Einde inhoudsopgave
Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende het internationaal depot van tekeningen of modellen van nijverheid van 6 november 1925, herzien te Londen op 2 juni 1934 en te 's-Gravenhage op 28 november 1960
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1984
- Bronpublicatie:
28-11-1960, Trb. 1963, 188 (uitgifte: 31-12-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1984
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-08-1984, Trb. 1984, 100 (uitgifte: 01-01-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1.
Een Overeenkomstsluitende Staat kan voor de erkenning van het recht niet eisen, dat op het voorwerp waarin de tekening of het model wordt belichaamd, een kenteken of een vermelding van het depot van deze tekening of dit model wordt aangebracht.
2.
Indien de nationale wetgeving van een Overeenkomstsluitende Staat het aanbrengen van een teken van voorbehoud van recht voor enig ander doel voorschrijft, moet bedoelde staat deze eis vervuld achten indien alle aan het publiek, met machtiging van de houder van het recht op de tekening of het model, aangeboden voorwerpen of de op deze voorwerpen aangebrachte etiketten, van het internationale teken van voorbehoud van recht zijn voorzien.
3.
Als internationaal teken van voorbehoud van recht moet worden beschouwd het symbool
(hoofdletter D in een cirkel) tezamen met:
- 1)
de vermelding van het jaar van het internationaal depot en van de naam of de gebruikelijke afkorting van de naam van de deposant, of
- 2)
het nummer van het internationaal depot.
4.
Het aanbrengen van het internationale teken van voorbehoud van recht op de voorwerpen of etiketten kan op zichzelf geenszins geacht worden in te houden dat van bescherming op grond van het auteursrecht, of op grond van enige andere titel afstand wordt gedaan, wanneer deze bescherming ingeval een zodanig teken niet zou zijn aangebracht, wel kan worden verkregen.