Einde inhoudsopgave
Mededeling 2022/C 414/01 van de Commissie Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
3.2.1.1 Algemene voorwaarden
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
28-10-2022, PbEU 2022, C 414 (uitgifte: 28-10-2022, regelingnummer: 2022/C 414/01)
- Inwerkingtreding
28-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2022, PbEU 2022, C 414 (uitgifte: 28-10-2022, regelingnummer: 2022/C 414/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
60
Staatssteun kan noodzakelijk zijn om het aandeel O&O&I in de economie te verhogen voor zover de markt er zelf niet in slaagt een doelmatige uitkomst te genereren. Om te beoordelen of staatssteun doeltreffend is voor het bereiken van de beoogde uitkomst, moet in de eerste plaats het aan te pakken probleem in kaart worden gebracht. Staatssteun moet gericht zijn op situaties waar die steun kan zorgen voor een wezenlijke ontwikkeling die de markt niet op eigen kracht tot stand kan brengen. De lidstaten moeten uitleggen hoe de steunmaatregel het vastgestelde marktfalen, dat een belemmering vormt voor de verwezenlijking van de betrokken O&O&I-activiteit of -investering door de markt alleen, effectief kan beperken.
61
O&O&I verloopt via een reeks activiteiten die doorgaans upstream ten opzichte van een aantal productmarkten plaatsvinden en gebruikmaken van beschikbare capaciteiten voor het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, diensten en procedés op die productmarkten, of van volledig nieuwe producten, diensten en procedés, waardoor de groei van de economie wordt gestimuleerd en wordt bijgedragen aan de territoriale en sociale cohesie of het algemene consumentenbelang wordt bevorderd. In het licht van de beschikbare O&O&I-capaciteit kan marktfalen evenwel een hinderpaal zijn om optimale uitkomsten te bereiken en kan het om de volgende redenen tot een ondoelmatige uitkomst leiden:
- (a)
positieve externaliteiten of kennisspillover: O&O&I genereert vaak voordelen voor de samenleving in de vorm van positieve overloopeffecten, bijvoorbeeld kennisspillover of betere kansen voor andere economische spelers om aanvullende producten en diensten te ontwikkelen. Sommige projecten kunnen echter, indien zij aan de markt worden overgelaten, een onaantrekkelijk rendement uit particulier oogpunt hebben, zelfs indien zij de samenleving ten goede zouden komen, omdat op winst gerichte ondernemingen zich de voordelen van hun activiteiten onvoldoende kunnen toe-eigenen wanneer zij beslissen hoeveel O&O&I-activiteiten zij zullen uitvoeren. Staatssteun kan dus bijdragen tot de tenuitvoerlegging van projecten die een algemeen maatschappelijk of economisch voordeel opleveren en die anders niet zouden worden uitgevoerd.
Toch zijn niet alle voordelen van O&O&I-activiteiten externaliteiten, en de aanwezigheid van externaliteiten op zich impliceert niet automatisch dat staatssteun verenigbaar is met de interne markt. Over het algemeen zijn consumenten bereid te betalen voor het directe voordeel van nieuwe producten en diensten, terwijl bedrijven zich de voordelen van hun investering kunnen toe-eigenen via andere bestaande instrumenten, zoals intellectuele-eigendomsrechten. In sommige gevallen zijn die middelen echter imperfect en kan het resterende marktfalen met staatssteun worden gecorrigeerd. Zoals met betrekking tot fundamenteel onderzoek vaak wordt aangevoerd, kan het bijvoorbeeld moeilijk zijn om anderen de toegang te beletten tot de resultaten van bepaalde activiteiten, die daardoor het karakter van een collectief goed kunnen hebben. Daartegenover staat dat meer specifieke kennis met betrekking tot productie vaak goed kan worden beschermd, bijvoorbeeld via octrooien, waardoor de uitvinder een hoger rendement op de uitvinding kan krijgen;
- (b)
imperfecte en asymmetrische informatie: O&O&I-activiteiten worden gekenmerkt door een hoge mate van onzekerheid. In bepaalde omstandigheden zijn particuliere investeerders, als gevolg van imperfecte en/of asymmetrische informatie, niet gauw geneigd om waardevolle projecten te financieren, en is hooggekwalificeerd personeel mogelijk niet op de hoogte van de mogelijkheden om door innovatieve ondernemingen in dienst te worden genomen. Hierdoor is de allocatie van personele en financiële middelen op deze markten mogelijk niet adequaat en worden projecten die waardevol kunnen zijn voor de samenleving of de economie, mogelijk niet uitgevoerd.
In bepaalde gevallen kan imperfecte en asymmetrische informatie ook de toegang tot financiering belemmeren. Imperfecte informatie en de aanwezigheid van risico rechtvaardigen echter niet automatisch de behoefte aan staatssteun. Het feit dat projecten met een lager particulier rendement op investeringen geen financiering vinden, kan wel degelijk een teken van marktefficiëntie zijn. Bovendien maakt risico deel uit van het ondernemen en is het op zich geen marktfalen. In een context van asymmetrische informatie kan risico echter wel de financieringsproblemen versterken;
- (c)
falen van coördinatie en netwerken: het vermogen van ondernemingen om onderling een coördinatie of wisselwerking tot stand te brengen met het oog op O&O&I, kan om uiteenlopende redenen worden doorkruist, onder meer door moeilijkheden bij de coördinatie van een groot aantal samenwerkende partners met soms uiteenlopende belangen, problemen bij het opstellen van contracten en moeilijkheden bij de coördinatie van de samenwerking omdat bijvoorbeeld gevoelige informatie wordt gedeeld.