Einde inhoudsopgave
Wet marktordening gezondheidszorg
Artikel 80
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
03-12-2014, Stb. 2014, 494 (uitgifte: 12-12-2014, kamerstukken: 33891)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2014, Stb. 2014, 521 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Indien een zorgverzekeraar, een verzekeraar als bedoeld in artikel 77, het CAK dan wel een Wlz-uitvoerder, hierna te noemen: betrokkene, niet binnen de termijn, bedoeld in artikel 79, tweede lid, aan een krachtens artikel 77 onderscheidenlijk 78 gegeven aanwijzing voldoet, is de zorgautoriteit bevoegd:
- a.
een last onder bestuursdwang op te leggen, of
- b.
ter openbare kennis te brengen, zo nodig onder vermelding van de overwegingen die tot die kennisgeving hebben geleid:
- 1°
dat de betrokkene verzekeringen als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert die niet aan het bij of krachtens de Zorgverzekeringswet geregelde voldoen;
- 2°
dat de zorgverzekeraar dan wel de Wlz-uitvoerder in strijd handelt met een of meer door de zorgautoriteit genoemde, bij of krachtens de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg geregelde bepalingen;
- 3°
dat aan de betrokkene een aanwijzing is gegeven dan wel een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd.
2.
De zorgautoriteit stelt, indien zij voornemens is een feit ter openbare kennis te brengen, de betrokkene daarvan in kennis onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.
3.
In afwijking van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht is de zorgautoriteit niet gehouden de betrokkene in de gelegenheid te stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen, indien van de betrokkene geen adres bekend is en het adres ook niet met een redelijke inspanning kan worden verkregen.
4.
De beschikking om een feit ter openbare kennis te brengen, vermeldt in ieder geval het feit dat ter openbare kennis wordt gebracht alsmede de wijze en de termijn waarop dit zal geschieden.
5.
Het ter openbare kennis brengen geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de bekendmaking, bedoeld in het tweede lid, aan de betrokkene.
6.
Indien de betrokkene verzoekt een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht te treffen, wordt de werking van de beschikking opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter.
7.
Indien het adequaat functioneren van de verzekeringsmarkt of de positie van de verzekeraars op die markt geen uitstel toelaat, kan de zorgautoriteit, in afwijking van het tweede tot en met zesde lid, het feit onverwijld ter openbare kennis brengen.
8.
Indien de betrokkene na een publicatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, alsnog voldoet aan de aanwijzing, doet de zorgautoriteit hiervan op dezelfde wijze mededeling als bij de voorafgaande publicatie.