NJB 2014/476:Invordering. Schadeverhaal. Verjaring. Verval. Een belastingadviseur pleegt een onrechtmatige daad waardoor de invordering van belastingschulden van bepaalde vennootschappen wordt verhinderd. De Ontvanger vordert schadevergoeding van de belastingadviseur. In de loop van het geding verjaart het recht op dwanginvordering van de belastingschulden. Vervalt daardoor ook het recht op schadeverhaal? HR: Voor een door de Ontvanger ingestelde vordering tot vergoeding van schade wegens onrechtmatige daad – tegen de belastingschuldige of tegen een derde – gelden de verjaringsregels van het Burgerlijk Wetboek. Noch de Leidraad Invordering 1990, noch enig beginsel van behoorlijk bestuur brengt mee dat de Ontvanger steeds of in beginsel gehouden is de belangen te ontzien van derden die door onrechtmatig handelen zijn verhaal hebben belemmerd. Uitgangspunt is dat de Ontvanger zijn bevoegdheid tot verhaal van schade kan uitoefenen totdat de rechtsvordering volgens art. 3:310 BW is verjaard

NJB 2014/476

Invordering. Schadeverhaal. Verjaring. Verval. Een belastingadviseur pleegt een onrechtmatige daad waardoor de invordering van belastingschulden van bepaalde vennootschappen wordt verhinderd. De Ontvanger vordert schadevergoeding van de belastingadviseur. In de loop van het geding verjaart het recht op dwanginvordering van de belastingschulden. Vervalt daardoor ook het recht op schadeverhaal? HR: Voor een door de Ontvanger ingestelde vordering tot vergoeding van schade wegens onrechtmatige daad – tegen de belastingschuldige of tegen een derde – gelden de verjaringsregels van het Burgerlijk Wetboek. Noch de Leidraad Invordering 1990, noch enig beginsel van behoorlijk bestuur brengt mee dat de Ontvanger steeds of in beginsel gehouden is de belangen te ontzien van derden die door onrechtmatig handelen zijn verhaal hebben belemmerd. Uitgangspunt is dat de Ontvanger zijn bevoegdheid tot verhaal van schade kan uitoefenen totdat de rechtsvordering volgens art. 3:310 BW is verjaard

Documentgegevens:

HR 21-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:397

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 21 februari 2014
Magistraten: Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, M.V. Polak
Zaaknummer: 11/03900
Vakgebied(en): Belastingrecht algemeen / Belastingadviseur
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Invordering / Verhaalsrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2014:397, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1831, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑02‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2011
Wetingang: (BW art. 3:306-3:310; Iw 1990 art. 3 lid 2 (oud); Leidraad Invordering 1990 art. 3 § 1, 27 § 1 en § 2; Awb art. 4:124)

Essentie

Invordering. Schadeverhaal. Verjaring. Verval. Een belastingadviseur pleegt een onrechtmatige daad waardoor de invordering van belastingschulden van bepaalde vennootschappen wordt verhinderd. De Ontvanger vordert schadevergoeding van de belastingadviseur. In de loop van het geding verjaart het recht op dwanginvordering van de belastingschulden. Vervalt daardoor ook het recht op schadeverhaal? HR: Voor een door de Ontvanger ingestelde vordering tot vergoeding van schade wegens onrechtmatige daad – tegen de belastingschuldige of tegen een derde – gelden de verjaringsregels van het Burgerlijk Wetboek. Noch de Leidraad Invordering 1990, noch enig beginsel van behoorlijk bestuur brengt mee dat de Ontvanger steeds of in beginsel gehouden is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.