Einde inhoudsopgave
Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen
Afdeling II Faciliteiten, voorrechten en immuniteiten met betrekking tot beroeps-consulaire ambtenaren en andere leden van een consulaire post
Geldend
Geldend vanaf 19-03-1967
- Redactionele toelichting
De tekst van dit artikel is als lid 1 gepubliceerd.
- Bronpublicatie:
24-04-1963, Trb. 1981, 143 (uitgifte: 03-07-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-03-1967
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-1963, Trb. 1981, 143 (uitgifte: 03-07-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
Art. 40. Bescherming van consulaire ambtenaren
Art. 41. Persoonlijke onschendbaarheid van de consulaire ambtenaren
Art. 42. Kennisgeving van arrestatie, inhechtenisneming of gerechtelijke vervolging
Art. 43. Immuniteit van rechtsmacht
Art. 44. Verplichting om als getuige op te treden
Art. 45. Afstand van voorrechten en immuniteiten
Art. 46. Vrijstelling van vreemdelingenregistratie en van verblijfsvergunning
Art. 47. Vrijstelling van werkvergunning
Art. 48. Vrijstelling van verplichte deelname aan sociale verzekeringen
Art. 49. Vrijstelling van belasting
Art. 50. Vrijstelling van douanerechten en douaneonderzoek
Art. 51. Nalatenschap van een lid van de consulaire post of van een gezinslid
Art. 52. Vrijstelling van persoonlijk dienstbetoon en persoonlijke bijdragen
Art. 53. Begin en beëindiging van consulaire voorrechten en immuniteiten
Art. 54. Verplichtingen van derde Staten
Art. 55. Eerbiediging van de wetten en regelingen van de ontvangende Staat
Art. 56. Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering
Art. 57. Bijzondere bepalingen betreffende de uitoefening van een particulier op winst gericht beroep of bedrijf