NJ 2009, 298
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) bij beslissing van 16 januari 2008. Vrij verkeer van kapitaal. Successierechten. Nationale regeling in het kader waarvan successierechten, verschuldigd in lidstaat waar eigenaar van goederen bij zijn overlijden woonde, niet kunnen worden verrekend met door erfgenaam in andere lidstaat betaalde successierechten wanneer goederen uit nalatenschap banktegoeden zijn.
HvJ EG 12-02-2009, ECLI:EU:C:2009:92, m.nt. M.R. Mok
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
12 februari 2009
- Magistraten
A. Rosas, A.Ó Caoimh, J.N. Cunha Rodrigues, J. Klučka, A. Arabadjiev
- Zaaknummer
C-67/08
- Conclusie
A-G J. Mazák
- Noot
M.R. Mok
- LJN
BH3640
- JCDI
JCDI:ADS154671:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2009:92, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 12‑02‑2009
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) bij beslissing van 16 januari 2008.
Vrij verkeer van kapitaal. Successierechten. Nationale regeling in het kader waarvan successierechten, verschuldigd in lidstaat waar eigenaar van goederen bij zijn overlijden woonde, niet kunnen worden verrekend met door erfgenaam in andere lidstaat betaalde successierechten wanneer goederen uit nalatenschap banktegoeden zijn.
Samenvatting
De artikelen 56 EG en 58 EG moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een regeling van een lidstaat als die in het hoofdgeding, in het kader waarvan de door een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.