoorbeeld onevenredig zijn om om vervanging van goederen te verzoeken wegens een kleine kras, wanneer die vervanging zou leiden tot aanzienlijke kosten terwijl tegelijkertijd de kras gemakkelijk zou kunnen worden hersteld.
- (49)
De verkoper mag weigeren om de goederen conform te maken indien zowel herstelling als vervanging onmogelijk is of indien zij voor de verkoper buitensporige kosten met zich zouden meebrengen. Hetzelfde geldt wanneer een herstelling of vervanging onmogelijk is en de alternatieve remedie voor de verkoper tot buitensporige kosten leidt. Wanneer de goederen zich bijvoorbeeld op een andere plaats bevinden dan waar zij oorspronkelijk werden geleverd, kunnen de kosten van verzending en vervoer voor de verkoper buitensporig worden.
- (50)
Wanneer een conformiteitsgebrek zich manifesteert, moet de consument de verkoper hiervan in kennis stellen om de verkoper de mogelijkheid te geven het goed conform te maken. De verkoper moet dit doen binnen een redelijke termijn. De consument mag in beginsel dan ook niet onmiddellijk recht hebben op een prijsvermindering of op ontbinding van de overeenkomst, maar moet de verkoper een redelijke termijn geven om de herstelling of de vervanging van het niet-conforme goed te verrichten. Indien de verkoper het goed niet binnen die termijn heeft hersteld of vervangen, moet de consument het recht hebben een prijsvermindering of de ontbinding van de overeenkomst te verkrijgen zonder nog langer te wachten.
- (51)
Indien herstelling of vervanging voor de consument geen geschikte oplossing voor het conformiteitsgebrek is, heeft de consument recht op een prijsvermindering of op ontbinding van de overeenkomst. Dit moet met name het geval zijn wanneer de verkoper de herstelling of vervanging niet heeft voltooid, of uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat de verkoper niet voor de volledige herstelling of vervanging zal zorgen, of de verkoper heeft geweigerd de goederen conform te maken omdat herstelling en vervanging onmogelijk zijn of de verkoper buitensporige kosten zouden opleggen.
- (52)
In bepaalde situaties kan het gerechtvaardigd zijn dat de consument recht heeft op prijsvermindering of ontbinding van de overeenkomst. Wanneer de verkoper maatregelen heeft genomen om de goederen in conformiteit te brengen, maar er vervolgens sprake blijkt te zijn van een conformiteitsgebrek, moet objectief worden bepaald of de consument moet instemmen met verdere pogingen van de verkoper om de goederen in conformiteit te brengen, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, zoals het type en de waarde van de goederen en de aard en de omvang van het conformiteitsgebrek. Met name voor dure en complexe goederen kan het gerechtvaardigd zijn de verkoper toe te staan nog een poging te ondernemen om het conformiteitsgebrek te verhelpen. Ook moet er rekening worden gehouden met de vraag of van de consument kan worden verwacht dat hij erop blijft vertrouwen dat de verkoper in staat is om de goederen al dan niet conform te maken, bijvoorbeeld gezien het feit dat hetzelfde probleem zich twee keer voordoet. Zo kan het conformiteitsgebrek in bepaalde situaties van een dusdanig ernstige aard zijn dat de consument er niet op kan blijven vertrouwen dat de verkoper in staat is de goederen in conformiteit te brengen, zoals wanneer het conformiteitsgebrek in ernstige mate de vrijheid aantast van de consument om op normale wijze gebruik te maken van de goederen en wanneer niet van de consument kan worden verwacht dat hij erop vertrouwt dat herstelling of vervanging door de verkoper het probleem zal verhelpen.
- (53)
Voor het behoud van het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen bij een overeenkomst, dient de consument enkel het recht hebben om de overeenkomst te ontbinden wanneer het conformiteitsgebrek niet gering is.
- (54)
De lidstaten moeten kunnen bepalen in welke omstandigheden de rol van de schuldenaar door iemand anders kan worden vervuld, bijvoorbeeld de omstandigheden waarin de verplichting van de verkoper om een goed te herstellen op kosten van de verkoper kan worden uitgevoerd door de consument of door een derde.
- (55)
Om de consument te beschermen tegen het risico van lange vertragingen moet herstelling of vervanging binnen een redelijke termijn met succes worden afgerond. Wat moet worden beschouwd als een redelijke termijn voor het voltooien van een herstelling of een vervanging moet overeenstemmen met de kortst mogelijke termijn om de herstelling of vervanging te voltooien. Die termijn moet objectief worden bepaald met als criteria de aard en complexiteit van de goederen, de aard en ernst van het conformiteitsgebrek, en de inspanning die nodig is om de herstelling of vervanging te voltooien. Bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn moeten de lidstaten het begrip ‘redelijke termijn voor voltooiing van een herstelling of vervanging’ kunnen interpreteren door te voorzien in vaste perioden die in het algemeen zouden kunnen worden beschouwd als redelijk voor herstelling of vervanging, met name met betrekking tot specifieke categorieën van producten.
- (56)
Deze richtlijn mag geen bepalingen bevatten over waar de verbintenissen van een schuldenaar moeten worden uitgevoerd. Deze richtlijn mag dan ook niet preciseren waar de leveringsplaats is noch voorschrijven waar de herstelling of vervanging moet plaatsvinden; zulke kwesties moeten worden overgelaten aan het nationale recht.
- (57)
Als de verkoper het goed door middel van vervanging conform maakt, mag de consument niet worden verplicht te betalen voor het normale gebruik van de goederen voordat zij werden vervangen. Het gebruik van de goederen moet worden beschouwd als normaal wanneer het in overeenstemming is met de aard en het doel van de goederen.
- (58)
Om het recht op ontbinding voor consumenten doeltreffend te maken in situaties waarin de consument meerdere goederen verwerft en waarin het conformiteitsgebrek slechts gevolgen heeft voor een aantal van de overeenkomstig de overeenkomst geleverde goederen, moet de consument het recht hebben om de overeenkomst te ontbinden, ook met betrekking tot de andere verworven goederen samen met de niet-conforme goederen, zelfs indien die andere verworven goederen wel conform de overeenkomst zijn, indien van de consument niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij alleen de conforme goederen zal willen houden.
- (59)
Voor het geval de consument de overeenkomst wegens een conformiteitsgebrek ontbindt, dient deze richtlijn alleen de voornaamste gevolgen van en de wijzen voor het ontbindingsrecht te bepalen, met name de verplichting voor de partijen om terug te geven wat zij hebben ontvangen. Bijgevolg moet de verkoper worden verplicht de van de consument ontvangen prijs terug te betalen en moet de consument worden verplicht de goederen terug te geven.
- (60)
Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om de andere dan de in deze richtlijn neergelegde gevolgen van de ontbinding te regelen, zoals de gevolgen van de waardedaling, de vernietiging of het verlies van de goederen. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen om de wijzen voor de terugbetaling van de prijs aan de consument te regelen, zoals regels met betrekking tot de middelen voor de terugbetaling of met betrekking tot mogelijke kosten en vergoedingen als gevolg van de terugbetaling. Het moet lidstaten bijvoorbeeld ook vrij staan te voorzien in bepaalde termijnen voor de terugbetaling van de prijs of voor het teruggeven van de goederen.
- (61)
Het beginsel van de aansprakelijkheid van de verkoper voor schade is een wezenlijk onderdeel van koopovereenkomsten. Consumenten moeten bijgevolg het recht hebben om vergoeding voor geleden schade te eisen als gevolg van een inbreuk door de verkoper op deze richtlijn, waaronder voor schade wegens een conformiteitsgebrek. Die schadevergoeding moet de consument zo veel mogelijk in de positie brengen waarin hij zou hebben verkeerd indien de goederen conform zouden zijn geweest. Aangezien het bestaan van een dergelijk recht op schadevergoeding al is gewaarborgd in alle lidstaten, mag deze richtlijn geen afbreuk doen aan nationale voorschriften voor de aan consumenten geboden vergoeding van schade wegens een inbreuk op die regels. Ook moet het de lidstaten vrij blijven staan het recht van de consument op schadevergoeding te regelen voor gevallen waarin de herstelling of vervanging significante ongemakken heeft veroorzaakt of vertraging heeft opgelopen.
- (62)
Om de transparantie te waarborgen, moet worden voorzien in bepaalde vereisten voor commerciële garanties, naast de vereisten inzake precontractuele informatie over het bestaan en de voorwaarden van commerciële garanties als vermeld in Richtlijn 2011/83/EU. Om de rechtszekerheid te versterken en te voorkomen dat consumenten worden misleid, moet deze richtlijn bovendien bepalen dat wanneer de commerciële garantievoorwaarden in reclame ter zake gunstiger zijn voor de consument dan die welke in het garantiebewijs zijn opgenomen, de gunstiger voorwaarden moeten gelden. Tot slot dient deze richtlijn regels te bevatten over de inhoud van het garantiebewijs en de wijze waarop dat aan de consument ter beschikking wordt gesteld. Het garantiebewijs moet bijvoorbeeld de commerciële garantievoorwaarden bevatten en verklaren dat de commerciële garantie de wettelijke conformiteitsgarantie onverlet laat, en tevens duidelijk maken dat de commerciële garantievoorwaarden een verbintenis vormen die bovenop de wettelijke conformiteitsgarantie komt. Het moet de lidstaten vrij staan om regels vast te stellen inzake andere aspecten van commerciële garanties die niet onder deze richtlijn vallen, zoals de mogelijkheid om andere schuldenaren dan de garant aan de commerciële garantie te verbinden, mits deze regels consumenten niet de bescherming ontnemen die de volledig geharmoniseerde bepalingen van deze richtlijn inzake commerciële garanties hun bieden. De lidstaten moeten de vrijheid behouden om te vereisen dat commerciële garanties kosteloos zijn maar tevens dienen zij ervoor te zorgen dat elke verbintenis van de verkoper of de producent die valt onder de definitie van commerciële garanties zoals uiteengezet in deze richtlijn voldoet aan de geharmoniseerde voorschriften van deze richtlijn.
- (63)
Aangezien de verkoper jegens de consument aansprakelijk is voor elk conformiteitsgebrek van de goederen als gevolg van een handelen of nalaten van de verkoper of een derde, moet de verkoper verhaal kunnen nemen op de verantwoordelijke in voorgaande schakels van de transactieketen. Dergelijk verhaal moet remedies omvatten voor een conformiteitsgebrek dat het gevolg is van het verzuim van een update, met inbegrip van veiligheidsupdates, die nodig zou zijn geweest om het goed met digitale elementen conform te houden. Deze richtlijn mag echter geen afbreuk doen aan het beginsel van vrijheid van overeenkomst tussen de verkoper en andere partijen in de transactieketen. De lidstaten moeten voorzien in nadere bepalingen voor de uitoefening van dat recht, met name door te bepalen tegen wie en hoe dat verhaal kan worden genomen en of de remedies een dwingend karakter hebben. De vraag of de consument ook hogerop in de transactieketen rechtstreeks een vordering kan instellen tegen een persoon, wordt niet door deze richtlijn geregeld, met uitzondering van gevallen waarin een producent de consument een commerciële garantie biedt voor de goederen.
- (64)
Personen of organisaties die naar nationaal recht worden geacht een rechtmatig belang te hebben bij het beschermen van de contractuele rechten van consumenten, moeten het recht hebben een procedure in te leiden voor een rechterlijke instantie dan wel bij een administratieve instantie die bevoegd is om een uitspraak te doen over een klacht, of om een passende gerechtelijke procedure in te leiden.
- (65)
Niets in deze richtlijn mag afbreuk doen aan de toepassing van de regels van internationaal privaatrecht, in het bijzonder Verordening (EG) nr. 593/2008 en Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7).
- (66)
Richtlijn 1999/44/EG moet worden ingetrokken. De datum van intrekking moet worden afgestemd op de datum van omzetting van onderhavige richtlijn. Om ervoor te zorgen dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die de lidstaten nodig hebben om aan deze richtlijn te voldoen, uniform worden toegepast op overeenkomsten die vanaf de omzettingsdatum zijn gesloten, mag deze richtlijn niet van toepassing zijn op overeenkomsten die voor die omzettingsdatum zijn gesloten.
- (67)
De bijlage bij Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad (8) dient te worden gewijzigd om een verwijzing naar deze richtlijn toe te voegen ter bevordering van de grensoverschrijdende samenwerking bij de handhaving van deze richtlijn.
- (68)
Bijlage I bij Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) dient te worden gewijzigd om aan de bijlage daarbij een verwijzing naar deze richtlijn toe te voegen ter bescherming van de collectieve consumentenbelangen waarin deze richtlijn voorziet.
- (69)
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (10) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.
- (70)
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk bijdragen tot de goede werking van de interne markt door een consistente aanpak van overeenkomstenrechtelijke belemmeringen voor de grensoverschrijdende verkoop van goederen in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege het feit dat elke lidstaat afzonderlijk niet in een positie is om de bestaande fragmentering van het rechtskader aan te pakken door ervoor te zorgen dat zijn wetgeving coherent is met die van andere lidstaten, door de voornaamste overeenkomstenrechtelijke belemmeringen via volledige harmonisatie weg te nemen, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
- (71)
Het is wenselijk dat de Commissie de toepassing van deze richtlijn vijf jaar na de inwerkingtreding ervan herziet, met name de bepalingen inzake remedies en bewijslast — ook met betrekking tot tweedehands goederen alsmede op openbare veilingen verkochte goederen — en de door de producent geboden commerciële duurzaamheidsgarantie. De Commissie dient eveneens te beoordelen of toepassing van deze richtlijn en van Richtlijn (EU) 2019/770 een consistent en samenhangend kader biedt met betrekking tot de levering van digitale inhoud, digitale diensten en goederen met digitale elementen.
- (72)
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en de fundamentele vrijheden en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van de in de artikelen 16, 38 en 47 daarvan vastgelegde beginselen,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 264 van 20.7.2016, blz. 57.
Standpunt van het Europees Parlement van 26 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 april 2019.
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12).
Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).
Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).
Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (PB L 110 van 1.5.2009, blz. 30).
PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.